Reisverhalen

Column Anna: We hebben te veel

09:23

Souvenirs. Het leven en reizen met een boot heeft één hele duidelijke consequentie: het gevecht om de beschikbare ruimte optimaal te benutten zorgt ervoor dat souvenirs vooral ontastbaar moeten zijn. We bewaren herinneringen, belevenissen, foto’s en verhalen. En heel af en toe kopen we iets dat voor ons grote waarde heeft omdat het mooi is, dierbaar of een tastbare herinnering aan iets dat we nooit van ons leven zullen vergeten. Impulskaankopen zijn het dus nooit. We dubben, wikken en wegen voordat we iets aanschaffen. Is er plek voor aan boord? Willen we het écht hebben? Heeft de lokale bevolking er wat aan als wij het kopen? Dat soort dingen.

Tatoeage

Deze keer heb ik een jaar lang na kunnen denken over een souvenir dat ik heel graag wil hebben van de Markiezen. Deze eilanden staan bekend om hun prachtige tatoeages. Het leek me een geweldig idee dat Wietze een mooie tatoeage zou laten zetten als herinnering aan ons bezoek aan de Markiezen. Gek genoeg dacht Wietze daar heel anders over. Dat vrolijk negerend heb ik alle 22 dagen van onze oversteek allerlei ontwerpen voorgelegd. Toen ik op dag 22 de schuifmaat erbij pakte om een paar plekjes op zijn lijf op te meten voor een verdere verfijning van het ontwerp, trok hij een duidelijke grens.

Houten hoorn

De Markiezen zijn ook bekend om het houtsnijwerk. Er worden prachtige voorwerpen gemaakt van allerlei soorten hout. Vaak ingelegd met bewerkte tanden of stukjes bot. Toen we vorig jaar een korte stop maakten op Fatu Hiva, waren we van slag omdat het weer onze route naar Hawaii blokkeerde. De dag na aankomst was er een religieus feest. Een belangrijke afbeelding werd per boot van een andere vallei naar de Baie Des Vierges gevaren. Vanaf het havenhoofd zou men in processie naar de kerk gaan. Toen de boot met de notabelen en het schilderij de baai in voer, stond er een enorme man op het havenhoofd. Van top tot teen getatoeëerd. Hij had een grote houten hoorn in zijn hand, waarmee hij een schitterend laag geluid maakte. Je werd er stil van. Hij bleef blazen totdat het bootje vastgemaakt was. We leerden dat deze hoorns gebruikt worden om op te roepen voor belangrijke gebeurtenissen. Het maakte diepe indruk op ons.
Enfin, we hebben er een jaar over na kunnen denken en nu weten we het zeker: we gaan op zoek naar zo’n hoorn. Het eiland Tahuata staat bekend om z’n houtsnijders, dus daar varen we heen. Het dorpje Hapatoni ligt aan een wijde baai, waar het schitterend ankeren is. We tuffen met de bijboot in de stromende regen naar de kant. Volgens de informatie die we verzameld hebben, is er hier een soort coöperatie van houtsnijders die hun werk aanbiedt op een marktje. Het merendeel van hun werk wordt verkocht in Tahiti, maar voor zeilers en af en toe een toerist verkopen ze het ook hier ter plaatse. Als wij er zijn is er geen toerist te bekennen. De lauwe regen stroomt gestaag door en we lopen het dorpje twee keer op en neer. Kippen, kleine varkentjes en magere hondjes scharrelen wat rond. Vrolijke kinderstemmen uit het schooltje. Verderop wordt gewerkt aan een fors gebouw. De vrouwelijke metselaars zingen lekker mee met een radio die op standje 10 staat. Als ze ons langs zien komen, wordt er vrolijk gezwaaid. Op de terugweg vanaf een mooi uitzichtpunt wordt er weer gezwaaid en wenken ze “kom”. De metselaars vegen hun handen af, zetten de radio uit en lopen naar het huis ernaast. De deur gaat open, doeken worden opgevouwen en voilà: de markt is open. Wij willen natuurlijk graag een kijkje nemen om te zien of onze houten hoorn er bij ligt.

Maar voordat we binnen zijn, tikt een vlotte vent op onze schouder. “Do you have the French?” vraagt hij. We knikken bevestigend, want we weten dat dit de manier is om ze te verlossen van de noodzaak om het gevreesde Engels te moeten spreken. Hij klaart op en legt uit dat hij in het dorp voor de jachten zorgt. “Hebben jullie was?” vraagt hij. Ik kan hem wel zoenen, want in Hiva Oa was het niet gelukt om de baal was van de oversteek gedaan te krijgen. De deal is snel gemaakt: vanmiddag brengen en als de regen ophoudt, is het morgen klaar. “En dan vouw ik het ook” zegt hij. Mooier kan niet, Kalineo is onze nieuwe vriend. Dan gaan we naar binnen en zien maar liefst vier hoorns liggen. Uitgebreid bekijken we ze. De vrouwen die achter hun tafeltje met spulletjes zitten, blijken alles zelf gemaakt te hebben. Eén voor één laten ze het geluid horen van de hoorn die ze gemaakt hebben. Eentje steekt er met kop en schouders bovenuit. Als we vragen of we een foto mogen maken van Emeline die onze hoorn gemaakt heeft, schudt ze ‘nee’. Haar metselshirt is te vies, vindt ze. Kalineo grijpt de hoorn en staat er buiten uitgebreid mee te toeteren. OK, van hem dus een foto. Emeline glimlacht en haar prachtige ogen stralen als ik vraag wie het haar geleerd heeft. “Mijn vader” zegt ze trots. We rekenen af en lopen tevreden terug naar de boot.

Was en fruit

De volgende dag weer een gezellig ommetje door het dorp. Er wordt weer volop gemetseld en gezongen. We zwaaien en lopen lekker een rondje door de weelderige natuur. Op de terugweg zien we Kalineo al zwaaien. “Prachtig weer vandaag hè?” grijnst hij. “De was is droog”. Een grote vuilniszak is het bewijs. Maar de zak wordt resoluut op een stoel geparkeerd. “Eerst gaan we verzamelen” zegt hij. Ik krijg een kartonnen doos in mijn handen en Wietze een boodschappentas. We lopen om zijn huis heen, tussen de varkens en kippen door naar wat bomen. Ah, we gaan fruit verzamelen! De doos vult zich snel met papaja’s, limoentjes en pamplemousse (een enorm soort grapefruit). De buit parkeren we bij het huis en dan gaan we weer het bos in. Na een kwartiertje lopen moeten we op de weg wachten. “Te gevaarlijk”. Hij schopt zijn teenslippers uit en loopt door. Tien minuten later komt hij zwaar beladen met bananenstammen terug.  We pakken elk een hele zwik bananen over en sleuren met z’n drieën alles naar zijn huis. Daar haal ik een paar mooie T-shirts uit mijn rugzak die we speciaal voor dit soort momenten meegenomen hadden uit San Francisco. Hij is er blij mee.

Dan vertrekken we in optocht naar de bijboot. Was, kartonnen doos, boodschappentas, stam bananen, rugzak. Het is een hele berg. De school is inmiddels uit, dus de kinderen lopen zingend en spelend achter ons aan. In het havenkommetje is het een drukte van belang: het halve dorp ligt af te koelen in het water. Kalineo schiet in de lach als hij onze kleine bijboot ziet. Wietze gaat erin zitten en al snel is het bootje tot de rand gevuld met fruit en was. Ik pak mijn portemonnee en reken de was met hem af. “Wat krijg je voor het fruit?” vraag ik. Hij lacht: “we hebben te veel. Dit hoort bij de was”. Dankbaar geef ik hem een zoen en klim in de bijboot .We zwaaien naar hem en zijn zoontje totdat we hem niet meer kunnen zien.

Contact

Als het donker is, haal ik de hoorn voor de zoveelste keer tevoorschijn. Het valt niet mee om er fatsoenlijk geluid uit te krijgen. Wietze is de probeersels inmiddels beu, dus ik ga op de preekstoel zitten om het weer te proberen. Ineens lukt het en krijg ik de mooie, lage toon eruit. Nog een keertje. Wietze kijkt verrast op en steekt zijn duim omhoog. En dan ineens beantwoordt een andere hoorn vanuit het donker mijn geluid. We hebben contact. Maar met wie?

Tahuata, Markiezen, juni 2017.

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten