“Waar zijn we nu?,” vraagt Wietze terwijl hij naar de goede afslag op de A4 zoekt. Ik zit als een dolle heen en weer te vegen op mijn telefoon. Het navigatiesysteem en mijn brein werken niet samen. Hoe zat het ook alweer met deze afslag? En waarom lijkt niks meer op wat ik me herinner? Dan zie ik het. “Ja, hier eraf. Dit is de afslag naar Alphen aan den Rijn.” Wietze zet de ruitenwissers aan en ik lig plat van het lachen. Sinds we in Nieuw-Zeeland links autorijden lukt het bijna niet meer om gewoon richting aan te geven. Altijd gaat er iets anders aan, zowel hier als daar. Als we veilig de afrit genomen hebben, zetten we de verwarming weer wat hoger. Nog maar 36 uur geleden vertrokken uit Nieuw Zeeland, waar de zomer goed losgebarsten is. Korte broeken en T-shirts verruilden we in het vliegtuig voor warme kleren.
“Hoe voel je je?,” vraagt Wietze. Ik grijns en moet denken aan de spreuk ‘het lichaam reist te paard, maar de ziel gaat te voet’. Het mooie van zeilen vind ik dat lichaam en ziel samen kunnen reizen. Je hebt, zeker bij lange oversteken, de tijd om je ervaringen te verwerken en je te verheugen op wat er komen gaat. Vliegreizen zijn het tegenovergestelde. De voordelen zijn natuurlijk te makkelijk om op te noemen: geen zorgen over het weer, geen nachtwachten en je natje en je droogje wordt je aangereikt. Met een ander ‘op de bok’ is het lekker ontspannen reizen. Maar het nadeel is dat je genadeloos een nieuwe plek ingeslingerd wordt waar je meteen je weg moet vinden. Met precies twaalf uur tijdverschil zoeken we deze eerste uren naar een nieuwe balans. “Och, het gaat wel”, zeg ik geruststellend. “Ik zit nog veel te denken aan de boot. Ben nog helemaal in de ban van alle werklijsten. M’n ziel is nog onderweg.” Wietze is verbaasd. Ik leg hem de spreuk uit.
Warm bad
Vakanties in Nederland zijn altijd een warm bad van gezelligheid, van weerzien en bijpraten. Een bomvolle agenda, honderden kilometers en meer lunches en diners dan misschien verstandig is. Dit jaar hebben we een bijzondere reden om terug te komen. Mijn moeder viert haar tachtigste verjaardag en dat wordt natuurlijk groots gevierd. Een speciale familiefoto waar wij met onze bruine snoeten natuurlijk ook op moeten. Een hartelijk weerzien met oude familieleden die onze verhalen al jarenlang volgen. Je verbazen over het tempo waarin neefjes en nichtje groeien en bloeien.
De drie weken vliegen om. We worstelen met codes geel, oranje en rood. Verbazen ons over hoe sneeuw en ijs ingrijpen in het drukke verkeer in Nederland. En we leren hoe je ijs van de huurautoruit kunt krijgen met een stuk karton en een bankpasje. Een korte wandeling over de Veluwe maakt ons gelukkig en trots. Wat heeft Nederland toch een mooie plekjes. Verstilde jachthavens in de ochtendzon, bevroren bomen en Flevolandse windmolens die boven de mist uit torenen. Natuurlijk is er het nodige te regelen: paspoorten en rijbewijzen moeten ververst worden. Bevriende zeilers gaven ons dingen mee en vragen ons om dingen mee terug te nemen. Dat leidt weer tot leuke nieuwe ontmoetingen en een tastbare verbinding met Nieuw-Zeeland.
Onverwacht dagje Auckland
De tranen van het afscheid komen altijd sneller dan verwacht. Voor we het weten staan we weer op het vliegveld van
Auckland. Ik plof van de hitte en weet niet hoe snel ik de korte broeken weer uit de tas moet trekken. Helemaal gaar sluiten we aan bij de rij voor de buskaartjes. Alles uitverkocht. Over twaalf uur kunnen we pas op weg naar de boot. Ik voel ineens weer nieuwe energie in mijn lijf stromen. “Kom op, we maken er een dagje Auckland van”. Wietze ziet de humor er ook wel van in en nog geen uur later hebben we de bagage in het centrum van Auckland veilig opgeborgen. We vergapen ons aan de prachtige boten in het Maritiem Museum. Maar het allerleukst is de Sky Tower: bijna 200 meter boven het water kijken we uit over de stad en de baai. Duizenden details vechten om aandacht in het felle zonlicht.
Als we eindelijk neerploffen op de busstoelen, pak ik mijn telefoon en zet het navigatiesysteem aan om te zien hoe lang de rit gaat duren. Het blauwe pijltje staat nog op Amsterdam en schiet voor mijn ogen de halve wereld over naar Auckland. Ik glimlach. “Wat is er?,” vraagt Wietze. “Mijn ziel en het blauwe pijltje waren nog in Amsterdam,” zeg ik.
Nederland/Nieuw-Zeeland, januari 2018
Bekijk hier de vorige column
Tags: column Anna, Column Janneke Kuysters Last modified: 17 maart 2021