Reisverhalen

Column Anna: Sluipend door het ijs

07:36

“Ga voorop eens kijken hoever hij onder water uitsteekt” vraagt Wietze. Snel ga ik naar voren en steek mijn duim op. De ijsberg lijkt redelijk recht naar beneden te gaan. Nu het motorgeluid weggevallen is, hoor ik het getinkel en gedruppel van het smeltwater. Het is een pracht van een ijsberg. Blauwig ijs, bizarre vormen. Genietend sta ik te kijken en steek nog maar een keer mijn duim op naar Wietze. Die is druk in de weer met stuurwiel, gashendel en fototoestel, maar aan zijn brede grijns zie ik dat hij het ook erg naar zijn zin heeft. Zo dicht bij het ijs voel je de kou die er vanaf komt. Ik wrijf mijn gehandschoende handen over elkaar. Bovenop de ijsberg zit een zeearend me verbaasd aan te staren. Ineens vliegt hij op. Een knal en er breekt een stuk van de ijsberg af. Wegwezen hier. Wietze slaat al achteruit; ik ga gauw weer naar achteren om te kijken of er geen brokken achter onze Anna Caroline liggen. Alles oké, dus we gaan langzaam weer verder.

De Inside Passage loopt door het zuidoosten van Alaska. Aan de ene kant de Golf van Alaska, aan de andere kant de Coast Mountains. Ertussen liggen honderden eilanden, smalle en brede waterwegen, vuurtorens, bossen, en prachtige vergezichten. Op de toppen van de Coast Mountains glinstert de sneeuw. Ook druipen er brede gletsjers tussen de granieten muren naar beneden. Die gletsjers zijn veel kleiner dan ze vroeger waren. Wat overgebleven is van hun oude pad zijn diep uitgesleten kloven. Aan de oostzijde van de Inside Passage kun je die mijlenlange kloven invaren. Sommigen hebben aan het einde een gletsjer die tot aan het water reikt.

Vandaag hebben we het woeste plan opgevat om Tracy Arm in te varen. Een fjord van 21 mijl diep met aan het einde twee gletsjers: de North Sawyer en South Sawyer gletsjer. De North Sawyer is erg ver teruggetrokken, lezen we. De South Sawyer is volgens het boek erg mooi. Het is ons hartstochtelijk afgeraden door allerlei mensen. Te veel ijs, niemand komt er doorheen. Zonde van je tijd om dat gat helemaal in te varen en onverrichter zake terug te moeten keren. Maar toch ook horen we dat er in de afgelopen dagen wel kleine toeristenbootjes doorheen gekomen zijn. We gaan het proberen.
Vanaf het brede vaarwater van Stephens Passage moet je een drempel over om naar Tracy Arm te komen. Die drempel is door de oude gletsjers neergelegd: zand en stenen die door de snuit van de gletsjer vooruitgeduwd werden. Rechtsaf kun je Endicott Arm in, linksaf Tracy Arm. Al meteen op deze drempel zie je veel vastgelopen ijsbergen liggen. De ene nog mooier dan de andere. Het is zó verleidelijk om even te gaan kijken. Maar ook zó link. Als er een stuk afbreekt, kan dat nog steeds een flinke golf opleveren.

“Wat doen we?” kijkt Wietze me aan. Nu we deze rand van ijsbergen gepasseerd zijn, ziet het vaarwater er wat opener uit. “Laten we maar naar het smalle stuk van de arm varen. Dan zien we wel verder” stel ik voor. Voorzichtig tuffen we de volgende acht mijl de fjord in. Hier is het nog redelijk breed en zijn de ijsbergen kleiner. Ze drijven wel en kunnen dus omrollen. We grijpen terug op onze ervaring in het zuiden van Patagonië. ‘Growlers’ en ‘bergy bits’ omringen ons. De bergy bits zijn kleine ijsbergen. Wit en dus makkelijk te zien en te omzeilen. De echte instinkers zijn de growlers. Die zijn veel compacter en transparant. Als een ijsblokje in je drankje. Het zeewater is lichtgroen en ondoorzichtig vanwege het sediment dat van de gletsjer spoelt. Je ziet ze dus vrij laat. En ze zijn vrij hard. Een botsing kan onze stalen romp wel hebben, maar het levert verfschade op en dat kan ons eergevoel niet hebben.

Eenmaal om de hoek wordt het smaller en wordt dus ook de hoeveelheid drijvend ijs samengedrukt. Ik sta op het kajuitdak en speur naar brokken. Wietze moet wijs zien te worden uit mijn enthousiaste kreten en een koers zien te bepalen. “O, een grote growler!” “Ach kijk wat schattig, een zeehond” “Bergy bit op elf uur” “Kleine growler op twee uur. Kijk eens, het lijkt wel een slakom. Vind je ook niet?” “O moet je zien wat een mooie kleurvlakken in dat graniet”. “Grote growler op tien uur”. Het gaat verrassend goed. We vorderen gestaag. We kijken elkaar aan en besluiten om door te gaan. Het gaat wat harder waaien, dus de brokken waaien wat meer naar één kant van het vaarwater. Tien mijl glijden zonder noemenswaardige spanning onder ons door.

“Shit, moet je zien wat een ijs” zegt Wietze als ik net met boterhammen naar buiten stap. Oei, dat ziet er niet goed uit. Handschoenen aan, boterham in de hand en weer op de uitkijk. Er lijkt toch een pad zichtbaar te worden. Heel langzaam gaan we het proberen. Af en toe een tikje van een blokje ijs tegen de romp, maar verder komen we er soepel doorheen. Nog drie mijl. Gaan we het halen? Ik moet denken aan van die foto’s waarop mensen met een pikhaak stukken ijs van de boot wegduwen. Zou het bij ons ook zover komen? Wat is het risico dat we onszelf vastvaren in het ijs? Ik zie Wietze achterom kijken. “Bizar zo snel als het gat zich weer sluit achter ons” zegt hij zorgelijk. Wat is wijsheid? “Laten we het nog even aankijken. Er is nog genoeg vrije ruimte aan de andere kant” zeg ik. Hij knikt en we gaan verder.

Uiteindelijk doen we anderhalf uur over de laatste drie mijl. De wind die van de gletsjer waait wordt steeds sterker. Het is bitter koud. In de verte zie ik de zon doorbreken. Valt hij net op de gletsjer? We gaan het laatste hoekje om en lopen dan vast op een dicht pak ijs. Maar dat is niet erg. Nog geen halve mijl van ons vandaan ligt de gletsjer de stralen in het zonlicht. Woest blauw, steile pieken. Het contrast met het grijze graniet is prachtig. We zijn er stil van. Anna Caroline waait steeds weg door de harde wind, dus we hebben de handen vol aan kijken, brokken ontwijken en elkaar omhelzen. Zelden heb ik me zo’n ontdekkingsreiziger gevoeld. Tracy Arm wordt normaal platgevaren door cruiseboten, jachten en snelle toeristenbootjes. Maar nu hebben wij het pad helemaal zelf veroverd en kunnen hiervan genieten. Wietzes stralende ogen komen nog net onder zijn muts vandaan. “Kom, laten we gaan” zegt hij verstandig. We kijken nog één keer kom en gaan weer op pad.

De terugweg gaat iets sneller omdat we de wind mee hebben. De ‘track’ van de heenweg is onbruikbaar: het ijs is weer helemaal anders verdeeld. Maar ook nu gaat het goed. Uren later laten we het anker vallen in een ankerplek aan het begin van Tracy Arm, vlakbij de drempel. Uitzicht op de gestrande ijsbergen. En een paar kleine bergy bits drijven om de boot heen. “Veel mooier dan dit wordt het niet” zucht ik tegen Wietze als we nog even in de kuip zitten te borrelen.

De volgende ochtend gaan we verder zuidwaarts. Vlakbij de drempel worden we opgeroepen. “Anna Caroline this is Ice Bear on 16”. We zien in de verte een fraai superjacht onze kant op komen. “Ice Bear, Anna Caroline goes up two” antwoord ik. Op kanaal 18 vraagt de kapitein van Ice Bear of wij meer informatie hebben over de ijscondities. Ik meld dat we gisteren de South Sawyer bereikt hebben. Zijn reactie is goud waard: “Really? With your boat?” Met de microfoon in mijn hand kijk ik naar Wietze. Breder dan dit kun je niet grijnzen geloof ik.

Tracy Arm, Inside Passage Southeast Alaska, augustus 2016.

 

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten