Reisverhalen

Column Anna: Voorpret

09:18

 Er zijn van die momenten dat je niet veel anders kunt dan de slappe lach krijgen. Ik sta in een paskamer van een lingeriezaak een nieuwe thermische onderbroek te passen. Op zich niet echt een moment om te lachen, want je ziet er in zo’n broek al gauw uit als een gestrande walvis op een grauwe maandagochtend. Wat het zo grappig maakt, is dat in de hoek van het pashokje onze nieuwste aanwinst staat. Een knots van een machete. Gewoon een enorm mes. Zojuist gekocht. En daar loop je dus gewoon mee over straat. Het contrast met de lingeriezaak kan niet groter en ik barst in lachen uit.

Wietze voelt zich sowieso al opgelaten in die zaak en snapt het meteen. Die gaat buiten op straat maar even staan lachen, terwijl ik met het mes onder de arm afreken. Giebelend lopen we terug naar de boot. Een rugzak vol handige dingen, mes en lange stok vormen de nieuwe ingrediënten voor weer een dagje voorpret.

Eind januari willen we gaan beginnen aan onze tocht door de Chileense scheren. We lezen alles dat we te pakken kunnen krijgen over deze tocht. Maken lijsten van ankerplekken die ons leuk lijken. Proberen te schatten hoe lang we er over gaan doen. En hoeveel eten, water en diesel we nodig gaan hebben. Terwijl ons kacheltje ’s avonds snort, zitten wij met rode wangen ons te verkneukelen en te puzzelen.

Onder de andere zeilers hier aan de steigers is het volgende stuk hét onderwerp van gesprek. We zien onwaarschijnlijke hoeveelheden etenswaren aan boord gehesen worden. Vanuit grote 200 litervaten  worden tanks met handpompjes gevuld. Ook zien we allerhande manieren om lange lijnen aan dek te stouwen. Eén boot weet zeker dat het handiger is om eerst iemand met de lijn naar de wal te laten roeien, de lijn vastmaken en dan pas de boot ankeren en aan de lijn vastmaken. Daar kun je schijnbaar een avond over discussiëren, want er zijn anderen die weer overtuigd zijn van de omgekeerde strategie: eerst de boot ankeren en dan de lijn naar de kant roeien. Wij zitten er met gespitste oren bij.

Een punt van zorg is kelp. Dat zijn indrukwekkende waterplanten die meterslang kunnen worden. Ze zijn donkerbruin, hebben brede bladeren en taaie stengels. Enerzijds zijn ze heel handig: ze groeien immers op plekken die relatief ondiep zijn. Je ziet ze op het wateroppervlak drijven en weet dus waar je niet moet zijn. Maar ze groeien ook op diepere stukken waar je ze dus niet kunt zien. Mik je daar je anker bovenop, dan voorkomen die planten dat het zich ingraaft. Als het wel lukt, dan kun je bij het ophalen van het anker een ‘bosje bloemen van de zeebodem’ verwachten: tientallen kilo’s kelp en aanverwante groene vrienden. Wietze knutselt met slangklemmen, een schroef en tape de machete dus aan de lange stok. Met dit wapen moeten we zo meteen dus handiger van de lange stengels af kunnen komen. We doen op het voordek een testje en hakken het zogenaamde kelp weg.  Oeps, even vergeten dat er nog andere zeilers zijn. Onze verrichtingen worden hard lachend en toch ook belangstellend bekeken. Een paar dagen later zien we meer machetes verschijnen.

“Heerlijk, die voorpret”, zeg ik tegen Wietze als we uit zitten te blazen in de kuip. “Ja…”, antwoordt hij vaag. Ik volg zijn blik richting de commerciële pier. Een mooi stoer cruisescheepje is binnengekomen. Blauwe romp, witte opbouw. De Nederlandse driekleur wappert fier op het achterdek. “Zeg, hoe denk jij over Antarctica?”, vraagt Wietze. Mijn mond valt open. Natuurlijk denk ik over Antarctica.

Ushuaia, Argentinië, januari 2015

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten