“Vergeet je niet om het havengeld te betalen?” vraagt onze vriend Nico terwijl hij op een laag soort dukdalf wijst. De steiger zit aan die dukdalf vast, dus ik snap niet helemaal wat dat met betalen van het havengeld te maken heeft. Nico grijnst en wijst nog een keer: “hier”. Hij is in de afgelopen acht jaar ons baken geweest op ICT-gebied, dus ik weet dat hij het serieus meent. Maar toch breekt het zweet me uit: wat bedoelt hij in vredesnaam? Dan pakt hij m’n arm: “hier, een bordje met een QR code”. Wietze glimlacht bemoedigend naar me, vol vertrouwen dat ik hier ook wel weer uit kom. Ik ga op m’n knietjes voor de paal, pak m’n telefoon en ga voor het eerst een betaling doen met een QR code. Dankzij Nico’s instructies duurt het niet al te lang voor ik het door heb. Opgelucht kijk ik naar de bevestiging op mijn telefoon en loop achter ze aan voor een wandeling langs de dijk.
Warm bad met harde stukjes
“Het is als een warm bad met harde stukjes” vatte Wietze onze eerste twee weken in Nederland samen. Het warme bad is rijk gevuld met heerlijke ontmoetingen met vrienden en familie. Maar ook met opgestoken handen van wildvreemde zeilers die tijdens het langsvaren roepen: “Welkom thuis!” In havens en sluizen krijgen we vaak de vraag: “zijn jullie van die columns in Zeilen?” Het leidt steevast tot leuke gesprekken en interessante ontmoetingen. Het is fantastisch om te merken hoeveel mensen onze verhalen gelezen hebben in de afgelopen jaren.
De harde stukjes in het warme bad zijn dingen die ons verrassen en die onverwachte leermomenten opleveren. Betalen met een QR code? Dat is een nieuwe; in de meeste landen waar we de afgelopen jaren geweest zijn, was contant geld nog altijd de norm. Ik kijk m’n ogen uit. Engiszins gênant sta ik iemand aan te staren die met z’n telefoon langs zo’n pinkastje zwaait en kennelijk tot tevredenheid van hemzelf en de verkoper afgerekend heeft en de winkel uit loopt. Als later blijkt dat het met een horloge ook kan, voel ik me echt een Neanderthaler. Al helemaal wanneer we met onze vriend Eduard een hapje gaan eten in Amsterdam en hij vanuit z’n auto het parkeergeld aftikt op z’n telefoon. Zucht.
Gele boeienpuzzel
We steken het Markermeer over en natuurlijk wordt pijnlijk duidelijk dat er heel veel veranderd is. Van zeilvrienden hebben we enthousiaste verhalen gehoord over de Marker Wadden. Het weer nodigt nog niet uit tot een bezoekje, dus we varen door naar Hoorn. Het waait dat het rookt en het is heerlijk zeilen. “Vind je ook niet dat het water hier anders ruikt?” vraagt Wietze. Ik knik, het ruikt naar aarde. Na alle zout valt dat echt op. Wat ook erg leuk is: we gaan veel harder. Lagere golven, dus meer zeil en waarschijnlijk zijn we op het zoete water ook wat aangroei kwijtgeraakt. “Hoe vaak hebben we niet gezegd: ‘zeilden we maar weer eens op het IJsselmeer’ als we het lastig hadden op zee?” mijmert Wietze. En nu doen we het en we genieten er enorm van. “Ik zie allemaal gele boeien, kun jij daar wijs uit worden?” zegt Wietze even later wat ongerust. Ik tuur op de kaart die onder de buiskap ligt. Niks. De elektronische kaart geeft iets meer hints, maar we snappen er niks van. “Wat een hoop vrachtboten” wijst Wietze. “En daar, dat lijkt wel een groot soort vissersschip”. Een nieuwe puzzel. En dan gaat het lampje branden: er wordt gebaggerd. Opgelucht gaan we verder. Eenmaal in Hoorn bestellen we snel een set nieuwe waterkaarten.
En eindelijk brengen we een bezoekje aan het West Fries Museum. Al die jaren dat we in weekendjes naar Hoorn zeilden, namen we ons voor om erheen te gaan maar lukte het nooit. Nu nemen we uitgebreid de tijd voor het leuke museum. De virtual reality reis door Batavia 1627 is fantastisch; in ons hart zijn we weer even terug in Indonesië.
Vogeltje
Een andere onverwachte verrassing is het vogeltje in de marifoon. Al een paar dagen kijken we elkaar aan als we de marifoon uitluisteren. “Wat een raar geluidje is dat, elke keer als iemand de marifoon gebruikt, net een zenuwachtig vogeltje” zeg ik. Wij hebben tot nu toe alleen geluisterd en hem zelf nog niet gebruikt. Dan ineens zegt Wietze: “uit dat ding, nu!” Niet begrijpend zet ik hem uit. Wietze pakt de oude handmarifoon uit de kast en zet die aan. “Stelletje sukkels die we zijn. Dat vogeltje is de ATIS die je hoort. En die wij dus niet in die marifoon hebben zitten. Hartstikke fout. Gelukkig zit het wel goed met de handmarifoon”. Oeps; onze Nederlandse marifoon ging in het zuiden van Argentinië kapot. In een klein dorp konden we een nieuwe vinden, maar dat is natuurlijk geen Europese. Als een haas bestel ik een nieuwe met onze ATIS erin.
Keuze
De contacten met de zeilers die we van verre kennen en die inmiddels ook aan het landen zijn in Nederland, zijn ongelofelijk grappig. We vergelijken ervaringen. “Hebben jullie ook alweer spinnen en muggen aan boord?” vraagt Henk. “Het is alsof oude vrienden weer terug zijn” antwoord ik en hij ligt plat van het lachen. “Wat vind je van de supermarkten?” is een vraag die alle terugkeerders kennelijk allemaal krijgen. “Je bent zeker verbaasd over de enorme keuze die er is?” Ook die vraag leidt tot grote hilariteit. Want voor ons zijn de supermarkten verwarrend. Ik had veel minder plastic verpakkingen verwacht, en veel minder bewerkte producten. En ik kan met mijn verstand niet bij bloemkoolrijst. Wie verzint zoiets? Wietze is al drie keer met de lachtranen op zijn gezicht de supermarkt uitgehold omdat ik kennelijk iets te duidelijk ben over wat ik er van vind. Als we de rugzakken met boodschappen terug naar de boot dragen, mijmeren we over gekke marktjes waar we gestaan hebben, enorme papaja’s die we kochten en vogeltjes op de dakspanten van supermarkten, klaarzittend voor het oppikken van rijstkorreltjes die op de grond vielen. Met een tevreden zucht kijk ik nog maar eens terug op alle moois dat we beleefd hebben.
Tachtig vierentwintig uurs
Een paar dagen later liggen we vijf-dik gestapeld in Enkhuizen. Opgetogen drukte om ons heen: iedereen maakt klaar voor de 24 Uurs. “Veel plezier” zeggen we tegen de buren. “Doen jullie niet mee?” vraagt de buurman. “Nee, we hebben dit jaar tachtig 24 uurs gedaan. Is genoeg” grinnikt Wietze.
We steken in de harde wind het IJsselmeer op en weer is het fantastisch zeilen. “Kijk daar, een gigantisch windmolenpark” wijst Wietze. Met de grijze lucht en het groene water is het een mooi gezicht. De wind giert uit het noorden en we kruisen slag na slag richting Makkum. “Ik wen er langzaam aan dat we steeds zo weinig water onder de kiel hebben” zegt Wietze. Op dat moment begint de dieptemeter weer te gillen. Oeps. “Ree” brult Wietze en we halen onze Anna Caroline weer door de wind, snel weer naar dieper water. Ik ga nahijgend op de kuiprand zitten en sla mijn armen om hem heen. “Heerlijk hè, hier zo zeilen?” Hij knikt en geeft me een kus. “Ja, het is vreemd en vertrouwd tegelijk”.
Makkum, Nederland, september 2021
Bekijk HIER de vorige columns
Meer vertrekkersverhalen? Lees alles van Sailors for Sustainability, Black Moon en bekijk de vlog van Yndeleau.
Tags: column Anna, Column Janneke Kuysters Last modified: 14 september 2021