Reisverhalen

Column Anna: zachte landing

08:00

Column Anna
Ouderwets koffie drinken bij de sluis in Muiden

“Veel plezier” lacht Wietze als we midden in de nacht de wacht wisselen. “Het is net een achtbaan op een kermis”. Ik ga nog wat suf van de slaap op de kuipbank zitten en kijk om me heen. “Wacht even” weet ik er nog net uit te brengen. “Tuurlijk. Ik leg het even uit” zegt Wietze lief. In een paar minuten schept hij orde in de lichtjeschaos om me heen. Windmolenparken, scheepvaart in een drukke scheepvaartroute naar Londen en natuurlijk een groepje vissers dat langzaam z’n netten voortsleept tussen dit alles in. “Het verwarrende is dat we inmiddels ruim 20 knopen wind én een dikke drie knopen stroom op de kont hebben en er met een rotvaart doorheen schieten” legt Wietze verder uit. Ik grinnik, zijn vergelijking met een achtbaan klopt heel precies. Fok en grootzeil staan uitgeboomd en vast, dus veel manoeuvreerruimte is er niet. “Het valt me op dat ze wel uitwijken voor ons” zegt Wietze nog terwijl hij z’n dikke jas uit trekt. Ik trek m’n muts dieper over m’n oren en begin aan drie uurtjes ingespannen wachtlopen.

De tijd vliegt voorbij en m’n zelfvertrouwen in deze heksenketel groeit. In de Thames-monding moeten we een zigzagkoers varen om tussen twee banken door te gaan. Beiden zijn volgezet met windmolens. Al snel zie ik het AIS-kenmerk van een hogesnelheidsboot uit het windmolenpark schieten. Hij vaart recht op ons af, waarschijnlijk denkend dat we recht op dat windmolenpark af koersen. “Niet zo snel makker” mompel ik en val 15 graden af. Onze dappere Anna Caroline stormt het smalle geultje tussen de windmolenparken in. Het gas gaat eraf bij de nautische waakhond en hij keert gerustgesteld om.

Butt and Oyster

Column Anna

De rivier Orwell bij laag water

Ook in Zuid-Engeland is de zomer niet geweldig: veel erg harde wind en regen. Nadat we drie dagen in Brighton verwaaid hadden gelegen, besloten we om rechtstreeks naar onze laatste bestemming in Engeland te gaan. En we treffen precies een mooie zonsopkomst als we de rivier Orwell op varen. Boten liggen aan meerboeien te wachten op een lekkere vaardag; vogels vliegen krijsend boven onze hoofden. Glooiende grasvelden, wuivend graan en pittoreske kasteeltjes ertussen. Prachtig Engels landschap. De rivier slingert zich er tussen door; we zitten genietend met ons ontbijtje op de kuiprand. Net voor Ipswich maken we vast in de grote jachthaven van Woolverstone. “Grappig hoe vertrouwd het hier is” zegt Wietze. Ik glimlach, denkend aan alle keren dat we hier eerder waren.

 

Column Anna

De Butt and Oyster bij hoog water

We ruimen op, gaan lekker douchen en schrijven ons in bij de jachthaven. En dan gaan we op pad. Via een ‘public footpath’ struinen we door de velden en natuurgebieden. Een heerlijke wandeling. Het dorpje Pin Mill is een postzegeltje, waar de beroemde pub Butt and Oyster staat die populair is bij zeilers. We vinden een vrij tafeltje op het terras en trakteren onszelf op een overheerlijke lunch. En lopen vervolgens het overschot aan calorieën er weer af met een hele lange omweg door de prachtige omgeving.

Lijstjes en quarantaine

De dag erna zit ik al vroeg aan tafel met een flink stuk papier voor me. “We moeten nu toch een paar dingen gaan organiseren en actielijstjes maken” zeg ik terwijl ik mijn leesbril opzet. Wietze knikt. Samen gaan we aan de slag om te bedenken wat we allemaal moeten gaan organiseren als we in Nederland aan komen. “Alles haakt in elkaar” zucht ik. Het is veel: we moeten een huis zien te vinden, een auto, onze spullen moeten ergens heen en we moeten een plek voor de boot zoeken. Al gauw komen er sublijstjes en groeit de stapel papiertjes op tafel. Wietze zit intussen op de laptop de laatste informatie uit te zoeken rond Covid en onze terugkeer in Nederland. Engeland is nog steeds een rood land en de besmettingen dalen niet zo hard als we hoopten. “Testen voor vertrek, tien dagen quarantaine en daarna weer testen bij de GGD” somt hij op. “Met de optie om op dag 5 te testen en als dat negatief is, zijn we klaar” vult hij aan. Ik schrijf op: ‘GGD bellen voor testafspraak’. De rest van de dag zitten we te bellen en te regelen.

Midden in de nacht knipt Wietze het licht boven ons bed aan en draait zich naar me toe. “Je bent wakker hè?” Ik knik. “Lijstjes in je hoofd?” Ik knik weer en zucht. “Natuurlijk weet ik dat ik een overgeorganiseerde perfectionist ben, maar toch heb ik zin om me gewoon om te draaien en overnieuw te beginnen. Het hele regelgedoe in Nederland staat me tegen”. Wietze staat op en rommelt in z’n kaartenkast. “Hier” gooit hij een stapel kaarten op het bed. Ik grinnik: IJsselmeer- en Waddenkaarten. “We gaan naar Nederland, doen de quarantaine en varen dan van plaats naar plaats om familie en vrienden te ontmoeten. Rustig aan. Pas tegen oktober moeten we op een vaste plek zien te liggen. De reis is nog niet klaar, we gaan nog lekker zes weken door”. Hij geeft me een kus en dankbaar sla ik m’n armen om hem heen.

Zijkanaal C

Column Anna

Zeilen-lezers in de sluis herkennen ons van de columns_kleiner

“Vroeger was het toch nooit zo druk?” moppert Wietze als we een paar dagen later in 24 uur oversteken naar Nederland. “Zou het komen dat we nu AIS hebben en veel verder weg dingen kunnen zien?” gis ik, helemaal tureluurs van alle informatie die op ons af komt. Om de beurt doen we ’s nachts wat hazenslaapjes, maar een groot deel van de oversteek zitten we samen de boel in de gaten te houden. “Het lijkt de Singapore Strait wel” lach ik. “Maar dan tien keer zo breed” lacht Wietze terug. In de ochtend doe ik nog een tukje. Net als ik opgestaan ben, roept Wietze: “Snel, kom even kijken”. Ik vlieg naar buiten. “Een boot met een Nederlandse vlag”. Enthousiast kijk ik in de richting die hij aanwijst, want het is heel lang geleden dat we een boot met een Nederlandse vlag gezien hebben. Wietze ligt plat van het lachen: allemaal boten met Nederlandse vlaggen om ons heen. “Kijk, IJmuiden” wijst hij.

 

Column Anna

Havenmeester Frank Segveld geeft ons een kaart mee

We halen de zeilen weg en varen voor het eerst in 8 jaar weer een sluis in. Bij de tweede poging krijg ik de lijn ook echt om de bolder in de wand, maar verder gaat alles goed. Een uurtje later staat havenmeester Frank op de steiger van de jachthaven in Zijkanaal C. “Welkom!” zegt hij enthousiast. We maken afspraken over de quarantaine en installeren ons voor een paar dagen afzondering. De dagen vliegen om met het plannen van onze vaartocht door Nederland en afspraken maken met alle vrienden en familie die we onderweg gaan ontmoeten. Na de uitslag van de test nemen we hartelijk afscheid van Frank. Hij heeft een handige havengids en kaart voor ons.

Vertrouwd buitenland

Een paar uur later knopen we vast in de jachthaven naast het Muiderslot. Havenmeester Erik wacht ons breed grijnzend op. “Welkom terug in Nederland! Hoe lang zijn jullie hier niet geweest?” “Vanwege reisbeperkingen door corona zijn we 2,5 jaar niet meer in Nederland geweest” zeg ik. “Doordat we zoveel gevaren hebben in de afgelopen jaren, voelde het niet zo. Maar nu we in Nederland zijn, merk je pas hoeveel je familie en vrienden gemist hebt”.

Column Anna

Schitterend uitzicht over de Vecht

Dat gemis lopen we heel snel in tijdens de drie dagen daarna. Een heerlijke stroom dierbaren komt op bezoek. Eindeloos bijpraten, samen lachen van geluk en tranen wegpinken om verdriet, baby’s bewonderen, hondjes knuffelen en versteld staan van de fitheid van de wat oudere familieleden die verrassend kwiek over de zeereling komen.

Helemaal versleten zitten we op de vierde dag aan het ontbijt. Wietze grijnst en legt de IJsselmeerkaart op mijn schoot. “Hoe voelt het nou voor jou?” vraag ik. Hij lacht: “Voor mijn gevoel zijn we in het meest vertrouwde buitenland”.

Muiden, Nederland, augustus 2021

Bekijk HIER de vorige columns

Meer vertrekkersverhalen? Lees alles van Sailors for Sustainability, Black Moon en bekijk de vlog van Yndeleau.

Tags: , Last modified: 24 augustus 2021
Sluiten