Reisverhalen

Column Anna: Wat is dat?

09:27

Armen wijd, voeten iets uit elkaar. Rustig sta ik voor me uit te staren terwijl een beveiligster mijn lijf beklopt. Achter me hoor ik over de rollenbaan de bakken met mijn spulletjes ratelen. Ineens stopt het geluid. “Bert, kom even kijken” hoor ik. Een lachkriebel laat zich niet onderdrukken. De beveiligster stopt met kloppen en kijkt me vragend aan. Ik glimlach onschuldig en ze klopt door. Even later kan ik me omdraaien en zie Bert en zijn maat over een scherm gebogen. “Lijkt een grote camera” bromt de maat. Bert schudt zijn hoofd. “Wel een hele grote. Dat geloof ik niet”. Aan een andere rollenbaan staat Wietze de riem weer terug in zijn broek te doen. Onze blikken kruisen elkaar.

Ik haal adem en loop naar de bakken toe. “Is deze rugzak van u?” Als ik knik, klopt Bert op de onderkant. “Hier zit iets groots. Wat is dat?” “Oh, dat is een dynamo” zeg ik op een manier alsof het een nieuw type lipgloss is. Bert grijnst een beetje en is nu echt nieuwsgierig. Uitpakken dus. Ik vervloek mezelf omdat ik op het laatste moment nog wat wasgoed in die rugzak gepropt heb. Alles moet eruit. Als de dynamo even later uit de rugzak gewurmd is en open en bloot voor Bert ligt, kijkt hij me vragend aan. Met mijn stomme kop zeg ik ook nog: “Kijk, een dynamo. Ziet u de koperen draden lopen?”. Ik geloof niet dat Bert in koperdraden geïnteresseerd is. Een beetje geïrriteerd vraagt hij waarom ik met een dynamo in mijn rugzak reis. Ik ratel een verhaal over onze boot, reserveonderdelen en nog wat details. Wietze staat inmiddels naast me en maakt vriendelijke geluiden. “Hoort ze bij u?” vraagt Bert. Apparaten zijn mannendingen, daar maak ik me al niet meer druk over. Als Wietze instemmend knikt, mag de dynamo weer in de rugzak. En het wasgoed. Als we weglopen, komen de lachkriebels weer terug. Gauw een kop koffie scoren en even bijkomen. Schiphol op een hele vroege maandagmorgen. De eerste horde is genomen.

Het reizen met rare spullen in je bagage is één van de spannende dingen in het leven van de wereldzeiler. Onze motor heeft inmiddels ruim 3000 draaiuren achter de rug, dus we hebben wat extra reserve onderdelen opgepikt bij onze motorgoeroe in Andijk. Maar nog veel leuker was het heen en weer slepen van een compleet raam. Bij de eerste refit in 2003 hebben we alle ramen vervangen. Het frame van één van de ramen begon te corroderen. De producent in Leusden kon ons aan een nieuw raam helpen, maar dan moesten we de oude wel meenemen. Dus op de heenweg reisde het oude raam mee. En nu zit het nieuwe in de bagage. Samen met de reserveonderdelen en allerlei andere relevante spullen (zoals nasikruiden) zit dat in de ruimbagage. Natuurlijk veel te veel voor die ene reistas die we op de boot kwijt kunnen. Dus we scoorden een kringloopkoffer waar we na gebruik een dakloze blij mee gaan maken. Volgende probleem: reistas en koffer zijn veel te zwaar. Dus een paar spullen verhuist naar de handbagage. Na enig oefenen kun je met zo’n loodzwaar rugzakje lopen alsof het niets weegt.

De tweede horde is iets spannender. Bij de tussenstop in Dublin doen ze een ‘pre-check in’ voor de Verenigde Staten. Goed nieuws, want de lange rijen in San Francisco zijn berucht. Minder goed nieuws is dat het heel rustig is op de luchthaven en dat de heren dus alle tijd hebben om de bagage te controleren. En daar gaan we dus weer. “Wat is dat?” “Een dynamo”. “Waar hebt u die voor nodig?” “Om elektriciteit op te wekken”. Dat is kennelijk iets te wijsneuzig. Eerst gaat hij met een soort snuffelapparaatje op zoek naar schadelijke stoffen. Die zitten er tot mijn opluchting niet op. Daarna moet alles tevoorschijn gehaald worden: de bootpapieren, onze cruisinglicense en het nummer waarmee we in het systeem van Homeland Security zitten. Al die papieren zitten in de rugzak die Wietze bij zich heeft. Na enig zweten mogen we samen bij de balie staan en alles overhandigen. Terwijl we vingerafdrukken afstaan en onze foto moeten laten nemen, verschijnt er tot mijn starre verbazing op het scherm een foto van onze koffer. “Is deze van u?” Ik knik. “En deze?” Wietze knikt en ik zie hem denken: ‘daar zit het raam in. Nu gaan ze echt vragen stellen’. Maar nee, hij zoekt in onze inmiddels half vol gestempelde paspoorten een mooi plekje en knalt er een stempel in. Ontspannen beantwoorden we daarna zijn vragen over onze reis. Toch wel een aardige man, blijkt nu. “Tweede horde genomen” bromt Wietze als we met de loodzware rugzakjes naar de koffiehoek strompelen.

Eenmaal op het vliegveld in San Francisco wachten we geduldig bij de bagageband. De reistas en koffer komen ongeschonden naar ons toegerold.

Beveiligingsmensen kijken geïnteresseerd naar ieders bewegingen. Ik verwacht elk moment een tikje op onze schouder met de ‘wilt u even meekomen?’-vraag. Met de mondhoeken streng in toom pakken we alles op en rijden in draf het bagagekarretje naar buiten. Buurman Marty staat ons op te wachten. “Welcome back!” roept hij als hij ons ziet. Gezamenlijk tillen we ons een breuk om alles in zijn kofferbak te krijgen. Opgelucht ploffen we daarna in zijn auto. Bijna thuis.

Emeryville, VS, december 2016

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten