Reisverhalen

Column Anna: Goudkust

08:10

Column Anna
Gold Coast (Credit Southport Yacht Club)

Na het inklaren doen we onszelf een paar dagen in een jachthaven op een A-locatie in Southport cadeau. De Southport Yacht Club ligt pal bij het strand in een hele chique wijk. Urenlange strandwandelingen waarin we onze zeebenen weer inruilen voor landbenen. We kijken onze ogen uit: de Gold Coast is een heel populair vakantiegebied. Je hoort alle talen van de wereld weerkaatsen tussen de torenhoge hotels. De stranden zijn hagelwit en de zee is bespikkeld met stoere surfers. In de tram zit zelfs een beugel waar je je surfplank in kunt stallen.

Column Anna

Overal strandwachten vanwege de sterke stroming

Plannen maken

“Wat doen jullie hier?” is de vraag die we hier in de afgelopen dagen vaak gekregen hebben. De vraagstellers zijn meestal stomverbaasd dat een buitenlandse boot midden in de winter naar Australië komt. De norm is dat je in dit seizoen ofwel helemaal in het noorden van Australië zit, ofwel Fiji, Tonga of Nieuw Caledonië verkent. Als we dan uitleggen dat we veel van Australië willen zien, klaren de gezichten meestal op. De meeste buitenlandse zeilers stallen de boot hier voor het orkaanseizoen en trekken dan via het noorden weg. Dat is heel logisch. Als je meer van Australië wilt zien, is de keuze voor een verblijf van bijna een jaar bijna onvermijdelijk. Het is immers een heel groot land. “Wat leuk dat jullie de moeite nemen om hier langer te blijven. Wat willen jullie gaan doen?” is de vervolgvraag.

Ik heb inmiddels geleerd om dan een papiertje en een pen te pakken, want de suggesties en adviezen vliegen ons om de oren. De Australiërs die we ontmoeten houden van hun land en weten er, ondanks de omvang van het land, verrassend veel vanaf. Ook van plekken waar ze zelf nog nooit geweest zijn. “We willen kangoeroes zien. En Uluru” opent Wietze. “Eigenlijk willen we de wintermaanden gebruiken om plekken in het binnenland te zien waar het ’s zomers te heet is” vul ik aan. Instemmend knikkend antwoorden ze met nog meer tips. Langzaam maar zeker rijpt ons plan. We zoeken hier, in de buurt van Brisbane, een veilige plek voor de boot. Dat geeft ons de handen vrij om het binnenland in te trekken.  Zodra het voorjaar wordt, varen we naar het zuiden, richting Sydney.

Veilige plek voor de boot

Werk aan de winkel: ik ga er eens goed voor zitten en bel wat jachthavens op om te informeren naar tarieven. Een uurtje later ben ik de wanhoop nabij. Ik dacht dat de haven waar we nu liggen zowel adembenemend mooi als adembenemend duur is. Maar deze tarieven gelden zo’n beetje voor de hele regio. Ik zie ons plannetje al instorten, want de boot voor anker achterlaten als we op reis zijn, zien we niet zitten. Peinzend loop ik het dek op om met Wietze overleggen. Die staat op de steiger te kletsen met Damienn, de baas van een jachtservicebedrijf dat een enorm motorjacht onder handen heeft. Het gevaarte ligt aan de superjachtsteiger en krioelt van de mensen die er aan de slag zijn. Wietze zat wat te klussen aan dek toen Damienn hem aansprak. De Nederlandse vlag intrigeerde hem en hij was nieuwsgierig naar ons verhaal. Het klikt en ze kletsen de sterren van de hemel. Als blijkt dat Wietze voor ons vertrek bij een bekende scheepswerf voor superjachten gewerkt heeft, is Damienn helemaal gelukkig.

Net op het moment dat hij zegt: “laat me weten als ik iets voor jullie kan doen” kom ik aangelopen. “Nou, als je dat zo zegt…” begin ik. En ik leg m’n probleem uit. In een flits komt zijn telefoon uit zijn zak en wordt er rap heen en weer gepraat en gebeld. “Jongens, kom maar bij ons kantoor voor de deur liggen. We hebben daar een steiger voor klanten, waar we voor jullie wel een plekje hebben. Hoe diep steken jullie?” “Twee meter tien” zegt Wietze. Damienns gezicht betrekt even, maar dan glimlacht hij: “zorg dat je met hoog water komt”. We krijgen een matsprijs voor een maand. Dolgelukkig zitten we even later achter het computerscherm om uit te zoeken waar het is. Oei: 15 mijl een rivier op. Op de kaart ziet het er niet bijster diep uit. We rekenen wat met het getij en de stroom. Het zal er om hangen, we moeten er maar op vertrouwen dat het een slappe modderbodem is.

Zenuwen op de rivier

Column Anna

Varen op de ondiepe Coomera rivier

Twee dagen later laten we de glans en glitter van de Gold Coast achter ons en varen de Coomera rivier op. De vaarweg is smal, maar goed bebakend. Meteen ernaast staan de pelikanen op zandbanken een visje weg te koppen. Je moet enorm goed uitkijken, want vandaag zijn de beste surfgolven kennelijk aan de overkant van de vaarweg ten opzichte van het parkeerterrein. Surfers stappen uit hun auto, pakken de plank van het dak, klauteren de zeewering af en peddelen dwars de vaarweg over naar hun favoriete surfstek. Voor je het weet, vaar je er overheen. Maar al snel daalt de rust van de rivier neer. Voor ons vaart een zeilboot. Vriendelijk zwaaiende bemanning. Even later zitten ze vast. Wat geslinger aan de uitgeboomde giek en daar gaan ze weer. Vijf minuten later zitten ze weer vast. Ik bijt op mijn lip. “Jôh, dat is een wedstrijdboot. Die steekt vast dieper dan wij” zegt Wietze. En inderdaad, wij hebben nog 60 centimeter water onder de kiel.

Vast in de bagger

Column Anna

Kunnen kangoeroes zwemmen

En zo gaat het urenlang door. We varen langs mangrove bossen, langs luxe villa’s en langs kleine jachthaventjes die vol met motorboten liggen. De dieptemeter staat onophoudelijk te gillen, maar we houden steeds nog ‘een hand onder de kiel’ zoals stoere mensen zeggen. We zien onderweg een bord in het water staan dat waarschuwt voor overstekende kangoeroes. “Kunnen die zwemmen dan?” vragen we ons af. Eindelijk komt onze steiger in zicht. Damienn had ons al aan zien komen en staat te zwaaien. Ik leg alle stootwillen en lijnen klaar. Wietze wil met een sierlijke draai de box indraaien. Boffff… vast. Ik val bijna met m’n gezicht op het dek en kijk verschrikt om naar Wietze. Die gooit resoluut de motor in z’n achteruit. Hoop geronk en rook… en we drijven weer. Een iets minder sierlijke bocht later liggen we keurig vast.

Geen Fransen

De uren erna zijn we een hele bezienswaardigheid. De steiger blijkt bij een jachtwerf te liggen waar zelden een buitenlandse boot komt. Nadat we het gerucht dat we Fransen zijn ontzenuwd hebben, rollen de vragen over ons heen over de boot, het verfsysteem en nog duizend details. We krijgen de sleutel van een leenauto om boodschappen te kunnen doen en de sleutel van riante badkamers. Moe, maar voldaan zitten we ’s avonds aan een laat diner. “Puike plek hè?” zegt Wietze. Ik knik en grijns. “Op naar de kangoeroes”.

Coomera, Australië, september 2019

Credit hoofdfoto Gold Coast: Southport Yacht Club)

Bekijk hier de vorige column

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten