Wietze slaat z´n armen om me heen. “Hoe eet je ook alweer een olifant?” Ik grimlach en antwoord braaf: “met kleine hapjes”. De ruim 7000 mijlen die voor ons liggen lijken een onoverwinnelijke berg die ik maar moeilijk een plekje kan geven. Wietze knikt, geeft me een kus en duwt de gashendel naar voren. We varen Walvis Baai in Namibië uit. “Het is het gebrek aan stopplekken dat me zo irriteert” monkel ik nog een beetje. “Saint Helena dicht, Ascension een twijfelachtige ankerplek en dan al die mijlen naar de Azoren”. Wietze knikt en zegt wijs: “tel de dagen niet, maar laat de dagen tellen”. Die heeft hij van Mohammed Ali gepikt en ik grinnik daar maar een beetje om.
Ritme
De gebruikelijke inslinger-rituelen na een paar weken op een ankerplek: onrustige magen, geeuwen en slaapgebrek. Maar voor we het weten, tellen we de laatste mijlen af tot Saint Helena. We weten dat we daar 24 uur aan een meerboei kunnen hangen om te rusten. “Dan zien we het eiland in elk geval” zeg ik nog wat twijfelend terwijl ik een weerbericht en de emails ophaal. “Zeg, kijk nou eens” zeg ik vijf minuten later. “Een mailtje van Judy dat Saint Helena over vier dagen open gaat”. Wietze kijkt me ongelovig aan. “Ja, 14 dagen quarantaine, ze erkennen zeedagen en daarna een Covid19 test”. Een langgekoesterde droom wordt werkelijkheid: we gaan Saint Helena bezoeken! Een mailtje naar de havenmeester geeft de noodzakelijke bevestiging.
Napoleon
In het vroege ochtendlicht zien we het eiland opdoemen. Een steile vulkanische rots met wat toefjes groen bovenop. “Wat weten we er eigenlijk van?” zegt Wietze. Omdat we er toch niet naar toe zouden kunnen, had ik geen uitgebreide informatie verzameld maar uiteindelijk weet ik uit allerlei bronnen toch het nodige te vinden. “Het is ongeveer zo groot als Schiermonnikoog, er wonen zo’n beetje 4000 mensen” meld ik. “Nu ik er zo naar kijk, is de historie eigenlijk best interessant” blader ik verder. “In 1502 hebben de Portugezen het als eerste op de kaart gezet. Het was toen onbewoond. Daarna werd het een belangrijke stopplaats voor schepen op weg naar en van Kaap de Goede Hoop. De VOC heeft het in 1633 geclaimd, maar verloor interesse toen de kolonie bij Kaap de Goede Hoop goed op gang kwam. Het is verder altijd een Brits eiland geweest: samen met Bermuda is het ’t oudste British Overseas Territory”. “En hoe zit dat anno 2021?” vraagt Wietze. Ik lees verder: “Ze hebben een eigen munt, de Saint Helena Pound en ze zijn samen met Tristan da Cunha en Ascension een bestuurlijke eenheid. En dit jaar is het 200 jaar geleden dat Napoleon er overleed. Hij was in ballingschap op het eiland van 1815 tot 1821. Z’n huis en eerste graf zijn dus toeristische trekpleisters”. “Eerste graf?” vraagt Wietze. “Ja, hij is herbegraven in Frankrijk”.
Corona en Saint Helena
We komen keurig bij daglicht aan in Saint James Bay, de beschutte kant van het eiland. Er is daar een netwerk van kettingen en 20 ankers op de zeebodem gelegd. Daar zitten nogal forse meerboeien aan. Ankeren mag niet meer, je moet zo’n boei oppikken. Al gauw zitten we vast en kunnen we om ons heen kijken. Steile rotswanden, tropische vogels en weelderig groen. Het water is kristalhelder en azuurblauw. Perfect. Terwijl we het allemaal nog even laten bezinken, zwemt er een gigant van een walvishaai onder de boot door. Ik vergeet bijna om adem te halen.
Steve Kirk, de havenmeester, roept ons op en geeft ons de quarantaine regels door. We hebben al tien zeedagen, dus nog vier dagen te gaan. Mooi om wat klusjes op de knappen. Steve is een sympathieke man, dus we vuren wat vragen op hem af. “We krijgen elk jaar zo’n 180 jachten hier; het is een populaire plek. Dit jaar zijn we uiteindelijk drie maanden dicht geweest, dus het merendeel van het jachtenseizoen gaat aan ons voorbij”. “En wat vinden de Saints van die jachten die elk jaar passeren?” vraag ik. Hij lacht: “Ah, je weet dus al dat de inwoners hier Saints genoemd worden. Ze vinden het over het algemeen leuk, zeker omdat de bemanningen graag dingen op het eiland willen doen en dus geld uitgeven. Toerisme is onze belangrijkste inkomstenbron. De meeste jachten blijven niet lang, gemiddeld vier of vijf dagen”.
Hij gaat verder: “vorig jaar was een bijzonder jaar. Een groep van 22 jachten liep hier vast. Ze konden letterlijk nergens heen en bleven uiteindelijk vier of vijf maanden hier. Het was leuk om te zien dat mensen met specifieke kennis zich heel nuttig konden maken op het eiland. We zijn hier op het eiland overigens behoorlijk zelfvoorzienend: de meeste problemen op zeilboten kunnen we hier wel oplossen. En anders worden onderdelen ingevlogen”. Ik haal de herinnering op aan een heel naar voorval dat begin januari plaats vond. Een ‘delivery-bemanning’ van een zeiljacht kwam aan, knoopte aan een boei vast en zag dat er een feest op de wal was. Ze bliezen de bijboot op en gingen er op af, niks inklaren, Covid19-testen en dergelijke. Saints zagen dat en hebben ze terug gestuurd. De zeilersgemeenschap die toen nog in Zuid-Afrika zat, hield de adem in. Zou de stommiteit van deze bemanning er voor zorgen dat de grenzen dicht gaan? Vier dagen later gebeurde dat daadwerkelijk. “Ja, we hadden geluk dat ze gezien werden en op tijd teruggestuurd konden worden” zegt Steve een beetje zuur. “De volgende ochtend heb ik ze de keuze geboden om ofwel in hechtenis te worden genomen ofwel direct te vertrekken. Het antwoord was duidelijk”. En dan breekt z’n lach weer door: “Jullie doen alles volgens de regels. We zijn blij dat we jachten weer toe kunnen laten”.
Jacobs ladder
En dan is het zover: we gaan aan land. Dat gaat hier met een gele veerboot, omdat de kade niet echt geschikt is om je bijboot achter te laten. Jamestown, de hoofdstad van Saint Helena, ligt in een kloof tussen twee steile bergwanden. Het is alsof je een Brits stadje inloopt: de historie druipt er van af. Maar dan in zakformaat. Als je slentert, ben je in 20 minuten het hele stadje door. De mensen groeten ons vriendelijk, alhoewel we ook een paar keer de vraag krijgen of we getest zijn. We zien aan de gezichten dat het een echte smeltkroes is die in de afgelopen eeuwen ontstaan is. In de knusse zeilersbar maken we de uitbaatster gelukkig met onze klandizie: iedereen heeft het lastig met het wegvallen van het toerisme in de afgelopen maanden.
De benen moeten nodig gestrekt worden en we besluiten om de Jacobs Ladder op te klimmen: een trap met 699 treden die van Jamestown naar een fortificatie hoog op de rotsen leidt. Het zag er simpel uit toen we begonnen, maar als ik een half uur later paars aangelopen boven op sta, duurt het even voordat ik van het uitzicht kan genieten. Wietze is al druk foto’s aan het maken.
De dagen erna genieten we ons werkelijk een slag in de rondte: we bezoeken natuurlijk het huis waar Napoleon zat, z’n graf, het huis van de Britse gouverneur dat geruststellend antiek is, en één van de vier koffieplantages die het eiland rijk is.
Met een geurige kop koffie in de hand zitten we op een klif en kijken over de zee. “We moeten weer verder hè?” vraag ik naar de bekende weg. “Is wel verstandig” zegt Wietze. “Maar dit nemen ze ons niet meer af. Wat een onverwacht cadeau”.
Saint Helena, Zuid Atlantische Oceaan, mei 2021
Bekijk HIER de vorige columns
Wil je meer verhalen over en van wereldzeilers? Word dan abonnee van ons maandelijkse magazine!
Tags: column Anna, Column Janneke Kuijsters Last modified: 5 mei 2021