“Het zou nét moeten lukken!”, zegt Ivar hoopvol terwijl hij de nieuwe gribfiles bekijkt. Een oostelijke passaatwind duwt ons al dagenlang voort vanaf Paaseiland, maar al snel dreigt die plaats te gaan maken voor een aantal windstille dagen. Om de gennaker vol te houden, sturen we de hele dag met de hand. We vangen elk vlaagje op en houden zo de vaart erin. Met het laatste zuchtje wind bereiken we Pitcairn, vlak voor de 14e zonsondergang sinds ons vertrek van Paaseiland. We ankeren in Bounty Bay en liggen meteen goed vast. Het water is zo helder dat we op 15 meter diepte onze ankers zien liggen, die zich in tandem in het zand hebben gegraven. We boffen echt, want het eiland is berucht om de onbeschutte ankerplaatsen, waar wind en golven vrij spel hebben. Nu, zonder wind en nog maar een beetje deining, zijn de omstandigheden ideaal om aan land te gaan op dit roemruchte eiland.
Afgelegen schuilplaats
De muiterij op de Bounty, een transportschip van de Britse marine, heeft het eiland op de kaart gezet. In de 18e eeuw werd Captain Bligh met een aantal van zijn trouwe officieren in een sloep gezet door muiters. De rest van de bemanning zeilde de Bounty onder leiding van Fletcher Christian naar Tahiti, waar ze lokale vrouwen ontmoetten. Ze werden bang voor de lange arm van de Britse marine: op muiterij stond immers de doodstraf. De harde kern van de muiters en hun Tahitiaanse vrouwen zochten daarom een afgelegen en onbewoond eiland. Pitcairn bleek de ideale schuilplaats: er was maar weinig over bekend, lag niet op bekende scheepsroutes en had een ruige kustlijn. Hier stichtten ze een eigen gemeenschap. En om er zeker van te zijn dat niemand hen zou vinden, verbrandden ze de Bounty in de baai waar wij nu liggen.
Gastvrije gemeenschap
Ook tegenwoordig is Pitcairn erg afgelegen. Letterlijk – als kleine vlek in de Grote Oceaan – en figuurlijk. Er is geen vliegveld, dus alleen per schip bereikbaar. De bewoners zijn daardoor bijna volledig op zichzelf aangewezen. “Je moet echt je best doen om hier te komen”, merkt Ivar op. “En dan nog geluk hebben met het weer!”, voegt Floris toe. We peddelen met onze kajak naar het haventje. Hoewel het eiland tegenwoordig een British Overseas Territory is, vermeldt het welkomstbord trots dat de bewoners afstammen van de muiters van toen. We zijn benieuwd naar hun manier van leven.
Op de kade worden we enthousiast verwelkomd door drie functionarissen. Behalve een aankomststempel krijgen we ook alvast een vertrekstempel in onze paspoorten. “De datum mogen jullie zelf invullen, want misschien verslechtert het weer en kunnen jullie niet meer aan land komen”, licht immigratie-beambte Brenda Lupton-Christian toe. Dat is pas een zeilersvriendelijke aanpak! Op een plattegrond wijst ze de weg naar haar huis. “Kom maar langs als je zin hebt”, zegt ze bijna terloops. We zijn een beetje overdonderd door haar gastvrijheid, maar nemen de uitnodiging graag aan om haar beter te leren kennen en meer over het leven op Pitcairn te weten te komen. Maar eerst gaan we wandelen.
Paradijselijk mooi
De steile kustlijn bestaat uit een en al ruige, vulkanisch rotsen. Maar daarboven is het overweldigend kleurrijk. Enkele stappen buiten het dorpje worden we al omsingeld door talloze bomen, bloemen, en vogels. De natuur is hier heer en meester, want de 50 bewoners nemen maar weinig ruimte in beslag. We plukken fruit dat in het wild groeit, zoals bananen, guaves, passievruchten en avocado’s. Ook kokosnoten liggen voor het oprapen onder palmbomen langs de kust. Wat een feest na twee weken op zee. Omdat er maar zo weinig mensen wonen, is er genoeg voor iedereen.
Bij St Paul’s Pool, een natuurlijk gevormd zoutwaterzwembad tussen de basaltrotsen, snorkelen we als enige badgasten in kristalhelder water tussen kleurrijke vissen die onze aanwezigheid bijna negeren. “Het lijkt wel een aquarium! In Nederland zou het hier barsten van de mensen”, lacht Floris. “En zouden we entree moeten betalen!”
Leven met wat je hebt
Als we het huis van Brenda en haar man Mike naderen, komen we grote moestuinen tegen, vol met pompoenen, tomaten, sla, komkommers en meloenen. “Het bevoorradingsschip komt maar vier keer per jaar, dus we kweken zelf veel groenten en fruit. Daarnaast vangen we regenwater op in tanks”, legt Mike uit terwijl hij ons rondleidt. “Het is allemaal voor eigen consumptie, maar mijn schoonzus heeft vast wel wat voor jullie”, lacht hij. Later die middag kunnen we inderdaad onze groentevoorraad weer bijvullen. Vers, lokaal en onverpakt – dat is pas duurzaam!
Voor de bewoners van Pitcairn is het de gewoonste zaak ter wereld om elkaar te helpen. “Natuurlijk, we zijn een hechte gemeenschap, waar iedereen meerdere rollen heeft”, vertelt Brenda. “We moeten het allemaal doen met wat we hebben, want we kunnen niet even iets nieuws kopen”, vult Mike aan. Consumentisme en een wedijver wie de nieuwste gadget heeft, zijn hier ver te zoeken.
Slim omgaan met afval
Hoe zouden ze op zo’n klein eiland met vuilnis omgaan? We zien het nergens slingeren. Mike legt uit dat het huisvuil gescheiden wordt ingezameld. Organisch afval wordt gebruikt als compost voor de moestuinen, van glas maken ze souvenirs, en plastic wordt verwerkt in beton voor de wegen. Alleen blik gaat met het bevoorradingsschip mee terug naar Nieuw-Zeeland voor recycling.
Leven in gemeenschap
Als Brenda jarig is, worden we ook uitgenodigd. De jarige heeft die dag zelf gevist en staat vol energie fish & chips te bakken voor het halve eiland. We voelen ons vereerd dat we het feestje mee mogen vieren. We leren nieuwe mensen kennen, waaronder een jonge vrouw die op Pitcairn is geboren maar in haar jeugd naar Nieuw-Zeeland verhuisde. Onlangs is ze weer teruggekeerd met haar gezin. Zij beschouwen hun eiland als het echte paradijs.
Toch is de bevolkingssamenstelling een punt van enige zorg volgens Mike. Veel eilanders zijn familie van elkaar en jonge mensen verhuizen naar het buitenland omdat daar meer mogelijkheden voor ze zijn. Om verhuizingen naar het eiland te bevorderen, is alle grond eigendom van de gemeenschap. Wie er wil komen wonen, krijgt gratis een lap grond ter beschikking. “Je moet wel zelf regelen dat je aan inkomen komt, maar zo is wonen in ieder geval betaalbaar,” aldus Mike.
Een paradijs op aarde?
Na een week windstilte pikt de oostenwind weer op. Terwijl een cruiseschip aankomt en de Pitcairners zich klaarmaken voor de toeristen, lichten wij het anker, hijsen de gennaker en zetten koers naar Gambier. De zwaaiende bewoners zien we kleiner worden achter ons. We beseffen dat hun zelfvoorzienende manier van leven belangrijke duurzaamheidsvoordelen biedt op het gebied van voeding en hergebruik van materialen. De hechte gemeenschap zorgt voor elkaar, maar staat ook open voor nieuwe aanwas, onder andere door gratis grond ter beschikking te stellen. Al zal het voor velen misschien toch wat benauwend zijn dat iedereen elkaar kent en je afgelegen woont, voor de bewoners is hun eiland hét paradijs. En ook al is er hier geen wit zandstrand te vinden; dit is met recht het enige échte Bounty-eiland.
Meer informatie? Kijk hier voor andere duurzame oplossingen en onze zeilavonturen.
Tags: Duurzaam, Sailors for Sustainability, Vertrekkers Last modified: 17 maart 2021