Reisverhalen

Column Anna: Prijs van het paradijs

08:49

 “Daar gaan we” zegt Wietze met een sarcastische ondertoon. Ik voel de spanning ook en ga met mijn liefste glimlach op het voordek staan. Probeer met mijn lichaamstaal uit te drukken dat ik ontspannen en vriendelijk ben: handje losjes op de opgerolde kluiver, één voet op de ankerlier. De stootwillen hangen buiten, alle aanmeerlijnen liggen klaar. Op alle mogelijke manieren stralen we uit dat we hier graag willen afmeren.

Zodra we de haveningang binnen zijn, klinkt er een keihard fluitsignaal. Een man in uniform staat te zwaaien op de kant, wijzend dat we naar hem toe moeten komen. Zodra we naderen, zien we aan zijn gebaren dat het niet de bedoeling is dat we aanmeren; we moeten op een paar meter van de kant blijven liggen.

Met nog steeds mijn vriendelijkste glimlach ratel ik de van te voren geoefende Spaanse zinnetjes af: bootnaam, afmetingen en de datum waarop we onze reservering ingestuurd hebben. De bewaker staat driftig in een stapel papier te bladeren. Dat geeft mij tijd om onder de indruk te raken van het arsenaal dat aan zijn riem hangt: handboeien, wapenstok en een tweetal radio’s. Een aantal minuten gaan tergend langzaam voorbij. Dan komt het verlossende “de acuerdo” en krijgen we een plekje in de haven. Opgelucht zend ik hem een nóg lievere glimlach. Daar komt een set instructies voor het afwikkelen van het papierwerk op terug. Het kan me niet schelen, we zijn binnen!

Het Canarische eiland La Graciosa ligt net boven Lanzarote. Een klein paradijsje! De tijd heeft hier stilgestaan. Een rotsig, woest eiland met een enorme verscheidenheid aan flora en fauna. Er is één dorpje dat bestaat uit vierkante witte huisjes met meestal blauwe kozijnen en deuren. De ‘straten’ tussen de huisjes zijn brede zandpaden. Het leven moet hier, in de tijd dat men leefde van de visvangst, vaak keihard zijn geweest. Maar in de afgelopen jaren is daar verandering in gekomen. Het hele gebied op en rond het eiland is tot natuurpark verklaard en dagelijks varen ferry’s af en aan om toeristen op het eiland te droppen. Ook voor jachten is het een aantrekkelijke plek: het meest noordelijke Canarische eiland, dus een ideale plek om te stoppen na een meerdaagse oversteek.

Het eiland dreigt aan zijn eigen succes ten onder te gaan, dus daarom heeft men besloten om de drukte te reguleren. Er zijn quota’s voor de maximale bezoekersaantallen. De camping mag er bijvoorbeeld maximaal 200 per dag hebben. Voor ankeren of voor ligplaatsen in het kleine haventje geldt hetzelfde: vol is vol. Weken van te voren moet je een aanvraag indienen bij de centrale overheid op Gran Canaria. Je krijgt geen bevestiging, dus binnenvaren in het haventje is ‘voor eigen risico’. Er gaan vele verhalen rond van zeilers die hier niet zachtzinnig weggejaagd zijn. De pilot zegt eufemistisch: “they are armed, but nog with foreign languages”. We rekenden er al bijna op dat ons hetzelfde lot te wachten stond.

Na een heerlijke nacht slapen gaan we op verkenning uit. Het is wonderlijk om te zien wat er allemaal te vinden is in die witte huisjes. Een viswinkeltje, groenteboer, bakkerijtje. Maar liefst twee fietsverhuurders: dikke banden op de mountainbikes. Autoverkeer is nauwelijks toegestaan op het eiland. Veel gaat te voet of op de fiets. We slenteren heerlijk rond en genieten van de zon en de relaxte sfeer. Op het zanderige pleintje bij de aanmeersteiger van de ferry’s komen we de bewaker van de vorige avond weer tegen. Allervriendelijkst groet hij ons. Geen tijd voor een praatje, hij moet de passagiers tellen die vanaf de ferry het eiland op komen.

Aan het andere einde van de havenkom treffen we señor Hernandez, de havenmeester. Hij neemt ons mee naar zijn kantoortje om de papieren te controleren. Het blijkt dat onze reservering inderdaad aangekomen is. Ondanks dat we per mail al scans van paspoorten, boot- en verzekeringspapieren opgestuurd hadden, moet alles nu weer een keertje opnieuw getoond en gekopieerd worden. Terwijl hij daarmee bezig is, vragen we hem of we misschien iets langer mogen blijven dan wat we gereserveerd hebben. Hij kijkt peinzend naar het scherm van zijn computer. “Nou, vooruit” zie ik hem denken. Als we over twee dagen naar een andere box willen verhuizen, kan hij ons er nog twee dagen bijgeven. Dankbaar glimlachen we naar hem. Vervolgens haalt hij met veel ceremonieel zijn rekenmachine erbij. We zetten ons schrap voor zijn berekening van het havengeld. Dat zal hier niet mis zijn. Na enig rekenwerk blijken we €11,60 per nacht af te moeten rekenen.

Als we weer buiten staan zegt Wietze glimlachend: “De prijs van het paradijs is niet hoog. Je moet er alleen wél eerst in zien te komen!”

La Graciosa, april 2014

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten