Reisverhalen

Column Anna: Hoge dosis

08:23

“Precies vier weken” reken ik uit. Wietze kijkt me vragend aan. “Vier weken zonder huizen te zien en méér dan twee of vier mensen tegelijk”. “Zo lang al?” is zijn reactie. Het varen in dit verlaten gebied went sneller dan je denkt. Onze tussenstop in Puerto Edén is een punt geweest waar we lang aan uitgekeken hebben. Nu het zo ver is, voelt het alsof we een periode afsluiten. Een periode waar we met hart en ziel van genoten hebben. Vaag voelen we een soort weerstand om ons weer in de drukte te storten. Ik glimlach: drukte? Een dorp van nog geen 150 zielen? Zal wel meevallen, toch?

Met een stralende zon varen we de baai binnen. Voor anker bij de Armada, waar we weer vriendelijk en efficiënt geholpen worden. Op dit soort kleine Armada-kantoren word je door de twee beambten hartelijk met een zoen welkom geheten. Dat blijft een vreemde gewaarwording. Wietze heeft er geen bezwaar tegen; de vrouwelijke Armada-medewerkers zijn over het algemeen prachtige dames. Omdat we ons elke dag per mail moeten melden, wisten ze al dat we er aan zaten te komen. Meteen wordt ons ook gevraagd om uit te kijken naar een zeilboot die zich al sinds twee weken niet meer gemeld heeft. Zoiets geeft dan meteen weer de kriebels.

Er staat tot onze teleurstelling een harde zuidenwind. Deze windrichting en –kracht komt zelden voor en zouden we normaal met beide handen aanpakken. Maar met deze wind ligt Puerto Edén aan lagerwal. De ankergrond is al niet geweldig, dus we voelen er niet veel voor om de gok te wagen. We varen wat rond en worden met grote gebaren uitgenodigd om langszij een flinke sleepboot te komen. De Teniente Reyes vaart met een groot dok op en neer tussen Puerto Montt en Punta Arenas. Ze verslepen van alles en nog wat in dat dok. De heren hebben wel zin in een verzetje op zo’n mooie dag. We worden met hartelijkheid overladen. Met hun enorme ‘bijboot’ scheuren we naar de kant. Daar kopen we diesel bij Don José. Woekerprijzen en een pomp die wel heel creatief optelt. Maar we zijn allang blij dat we wat extra hebben kunnen kopen.

Terwijl Wietze met de jerrycans heen en weer scheurt, loop ik even het dorpje in. Houten vlonders verbinden alle huisjes met elkaar. De Chileense overheid investeert in allerlei verbeteringen. Met het zonnetje erop ziet het er allemaal kleurig uit. Maar als je dieper kijkt, zie je dat het een armoedige bedoening is. Alan, de schipper van de sleepboot, wandelt mee en samen vinden we een piepklein winkeltje. Twee lieve tandeloze oudjes doen de deur open als we aanbellen. Ze hebben een paar dingen die ik nog nodig heb. Onder grote hilariteit maak ik een kollossale taalfout. Ik bestel tien ‘huevas’ in plaats van eieren, ‘huevos’. Gelukkig redt Alan me eruit en vertrek ik niet met tien testikels in een zakje.

Terwijl we wachten op het bootje om ons weer terug te brengen, vertelt hij wat meer over Puerto Edén. Het dorp bestaat op de kop af 46 jaar. De laatste leden van de Alacaluf-stam zijn door de overheid hier naar overgebracht. De Alacalufs waren met nog een aantal andere stammen de oorspronkelijke bewoners van dit gebied. Hun aantallen zijn door de komst van de Europeanen grondig gedecimeerd. Puerto Edén is een enorm geïsoleerde plek. De mensen leven van wat visserij, maar vooral van subsidies van de Chileense overheid. Alcoholisme en drugsgebruik vieren helaas hoogtij. Toch wil men het tij keren: er komt een veerverbinding met Tortél en Puerto Natales. Daarmee hoopt men het toerisme wat te stimuleren. De Alacalufs hebben zich inmiddels vermengd met Chilenen. We zien jonge kinderen rondlopen, dus er lijkt toekomst voor het dorp te zijn. Internet is er volop, we zien veel mensen met smartphones rondlopen. Het gekke is, dat veel mensen de wereld via internet te zien krijgen, maar zelf nog niet eens een brommer van dichtbij gezien hebben.

De wind draait naar het noorden, dus we nemen hartelijk afscheid van de sleepbootmannen. Onze schone was krijgen we terug in een tas met allerlei lekkers erbij. Chileense gastvrijheid is spreekwoordelijk, dat merken we nu weer.

We ankeren voor het dorpje en kijken in alle rust naar de bedrijvigheid op de kant. Hondjes scharrelen wat in de rondte, mensen klooien wat met bootjes. We hebben in korte tijd een overdosis menselijk contact gehad, lachen we allebei. “De tijd lijkt hier stil te staan” zeg ik peinzend. “Tsja, lijkt…”zegt Wietze. Met een denkrimpel kijken we beiden naar het dorp. Hoe zal het zich de komende 46 jaar ontwikkelen?  Een bijzondere plek, waar we nog vaak over na zullen denken tijdens onze volgende maand wildernis.

Puerto Edén, Chili, maart 2015.

 

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten