Reisverhalen

Column Anna: Tropische verrassing

15:08

Ondiep. Stenen. Boot. Snelstromend water. Drift. Geen ontwijken aan. Stroomversnelling. Meer stenen. Vast. Stuiteren. Los.

Met een kieljacht is dit rijtje woorden het begin van het einde. Het zit kennelijk zó in onze genen, dat we allebei met dikke nekken en witte knokkels van de spanning zitten. Als we de stroomversnelling voorbij gestuiterd zijn, geven de twee indianen voor- en achterop de korjaal elkaar een ‘thumbs up’. Weer eentje heelhuids gepasseerd. Wij lachen opgelucht mee. Maar een half uur later krijgen we juist bij zo’n stroomversnelling motorpech. De korjaal gaat dwars op de stroom liggen. Henk, de gids, neemt een snoekduik in het water en weet de kop van de boot naar een rots te krijgen. Poti, de stuurman, trekt zijn armen uit de kom aan het startkoord. Wij zitten als menselijke ballast zo stil mogelijk. De kracht van het water is enorm, maar het bootje geeft geen krimp. Met veel sleuren komt de reserve motor achterop en kunnen we verder de Palumeurivier op. Pfoe.

Als we even later vastmaken aan een boom om een wandeltocht in de jungle te gaan maken, ga ik toch nog even naast het bootje zitten. Gemaakt van een uitgeholde boomstam, maar oersterk. Bewonderend kijk ik naar de manier waarop alles aan elkaar vastzit. Maar dan roept Wietze en sprint ik snel het bos in.

Het is alweer een dikke week geleden dat we onze volle rugzakken van de bagageband plukten op Zanderij, het vliegveld bij Paramaribo. Na de kou in Chili slaat de vochtige hitte ons hier als een natte deken in het gezicht. We zitten weer bij de evenaar, zelfs op het noordelijk halfrond! Suriname stond al heel lang op ons lijstje. We hebben de zeekaarten al aan boord. Als we via Zuid-Afrika terug gaan naar Nederland, ligt Suriname min of meer op de Caraïbische route. Maar we volgen de ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika ook. Wellicht is de piraterij daar voldoende uitgebannen over een paar jaar. Dan zou die route ook voor ons open liggen. Kortom: we zijn nu toch min of meer in de buurt en gaan erheen.

Al van jongs af aan zijn we, zoals zo velen van onze generatie, opgegroeid met kennis over Suriname. Wat ons echter al vanaf het eerste moment overvalt, is de spontane hartelijkheid en vrolijke gastvrijheid die we tegenkomen. We gaan meteen als volbloed toeristen aan de slag. Eerst verkennen we Paramaribo en omstreken. Een gezellige stad met leuke kleine musea zoals het Rumhuis. Lekker eten is overal, we weten vaak niet wat we moeten kiezen. Onze roti-handigheid neemt snel toe. Al gauw kunnen we het zonder mes en vork, stellen we tevreden vast. Oefening baart kunst.

Dan naar Brownsberg, een natuurreservaat dat uitkijkt op het Brokopondomeer. Een meisjesdroom gaat in vervulling: we slapen in hangmatten onder de sterrenhemel. Brulapen, kikkers, vogels: een kakafonie van nachtelijke junglegeluiden. Terwijl ik in het donker lig te luisteren, verdring ik de herinnering aan de slangen en monster-duizendpoten die we tijdens ons nachtelijk wandeltochtje tegengekomen zijn. Ik ben bijkans gemarineerd in van dat anti-muggenspul, dus elk kriebelbeest zal zeker met een bochtje om mijn hangmat heenlopen. We hebben onze hangmatten romantisch dicht bij elkaar opgehangen als een soort jungle-lits jumeaux. Lijkt leuk, maar iedere keer als Wietze beweegt, zet hij een gezamenlijke slingerbeweging in gang waar ik spontaan de slappe lach van krijg. Om 03.00 uur begint het te stortregenen en vluchten we onder een afdak van palmbladeren. Toch fijn dat je als zeiler ook in het donker zo’n hangmattouw snel los kunt krijgen!
Maar de klapper is toch wel een tocht die we maken in het zuiden van Suriname. Weer zo’n meisjesdroom: met een klein vliegtuigje er naar toe. Het landt op een strook gras bij een indianendorp. Twee indianenstammen runnen hier enkele huisjes voor bezoekers. Het is piepklein en echt ‘in the middle of nowhere’. Als we naar het hutje van de ‘verkeersleiding’ lopen, hoor ik een bekend geluid. Ik zie Wietze ook aandachtig luisteren. Na een paar tellen kunnen we het plaatsen en kijken meteen omhoog. Ja hoor, daar hangt de antenne. Communicatie met de buitenwereld gaat met zo’n zelfde SSB-zender als wij aan boord hebben, merken we met een grijns op.

We lopen uren in de jungle, zien prachtige dieren en varen met een snelle korjaal over de Tapanahoni en Palumeurivier. Zwemmen in het koele water, picknicken op de oever. Heerlijk. Vooral de tochtjes met de korjaal zijn fantastisch, De behendigheid waarmee de bootmannen de ranke boot door het water jagen, is indrukwekkend. Die van ons heeft een buitenboordmotor, maar we komen ook veel indianen tegen die vrolijk peddelend grote afstanden afleggen. En dan nog even rustig de tijd nemen om te zwaaien als we voorbij vliegen.

We zitten op het terrasje bij ons huisje als ik dit schrijf. Nog een heerlijke week Suriname te gaan. Wietze kijkt peinzend uit over de rivier. “Wat een verrassing” vat hij mijn gedachten samen. Ik lach. “Een tropische verrassing”. Wietze grijnst. Even gaan mijn gedachten naar het koude Valdivia, naar onze Anna Caroline. Ik kan niet wachten tot we ook met haar weer naar warmere oorden kunnen. Maar dan wel met wat dieper water!

Palumeu, Suriname, september 2015

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

 

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten