Reisverhalen

Column Anna: Inladen

11:34

“Wat zit hierin?” vraagt Wietze achterdochtig. Hij zit wat in zijn ontbijt te roeren: stukjes banaan, muesli en melk. Plus vandaag een nieuw ingrediënt waar ik hoge verwachtingen van heb. “Superfood” zeg ik enthousiast en neem een hap. Die hap moet er stimulerend uitzien. “Kippenvoer” zegt Wietze somber en zet het bakje neer. Ik smikkel nog steeds zeer stimulerend mijn bakje leeg. Enthousiast kauwend zie ik Wietze’s ‘dit kun je niet menen’- blik en stik vervolgens bijna van het lachen. Nee, het is inderdaad niet lekker. Jammer, maar chiazaden gaan niet mee op reis.

Bevoorrading voor een lange zeereis is iets waar ik altijd veel werk van maak. Eten moet lekker, gevarieerd en gezond zijn, vooral onderweg. De eerstvolgende supermarkt hopen we vier maanden na vertrek te vinden, dus we hebben deze keer serieus veel leeftocht nodig. Het is schaken op drie borden tegelijk: omdat we geen vriezer hebben en alleen een kleine koelkast moeten we keuzes maken ten aanzien van houdbaarheid. Zomaar een hele rits kant-en-klaar maaltijden inkopen is vaak niet haalbaar. Ofwel het is veel te zout of te vet, ofwel niet verkrijgbaar. Voor vertrek maken we dus zelf vlees in. Inmiddels hebben we een aardige collectie van zo’n 70 weckpotjes. Daarvoor gebruiken we een paar standaard-recepten die we lekker vinden. Maar we nemen ook smaken mee van het land van vertrek. Een paar maanden geleden deden we in Valparaiso een cursus Chileens koken en deden daar allerlei lekkere ideetjes op. Ook snuffel ik graag op receptenwebsites om de nieuwste trends te volgen.

En dan zijn er kleine praktische probleempjes die opgelost moeten worden. Wij vinden een muesli-onbijtje met fruit en yoghurt prima als start van de dag. Maar yoghurt zonder suiker en fluorescerende kleuren is hier nauwelijks te krijgen. Dan maar UHT-melk. Maar hoe doe je dat op zee, als alle melk uit het bakje kan klotsen? Yoghurt maken? Ik steek mijn licht op bij diverse zelfmaak-yoghurt-goeroes. Na het zoveelste bacterie-verhaal zit ik helemaal te griezelen van de stappen die je moet zetten om tot een dikkig melkproduct te komen. Laat maar, het lijkt me een hopeloze kledderzooi om het te doen. Hoe enthousiast de verhalen ook zijn. Een vriendin mailt de simpele suggestie om een lepel chiazaad in de melk te gooien. Dat vormt een gel en bindt de melk wat. En is ook nog eens ongelofelijk gezond. Waarvan akte; Wietze slaat zich inmiddels vrolijk op de borst vanwege de gewichtsbesparing omdat die stomme chiazaden niet mee gaan. Zucht.

Als startpunt voor de bevoorrading maken we samen een soort dagmenu. Ontbijt, tussendoortjes, lunch, diner en snaai voor ’s nachts. We maken keuzes die passen bij het weer dat we verwachten, de temperatuur en de ervaringen van vorige reizen. Ik vertaal alles naar hoeveelheden per dag. Op de website van het Voedingscentrum (Eetmeter) voer ik alles in om te zien of het voldoende calorieën per dag oplevert. Wietze moet er zo’n 2000 per dag hebben, ik zou met 1800 toe moeten kunnen. Als dat klopt, vermenigvuldig ik alle daghoeveelheden met 140. Dat levert een walgelijk grote lijst op. Daarna komt een rotklusje: alle kastjes waar we eten opbergen gaan leeg. Alles bekijk ik: is het nog heel? Houdbaarheid? Wat nog overblijft, tel ik keurig en gaat in mindering van de items op de boodschappenlijst. Kastje schoonmaken en tijdelijk weer inruimen. In een boekje noteren we alle voorraden en hun verblijfplaats.

Met de mega-lijst gaan we dan meestal een verkenningsrondje doen langs de supermarkten. Daarna huren we een auto en laden in één dag alles in. Maar nu hebben we alle geluk van de wereld. Vriendin Vera vindt het wel een leuk project. En ze moet voor haar bedrijf naar een ‘mayorista’ (groothandel) in Osorno, zo’n 70 kilometer van Valdivia. Nou, dat laten we ons geen twee keer aanbieden. We kunnen zo in één keer alle houdbare spullen inladen. De versinkopen komen kunnen we dan kort voor vertrek doen. Gewapend met alle tassen die we aan boord hebben stappen we in en maken er een gezellig dagje foodshoppen van. De supermarkt overtreft onze verwachtingen ruimschoots. Likkebaardend laden we allerlei lekkers in. Maar toch kunnen we vaak niet de hoeveelheden vinden die we zoeken. Daar blijkt een eenvoudige oplossing voor te zijn. Bij de balie vraag je om een assistent. Echt waar: we krijgen een schat van een man toegewezen die toegang heeft tot de ‘bodega’ (magazijn). Hij heeft zelfs zo’n bouwhelm op in de bedrijfskleuren! Enrique weet van wanten en sjeest onophoudelijk heen en weer. Ik sta als een soort generaal met mijn lijsten bij drie boodschappenkarren, terwijl Wietze, Vera en Enrique spullen aanslepen. Wietze haalt een blikje tonijn uit het schap en laat het aan Enrique zien. “Hier 40 van”. Zo gaat het maar door. Enrique begint zich steeds zichtbaarder af te vragen wat wij in vredesnaam met 500 mueslirepen moeten. Voorzichtig leg ik het hem uit. Hij lacht hartelijk, verklaart ons voor gek en rent weer door. Met rode koppen staan we anderhalf uur later naast de oogst in drie volle karren. We bedanken Enrique hartelijk en maken nog een ererondje door de supermarkt. ‘Oh, dit is nog lekker. En dat ook’. De karren krijgen een kop. Dan zegt Vera: “kennen jullie dit al? Erg gezond en supergeschikt voor jullie.” Nieuwsgierig pak ik het bakje aan. Chiazaad.

Valdivia, Chili, januari 2016

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten