Reisverhalen

Column Anna: Klipgeit

07:12

“Ja, dit is ‘m” zeg ik tegen mezelf. Ik vaar de bijboot onder een overhangende boom en slinger de lange aanmeerlijn eroverheen. Zo’n 22 millimeter lijn weegt behoorlijk wat, dus ik hoop dat het goed gaat. Mis. Met een vracht takjes en mos stort de lijn zich op me. “Zeg, als het lukt liefst vandaag nog” brult Wietze vanaf de boot. Hij houdt met veel moeite en motorgeronk de boot in de wind achter het anker. Nog een keer gooien. Weer niet. Ik zie een stuk rots net boven het water uitsteken. Een snelle zwiep met de roeispaan en ik kan erbij. Voorzichtig klim ik er op. Het touwtje van de bijboot zit om mijn been gebonden. De hoek is nu beter en ik zwiep het touw weer omhoog. “Yes!” brul ik naar Wietze terug. De lijn zit erover. Snel een paalsteek en hij kan de lijn doorhalen. Ik glibber terug naar de bijboot. Net als ik er in wil stappen, duwt de wind hem weg. Mijn gewicht zit op de verkeerde voet. Een tel later voel ik het koude water mijn zeilpak inlopen.

Met volle laarzen en loodzwaar van het water blijkt het nog niet zo makkelijk om al watertrappend terug in de bijboot te komen. Ik krijg het steeds kouder. Uiteindelijk lukt het. Met wild kloppend hart roei ik terug naar de boot. Wietze staat met een ongerust gezicht te kijken. “Gaat het nog?” Ik knik verbeten en grijp lijn twee. Roei de andere kant op en kan gelukkig een boom vinden die wat makkelijker bereikbaar is. De verlossende brul “Ja!” naar Wietze komt deze keer sneller. Hij haalt de lijn door en zet de motor uit. Finetunen doen we later wel. We liggen nu vast.

Even later sta ik trillend in de kuip. Nat, koud en vooral heel erg geschrokken. Snel alle natte kleren uit en droge spullen aan. Voor even zijn we niet zuinig met zoet water en wassen snel alle fleecespullen. Die heb ik in de komende weken nog hard nodig. Langzaam maar zeker warm ik weer op en kom een beetje bij. Wietze slaat zijn armen om me heen en overlaadt me met complimenten.

Het afmeren in de ankerbaaitjes en inhammetjes (‘caleta’s’) is iets dat je even onder de knie moet krijgen. Het water in de waterwegen is hier over het algemeen te diep om te ankeren. Je zoekt dus een ondiepe baai. Vaak zijn dit mondingen van kleine waterstroompjes of het einde van een waterval. Daar ligt sediment op de zeebodem en is het wat ondieper. Je ankert met de kont tegen de wind in en naar de wal. Het anker trek je als het ware tegen de helling op. Zodra het anker er in zit en het houdt, blijft Wietze achteruitslaan met de motor en kan zo de boot enigszins onder controle houden. Mits het niet te hard waait, want dan gaat de boot draaien. En natuurlijk altijd naar de kant waar de rotsen liggen. Ik vlieg daarom naar de bijboot die langszij ligt. We hebben achterop twee grote tonnen staan met daarin elk een dikke lijn van 120 meter. Ik knoop het uiteinde van de lijn om mijn middel en roei als een dolle naar de kant. Daar zoek ik een boom uit en knoop de lijn er aan vast.

Als we aankomen, maken we eerst een rondje over de ankerplek en zoeken kansrijke bomen uit. Helaas blijkt in de praktijk dat een boom die er vanaf de boot prima uitzag in werkelijkheid onbereikbaar is. Steile rotsen, ondoordringbaar struikgewas. Ik sta vaak met het zweet in mijn handen te zoeken naar een oplossing. Vaak rest me dan alleen nog een snoekduik in het struweel of een potje rotsklimmen langs wortels en takken om een goede boom te bereiken.  Als die eerste lijn maar zit, dan is er meer tijd voor de rest. Op veel plekken is het zaak om de boot met vier lange lijnen vast te zetten. Tegen de tijd dat dat klaar is, hebben we allebei rode koppen van de inspanning. Soms hebben we geluk en hebben vissers lijnen achtergelaten. Dat scheelt een stuk.

De caleta waar we gisteren lagen, had een leuke verrassing in petto. Eén van de kansrijke bomen bleek veel te hoog te zitten. Ik kon onmogelijk tegen de steile rots opkomen. Ineens zag ik een visserslijn naar een armetierig struikje vlakbij lopen. Ik grijp de lijn en als een volleerd alpinist klauter ik de rots op. Touw om de boom en brul “ja!” naar Wietze. Als alle andere lijnen ook vastzitten, klim ik weer aan boord. Het fototoestel ligt op de kuipbank. Als ik er vragend naar kijk zegt Wietze nog nalachend: “Deze kon ik niet laten lopen! Jij daar in de bosjes tegen die rots omhoog. Geweldig!” Ik krijg een kus en ben eigenlijk ook wel trots dat het deze keer weer gelukt is. Zonder nat pak.

Caleta Bernhard, Chili, februari 2015.

 

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten