Reisverhalen

Column Anna: Ongelukken en kleine hoekjes

18:21

SMopperend komt Wietze aangelopen over de kade. “Weet je wat ik net hoorde? Ze willen dat we vandaag nog gaan verhalen naar een andere plek. Net nú!” Ik snap zijn ergernis; hij is net begonnen aan een lastige verfklus aan de mast. Het ziet er naar uit dat we weinig kans maken om uitstel te krijgen. Een groot werkschip ligt al een paar dagen te wachten aan de andere kant van de brug. Zuchtend begin ik de verfspullen alvast bij elkaar te pakken. “Kom, laten we het maar doen” is het enige opbeurende dat ik kan verzinnen.

We liggen hier in een dode arm van de rivier. Vanwege overstromingen in de oude stad is deze arm afgedamd in het noorden en vanuit het zuiden alleen via een sluis toegankelijk. De rivier wordt intensief gebruikt voor grote vrachtvaart en voor cruiseschepen. In september is hier nog flink gebaggerd om die stroom schepen vooral op gang te houden. De stad vaart er wel bij.

Door het baggeren heeft de jachthaven maandenlang moeten improviseren. Normaal ligt iedereen met kop of kont naar de kant en lopen er lijnen vanaf een ‘moederketting’ op de rivierboden naar de steiger. Die kabel en bijbehorende betonblokken is vanwege het baggeren opgenomen. Iedereen ligt dus ofwel gestapeld langszij de kades of achter het eigen anker. Nu het baggeren klaar is, gaan betonblokken en ‘moederketting’ er weer in. Eerst in de ene helft van de haven en dan in het gedeelte waar wij liggen. We zullen er aan moeten geloven: verhuizen.

We liggen hier al twee maanden en zijn een beetje ‘genesteld’. Alles moet nu in sneltreinvaart afgebroken of losgegooid worden. Al onze anti-rat maatregelen, elektra kabel en handige opstapjes. Voor veel van de vaste liggers is dit echt een verzetje: zij verhuizen niet en stellen zich daarom alvast op als een groepje ‘beste stuurlui aan de wal’. Wij kijken elkaar aan en knikken: klaar om te gaan.

Op het moment dat de motor start en de boot weer in beweging komt, maakt mijn hart een sprongetje. Heerlijk is dit! De ankerketting ratelt naar binnen en midden op de rivier maakt Wietze een rondje met de boot. Gewoon omdat het leuk is. Ik smul van het gebruik van de nieuwe dekwaspomp (hoe heb ik ooit zonder gekund?) en geniet van de stralende dag. Dan wordt het tijd om serieus te worden. Naar de nieuwe plek. De toeschouwers hebben de wandeling al gemaakt en staan weer opgesteld om ons te zien afmeren.

We spreken alles nog één keer door en dan gooit Wietze de boot in z’n achteruit om met een sierlijke draai naar de steiger te varen. Alles gaat vlekkeloos en ik krijg al snel de lijn naar de moederketting te pakken. We zijn vlakbij de steiger en ik wacht op het moment waarop Wietze met een ‘klapje vooruit’ de boot stillegt. Dat gebeurt niet. Sprakeloos zie ik de afstand tussen de steiger en de achterkant van de boot heel snel kleiner worden. Een krachtterm die ik zelden van Wietze gehoord heb, dendert over het water. Keerkoppeling doet het niet. Ik ben te laat om nog op de steiger te springen, kan dus alleen maar machteloos luisteren naar de klap die volgt. Alles flitst door me heen: de zelfstuurautomaat die achterop staat, gloednieuwe zwemtrap, lakwerk…. Ik zie onze kersverse plannen verkruimelen achter ellenlange werklijsten en ik kan wel janken.

Wietze weet de keerkoppeling in neutraal te krijgen, dus het eerste gevaar is geweken. Provisorisch maken we de lijnen vast en springen op de kant om de schade te bekijken. We zetten ons schrap voor het ergste, maar vinden niets. Geen krasje. De grote stootwillen hingen dus kennelijk wél laag genoeg. Maar die klap dan?

En dan zien we het: boot plus stootwillen hebben ervoor gezocht dat een elektrakastje finaal van zijn fundament gebroken is. Met het schaamrood op de kaken gaan we naar de havenmeester. Maar met een blij hart: we zijn door het oog van de naald gekropen. Nu de keerkoppeling nog.

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

 

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten