Reisverhalen

Column Anna: Moordenaarsbaai en Staete Landt

08:53

Anna Caroline van Staeten Landt

“Nou, hier was het dan”. Samen staan we op het strand. De zon schijnt uitbundig, het wit van het zand doet bijna pijn aan je ogen. Wietze loopt naar de waterlijn en koelt zijn voeten in het koele water van de Tasmanzee. In de verte peddelt een rijtje kajakkers voorbij, hun opgetogen stemmen weerkaatsen tegen de rotswand achter me. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en gun mezelf een rondje in de tijdmachine. Het is 13 december 1642 en in de verte deinen de Heemskerck en de Zeehaen op de golven. Ze zijn in deze veelbelovende baai voor anker gegaan, op zoek naar water en voedsel. Hun ontdekkingstocht heeft ze langs het zuiden van Australië gebracht. Ze hebben het eiland ontdekt dat nu Tasmanië heet. Daarna gingen ze door, immer oostelijker. Op zoek naar Terra Australis, het continent dat onmetelijke rijkdommen bevat, maar nog door niemand gevonden is. Dat soort ontdekkingsreizen vroegen om een bewonderenswaardige moed en doorzettingsvermogen. Ik zou het in mijn broek doen als we gewoon maar rechtdoor in het onbekende zouden varen, hopend op het bereiken van een kust.

Uitdaging

Toen Abel Tasman en zijn mannen deze mooie baai zagen, moeten ze een zucht van verlichting geslaakt hebben. Scheurbuik, honger en onrust hadden zich verspreid over de schepen. Snel gingen er sloepen het water in. De Maori keken vanaf de kant nieuwsgierig toe. Zulke schepen hadden ze nog nooit gezien. Snel gingen hun ‘waka’s’ het water in. Deze lange oorlogskano’s werden door sterke mannen gepeddeld. Traditioneel laat een Maori een uitdaging horen: kreten of het blazen op een schelp. Als die niet met hetzelfde tegengeluid beantwoord wordt, komt de bezoeker in vrede. Abel Tasman las er de VOC instructies nog eens op na en daar stond in: “spiegel het gedrag van de inboorling”. Dus de trompet schalde en de uitdaging werd met een uitdaging beantwoord. De Maori reageerden met het uitdelen van een paar flinke meppen. IJlings riep Abel ze terug naar de schepen, lichtte het anker en schreef op de kaart: Moordenaarsbaai. Hij verkende de kust en bracht deze zo goed mogelijk in kaart. Maar nergens gingen ze aan land.

Moordenaarsbaai

Moordenaarsbaai

Clyppygen Hoek

Hij gaf namen aan wat hij onderweg zag. Een rotsige kaap noemde hij Clyppygen Hoek. Een kaap verderop werd Kaap Egmont. Sommige van die namen zijn er nog. Maar velen zijn vervangen door de oorspronkelijke Maori naam of door Britse namen. Mount Egmont is nu Mount Taranaki. En James Cook, die 127 jaar ná Abel Tasman in Nieuw-Zeeland aankwam, had zulk slecht weer bij Clyppygen Hoek, dat hij het Cape Foulwind noemde. En Moordenaarsbaai heet nu Golden Bay. Abel Tasman noemde het nieuwe land Staete Landt. Cartograaf Jan Willemsz. Blaeu veranderde dat later in Nieuw-Zeeland, naar de provincie Zeeland.

Anna Caroline van Staete Landt

“Ja”, zeg ik tegen Wietze. “Hier was het. Staete Landt”. We grijnzen naar elkaar, denkend aan onze boot. Voluit heet ze Anna Caroline van Staete Landt. Vaak afgekort naar ‘Anna’ of ‘Anna Caroline’. We kozen die naam omdat ze gebouwd is in Nieuw-Zeeland. Onze eerste boot heette ook Anna Caroline en we wilden er dus iets bijzonders aan toevoegen voor onze tweede boot. ‘Anna Caroline II’ vonden we niet zo leuk. Door ‘Nieuw-Zeeland’ of ‘Auckland’ in de naam op te nemen, zouden we alleen maar verwarring veroorzaken. Wietzes vader dook de geschiedenisboeken in en kwam met de allereerste naam die westerlingen aan Nieuw-Zeeland gegeven hadden. Staete Landt.

Alweer ruim vijftien jaar geleden namen we dat besluit. Om het te vieren, gingen we lekker uit eten in ons favoriete restaurantje. De eigenaar is een wijnliefhebber en hij toonde ons een, naar zijn zeggen, heel bijzondere fles wijn. Ik viel uit mijn stoel. Op het etiket stond Staete Landt. Verrukkelijke wijn, maar de naam en het verhaal erachter had mijn nieuwsgierigheid gewekt. Later die avond zochten we op internet en vonden een wijngaard die door een Nederlands echtpaar opgezet was. “Daar gaan we dus naar toe als we in Nieuw-Zeeland zijn” concludeerde Wietze toen.

Doorzettingsvermogen

Geëmigreerde Nederlander

Ruud Maasdam

We hebben het strandzand nog maar net van onze voeten geklopt en het zonlicht nog in onze ogen, als we een paar uur later tussen de wijnstokken doorrijden. In Marlborough is alles wijn wat de klok slaat. Zo ver het oog rijkt zie je prachtige wijnranken. “Dag, ik ben Ruud” zegt een knappe man even later. Energiek loopt hij voor ons uit naar zijn bedrijfspand. We kijken onze ogen uit. “Leg nou nog eens uit wat jullie hier komen doen?” vraagt hij nieuwsgierig. Het is bloedheet, dus bij een lekker koel glas water vertellen we ons verhaal. Hij lacht en blijkt via een vergelijkbare route bij de naam van zijn bedrijf gekomen te zijn. En om nog meer eer te bewijzen aan Abel, heeft hij zijn tweede lijn wijnen ‘Mapmaker’ (kaartenmaker) genoemd.

Natuurlijk zijn wij nieuwsgierig hoe een Nederlander hier terechtkomt. Hij vertelt over de lange weg naar dit succes: als jong gezin naar Nieuw-Zeeland geëmigreerd. Met bloed, zweet en tranen een oude boomgaard naar een wijngaard omgebouwd. We zijn stil van bewondering. Ik moet denken aan het doorzettingsvermogen van die oude ontdekkingsreizigers van toen. ‘Hier zit nog zo’n bikkel’ denk ik bij mezelf. Ruud vertelt dat wijnen hier hand in hand gaan met de boerderijen en zuivelindustrie. Druiven worden gezien als gewoon een gewas, net als bijvoorbeeld bieten. Maar voor de verwerking is veel materieel van RVS nodig. En de kennis daarvan is door de zuivelindustrie ruimschoots voorhanden. Ik zie Wietze een gedachtesprong maken naar wijn, zuivel en RVS-laswerk voor jachten. Maar dat is een ander verhaal. “Het meeste gaat echter naar het buitenland” legt Ruud uit. Nieuw-Zeeland heeft 700 wijnbedrijven en 1 miljoen wijndrinkers. Veel te veel wijn voor zoveel mensen, dat is duidelijk. Dus als een moderne ontdekkingsreiziger reist Ruud de wereld over om zijn product aan de man te brengen.

Hij vraagt honderduit naar onze reis en al gauw zitten we een paar uur te praten. “Willen jullie wat proeven?” vraagt hij met een grijns. Tuurlijk. Een paar minuten later klinken we met een koel glas. Op Abel.

Marlborough, Nieuw-Zeeland, maart 2018

 

 

 

 

 

 

 

Bekijk hier de vorige column

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten