Reisverhalen

Column Anna: vage kennis

08:00

Column Anna
De Raffles jachthaven in Singapore

“Welkom in Singapore!” buldert Walter boven het geratel van de regen uit. We staan nog na te trillen van de oversteek van de Singapore Strait en het ongewone inklaren in Singapore. Maar we zijn er! Met onze officiële papieren-map onder de arm stappen we het havenkantoor van de Raffleshaven uit, recht in een ongelofelijke regen- en donderbui. Walter had het al aan zien komen en houdt hulpvaardig twee paraplus omhoog. Dankbaar rennen we met hem terug naar de steiger, waar onze boten vrijwel naast elkaar liggen. “Ik heb koffie en stroopwafels!” zegt hij. Bij de dampende mokken komen we even later tot rust en kijken we elkaar nieuwsgierig aan.

Digitale vriend

Column Anna

Walter, Vika en Evano op de Vage Kennis

Anderhalf jaar geleden zaten we nog te dubben over allerlei manieren om terug naar Nederland te komen. Steeds weer keken we naar zuidoost Azië. Daarvoor kiezen betekende een jaar extra reizen, verblijf in ‘ingewikkelde’ landen voor wat betreft taal, papierwerk en veiligheid. We twijfelden lang. De boot stond op de kant in Whangarei in Nieuw-Zeeland, Wietze was druk met het regelen van het onderhoudswerk. Ik zat in een hoekje met de laptop om overal en nergens informatie vandaan te trekken. Steeds weer liep ik tegen een informatiebron aan: Walter van der Boor. Hij woont in Singapore op zijn boot die Vage Kennis heet. Té grappig, die naam.

Na een eerste verkennende email ontstond een digitale vriendschap waarin Walter een onuitputtelijke bron van informatie bleek. Het leven ging door: hij trouwde, werd vader en deed spannende dingen op zijn werk. En wij zeilden langzaam maar zeker naar hem toe. Het is ontzettend leuk om hem nu, aan boord van de Vage Kennis, in het echt te zien. We kletsen met elkaar urenlang het vel van onze oren, lang nadat de stroopwafels op zijn en we aan een biertje in de clubbar zitten.

De stad in

We wisten het: Singapore is ineens iets heel anders na drie maanden Indonesië. We kijken onze ogen uit. Het is een moderne, bruisende stadsstaat. Flitsend en super efficiënt openbaar vervoer, mooie musea, authentieke historische wijken naast gigantische wolkenkrabbers. Onze ‘bootschappenlijst’ is meteen weggewerkt als we op het haventerrein een bootspullenwinkel vinden. Het scheelt niet veel of ik moet Wietze eruit trekken voordat de vlammen uit onze creditcard slaan.

Natuurlijk gaan we naar het historische Raffles hotel om een Singapore Sling cocktail te drinken. Ik moet daar een beetje om gniffelen. In de Britse koloniale tijd was het dames niet toegestaan om in de bar van dit hotel alcohol te drinken. Een slimme barkeeper bedacht een cocktail die eruit zag als een glas vruchtensap, maar waar een ferme hoeveelheid alcohol in zat. Een klapper natuurlijk: de ‘Sling’ werd wereldberoemd.

Column Anna

Gigantisch veel schepen op de rede van Singapore

We gaan naar de 37e verdieping van een groot hotel om de stad eens van boven te bekijken. Het is een ongelofelijke mix van historische gebouwen, wolkenkrabbers en zee. Tientallen, misschien wel honderden grote olietankers liggen voor anker op de rede van Singapore. Zulke aantallen hebben we nog nooit gezien. “Nou, die Stamford Raffles had het goed gezien”, zegt Wietze peinzend. Ik knik. Raffles was de Brit die in 1819 hier aankwam en besloot om er een Britse kroonkolonie van te maken. In zijn visie zou de haven van Singapore hét knooppunt van zuidoost Azië worden. En hij kreeg gelijk. Singapore is sinds 1965 onafhankelijk en nog steeds een economisch succesnummer. Alleen al 70% van alle olie ter wereld komt langs Singapore.

Zeerecht en polders

Column Anna

Ambassadeur Margriet Vonno

“Het is een geweldige plek om te wonen en te werken” zegt Margriet Vonno een paar dagen later. We zijn op bezoek bij onze ambassadeur in Singapore. “Er zijn zoveel paralellen met Nederland. Alhoewel Nederland bijna 58 keer zo groot is als Singapore, zijn we beide kleine landen die erg gebaat zijn bij een goede relatie met andere landen. Singapore is een plek waar heel veel innovatieve lijntjes samenkomen”. Ze gaat verder: “Wisten jullie dat Singapore veel contact heeft met zeerecht-experts in Nederland? Zeerecht ontwikkelt zich al jaren en beide landen hebben er veel mee te maken. Er ligt een parallel met het nieuwe terrein van cybersecurity: Nederland en Singapore werken nu samen om internationale regels voor burgers, staten en ondernemers te ontwikkelen op dit terrein. Vergelijk het met het leggen van boeien in de cyber-zee”.

Het is duizelingwekkend om te horen wat er hier allemaal gebeurt: de ene kennismissie is nog niet weg of ze krijgt de volgende handelsmissie alweer op bezoek. “Er wonen en werken zo’n tienduizend Nederlanders hier in Singapore” legt ze uit. “Natuurlijk zijn er cultuurverschillen, maar Nederlanders voegen hier heel makkelijk in en blijven hier vaak lang wonen. Medische zorg, scholen: het is allemaal van erg hoog niveau in Singapore”. Als we met een zeilersblik kijken naar de rol van de ambassade hier, geeft ze een geruststellend antwoord: “we krijgen relatief weinig verzoeken om consulaire bijstand. Je moet je als toerist hier bewust zijn van de strengere regels, dat is alles”. Wietze en ik kijken elkaar aan en grijnzen: we liggen steeds plat van het lachen om de strepen waar je tussen moet gaan staan om in de trein te stappen. Ook bij een geldautomaat zijn zulke strepen.

“Nederland en Singapore werken veel samen op kennisgebied. Wat ik zo leuk vind is dat de eerste polder in zuidoost Azië hier in Singapore gebouwd wordt. Door Nederlandse bedrijven” zegt ze trots. Wonen onder zeeniveau gaat de Singaporezen nog iets te ver; voorlopig wordt de polder militair terrein.

Eten

Column Anna

Elke ochtend krijgen we een verse krant van de havenmeester

“Er is hier zoveel te doen” zegt ze stralend. “In mijn vrije tijd ga ik graag naar de prachtige parken die hier overal zijn”. We knikken enthousiast: in onze verkenningstochten van Singapore zijn we urenlang in de Botanische tuinen geweest en viel het ons op dat het, ondanks de 6 miljoen mensen op een heel klein oppervlak, zo’n groene stad is. “Ik las dat er maar liefst 72 hectare daktuinen zijn” zeg ik. Ze knikt. “Maar het allerbelangrijkste voor de Singaporezen is eten. En daar doe ik graag aan mee”. “Ah, de eetstalletjes” zegt Wietze met glazige ogen. Dat is iets dat we hier voor het eerst zo uitgebreid meemaken. Rond om een soort pleintje met tafels en stoelen zijn allemaal kraampjes die lekker eten verkopen. Je kiest iets uit, krijgt even later je bord of kom en gaat in het midden zitten. Elke keer weer kiezen we iets anders uit. Soms lekker, soms een beetje eng. De koelkast aan boord is inmiddels een sneue plek geworden. Waarom zou je koken als je voor een paar euro een supermaaltijd onderweg kunt eten? “Dit is het enige land waar je tijdens de lunch al over de volgende lunch kunt praten” schatert Margriet. We lachen hartelijk mee en denken maar liever niet na over de kilo’s die er ongetwijfeld aan zullen vliegen. Walter had het over de ‘Singapore six’: de zes kilo die mensen schijnbaar standaard aankomen als ze hier komen wonen.

Een uurtje later stappen we weer in de bus naar het treinstation en kwekken honderduit over alles dat we gezien en meegemaakt hebben. “Zeg, we moeten onderhand eens naar Maleisië” zegt Wietze serieus. “Klopt, laten we vanavond aan boord een goed plan gaan maken” knik ik. “Zal ik wat lekkers koken aan boord?” Wietze schiet in de lach en wijst op de naam van het station. “Hoezo koken? Daar zit het beste eetstalletjesplein dat er is in de stad. En we zijn er nog niet geweest”. Luchtig geef ik mijn goede voornemen op. Koken doen we morgen wel. Of in Maleisië.

Singapore, december 2019

 

 

 

 

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten