Reisverhalen

Column Anna: Griezelig water

08:00

Column Anna
Zwaar weer in Bass Strait

“Gaat het?” roept Wietze. Ik schrik me lam, want ik had hem niet aan horen komen. Het is stikdonker en ik zit ingespannen op wacht. Wietze kan niet slapen en is uit de loodskooi gekomen om even poolshoogte te nemen. Eerlijk gezegd ben ik blij dat hij even komt kijken. “Het geluid is het ergste” brul ik naar hem. De wind huilt door het want en elk half uur lijkt het een toon hoger te worden. De verwarde zee lijkt overal vandaan te komen. Puntige golven spatten in een fontein uit elkaar. Ik zit dik ingepakt met een muts over m’n oren maar heb het hartstikke koud. Pure spanning. “Het zou toch onderhand af moeten gaan nemen?” vraag ik hoopvol. Wietze knikt. Ik zeg dapperder dan ik me voel: “Jôh, ga maar weer liggen. Ik roep je wel als er iets is”. Hij werpt me een kushand toe. Ik glimlach en zet m’n tanden op elkaar. Nog twee uur en dan wisselen we weer. Een golf breekt vlak achter ons. Hij mist het achterschip met een halve meter speling. Dit is het kwadraat van ‘rotweer’.

Haalbaar en leuk

Column Anna

De ene depressie na de andere houdt ons in Bermaqui

Het is altijd verrassend makkelijk om je gretige vingers over een kaart te laten glijden en met glanzende ogen tegen elkaar te zeggen: “Oh ja! Tasmanië”. Je bestudeert de kaart, de weersystemen en ankerplekken. Lijkt haalbaar en leuk. Tegen de tijd dat we dichterbij komen, gaan we wat meer op de details letten. We wisten dat in de winter en het voorjaar de heersende wind uit het zuidwesten komt langs de oostkust van Australië. Er staat een forse stroom naar het zuiden, dus je moet je vaarmomenten goed uitkienen om niet in een hele nare wind-tegen-stroom zee te komen. In de praktijk is er elke 4 of 5 dagen een gaatje met noordenwind. Inmiddels is het aarzelend zomer geworden en zouden de gaten met noordenwind langer moeten zijn.

Vrienden bij de slijter

Column Anna

Tijdens het wachten op een weergat maken we lange wandelingen

We zeilden in één keer 175 mijl van Sydney naar Bermagui om zo’n gat optimaal te benutten. Meteen daarna ging alles hopeloos in de war: depressies raasden voorbij met nauwelijks een dag ertussen. De verwachte stop van een paar dagen werd meer dan twee weken. “Het is verontrustend als ze bij de slijter je lievelingswijn al pakken als je binnenloopt” zei ik nog tegen Wietze. Die lachte me hard uit. Toen het gehoopte gat zich eindelijk ontwikkelde, was het maar liefst vier dagen lang. We konden ons geluk niet op. Er is alleen één vervelende bijkomstigheid: midden in het gedroomde gat zit een dag met mogelijk 40 knopen wind. Het laat zich er niet omheen plannen: die krappe 400 mijl valt hoe dan ook samen met dat windveld. We zetten onze tanden op elkaar en gaan ervoor. Helaas valt door dat windveld een bezoekje aan Flinders eiland af. Maar er is nog genoeg moois over om naar uit te kijken.

Sydney to Hobart race

Het hele stuk over Bass Strait tussen het vasteland van Australië en Tasmanië is erg beladen. Terwijl de wind blijft razen, gaan mijn gedachten naar de ramp die hier in Bass Strait plaatsvond. Deze maand precies 20 jaar geleden zeilden de deelnemers aan de Sydney to Hobart Race een zich snel uitdiepende depressie in. Extreem harde wind en moordende golven. Vijf boten zonken, 6 mensen overleden. Van de 115 deelnemende boten volbrachten er 44 de race. In totaal 55 zeilers zijn gered met de inzet van 35 vliegtuigen en 27 marine- en visserschepen. Voor Australië was dit de grootste reddingsoperatie die in vredestijd ooit ondernomen is. Het is nog steeds een trauma in de Australische zeilersgemeenschap. Zoals de Fastnet race van 1979 voor veel zeilers in Europa een bittere herinnering heeft. Of de storm op Hemelvaartsdag 1983 in Nederland. Nu we hier varen, bekruipt me een ongemakkelijk gevoel.
Dan roep ik mezelf tot de orde. We hebben ‘maar’ iets van 30-35 knopen wind achterop. Dat is heel anders dan de 60 knopen die de deelnemers destijds op hun neus kregen. We racen niet, maar varen diepgereefd om de boel heel te houden. En hoe dat met die rare golfslag zit, weet ik natuurlijk wel. We zitten pal naast het ondiepe stuk tussen Tasmanië en het vasteland van Australië. Dat verschil in diepte maakt de zee rommelig. En dan zitten wij nog aan de lijzijde van die ondiepte.

Column Anna

De albatrossen vliegen om ons heen

Nieuwe dag

De zon schildert alvast een paar roze vlekjes aan de wolken boven ons hoofd. Voorbode van de nieuwe dag die al gauw aan zal breken. De albatrossen zwieren majestueus over de golven. De legende gaat dat het de zielen van overleden zeelieden zijn. Zouden daar de zielen van die zeilers ook bij zitten?

Ik kijk op mijn horloge en roep Wietze. “Jouw beurt”. Hij hijst zich in z’n volle bepakking want het blijft koud. Als hij naar buiten stapt, luistert hij en constateert tevreden: “het giert al een stuk minder”. Ik knik en ga snel de nog warme loodskooi in. Even uit de herrie en het rondvliegende schuim. Sneller dan ik verwacht had, ben ik in dromenland.

Vier uur later roept Wietze me. Slaapsuf stommel ik naar het bergje kleren dat ik weer aan moet trekken. “Laat die muts maar zitten!” roept Wietze enthousiast. Ik kijk naar buiten en kan mijn ogen niet geloven: stralende zon en een veel rustiger zee. “Tasmanië, we komen eraan!”.

Bass Strait tussen vasteland Australië en Tasmanië, december 2018

 

Bekijk hier de vorige column

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten