Reisverhalen

Column Anna: Tot uw beschikking

09:01

Nog nagenietend van ons bezoek aan de Abrolhos Archipel varen we zesendertig uur later een heel andere wereld binnen. Vitória, in de deelstaat Espírito Santo, is de tweede ijzerertshaven van de wereld. Gigantische schepen liggen voor anker op de rede en we zien havenkranen zover het oog reikt. Toch lijkt het verderop in de baai veel leuker te zijn, dus we varen naar binnen. We laveren om wat eilandjes heen om het haventje van de jachtclub te bereiken.

De pilot en de kaart spreken elkaar wat tegen over de diepgang en toegankelijkheid in en rond de haven, dus we besluiten de havenmeester op te roepen. Geen antwoord. Een sportvisboot komt de haven uitgescheurd, zijn hengels priemen als grijpgrage armen in de lucht. Ik ga in het gangboord staan en zwaai met de marifoon in mijn hand. De snor voor de aanstormende boot wordt kleiner en ze komen binnen schreeuwafstand. Met handgebaren krijgen we het goede marifoonkanaal. We roepen de haven op. De havenmeester is kennelijk iemand die van de regel uitgaat: ‘als de buitenlander me niet begrijpt, schreeuw ik gewoon harder’. Ik word er wanhopig van; geen idéé wat de man zegt en de dieptemeter laat steeds onheilspellender cijfers zien.

Een andere watersporter springt ertussen en probeert in het Spaans te communiceren. Genoeg diepgang, dat is duidelijk. Maar daarna lopen we weer vast in het taaldoolhof. Ik kijk Wietze aan. Wat nu? Achter ons ineens een hoop gebulder. De motorboot hoorde het en is omgedraaid. Hij vaart op een sukkelgangetje voor ons uit en wijst ons precies de plek waar we moeten liggen. We zijn er stil van en maken alle internationale gebaren voor ‘dank je wel’ die we kunnen bedenken. Ze wuiven het weg.

We liggen nog niet vast of Eugenio staat op de steiger. “Hi, I’m Eugenio! Can I help you? Do you like it here? Can I take you to see something of Vitória?” Wietze sjeest verder met alle lijnen, terwijl ik de spraakwaterval probeer in te dammen en zijn nummer vraag. We spreken af om vanavond even te bellen en dan af te spreken wanneer hij ons op sleeptouw neemt.

Als alles goed ligt en rustig is, blazen we uit in de kuip. “Weet je”, zegt Wietze. “Ik ben altijd wat achterdochtig als mensen zo generaliserend over een bevolkingsgroep spreken. Maar hier hebben ze gelijk. Brazilianen zijn allemáál aardig! Jammer dat er zo weinig Engels spreken. Maar ach, zolang we ze maar zién en gebaren kunnen maken, komen we er wel uit.” Ik kan hem alleen maar gelijk geven. We gaan een halfuurtje later de kant op om de jachtclub te verkennen. De sportvisboot is ook weer binnen, dus we lopen naar ze toe om te bedanken. Met handen en voeten leggen we uit waar we vandaan komen en bedanken ze nogmaals. De schipper stapt naar me toe, kijkt in mijn ogen, legt zijn ene hand op zijn hart en houdt met de andere mijn hand vast. “Welkom in Brazilië. Ik sta tot uw beschikking”.  Ik schiet vol. Zoveel gastvrijheid verwacht je gewoon niet. Ik schud zijn hand en kan hem alleen maar bedanken met de mooiste glimlach die ik heb.

Vitória, Espírito Santo, juli 2014

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten