Reisverhalen

Column Anna: hangen in de hong

08:00

Schitterende rotsformaties in de Phang-Nga baai

“Hou de zaklamp stil, ik zie niks” moppert Wietze. Oeps, ik was druk bezig met naar boven te schijnen om vleermuizen te spotten. De peddels van onze bijboot petsen in een vast ritme in het water, Wietze roeit stug door. Het is stikdonker en eigenlijk ook wel een beetje eng. Alle geluiden die we maken weerkaatsen tegen de rotswanden rondom ons. Ik probeer zo goed mogelijk rotspunten in de bochten te verlichten. En dan ineens, als we weer een bocht om gaan, zien we letterlijk licht aan het einde van de tunnel. Ik hoor Wietze opgelucht ademhalen. “We zijn er bijna, nog een paar slagen” moedig ik hem aan. Het kleine stukje blauw wordt groter en al gauw zijn we aan het einde van de tunnel. “We zijn te vroeg” piep ik. Het dak van de tunnel gaat in de laatste halve meter omlaag en daar komen we met de bijboot niet onderdoor. “Ga liggen” zegt Wietze. Maar dat helpt ook niet. We laten een klein beetje lucht uit de boot lopen en wachten een kwartiertje. Dan is het water voldoende gezakt en kunnen we er onderdoor.

Column Anna

Roeien door stikdonkere tunnels

En dan? Met open monden drijven we op een binnenmeertje. We zijn in een ‘hong’. In de grote Ao Phang-nga baai ten noordoosten van Phuket liggen veel bijzondere eilanden. Ze rijzen steil uit de zee omhoog. Loodrechte rotswanden waar bovenop groene toefjes planten staan. Het leuke is, dat veel van die eilanden hol van binnen zijn. Die holle binnenkant is vaak een soort binnenmeer, al dan niet voorzien van een schattig strandje. Dat is dus een hong. Bij sommige eilanden is een deel van de wand verdwenen en kun je er dus gewoon met je bijboot invaren. Bij andere moet je door een griezelige donkere tunnel roeien met je bijboot. En weer andere kunnen alleen bereikt worden door onder water door een gat te zwemmen.

Column Anna

Sommige hongs hebben een klein strandje

Onze hong van vandaag op Ko Muk is fantastisch. Een soort koker van licht, gefilterd door de planten die zich vastklampen aan de rotswanden. Vogels vliegen hoog boven ons. We zijn er stil van. Langzaam drijven we naar het strandje en stappen uit de bijboot. Je blijft kijken en nieuwe details zien. Stilletjes lopen we wat op en neer. In het hele vroege ochtendlicht ziet het er magisch uit. Maar dan is het gedaan met de pret: een boot vol toeristen loopt leeg en een armada van kano’s stort zich in de tunnel. “Kom, laten we niet blijven hangen in deze hong” lacht Wietze. We stappen in de bijboot en wurmen ons weer door het gat naar de tunnel.

Toerisme

“Ja, jullie hebben de mooiste hongs uitgezocht” lacht Hugo van Schaik als we hem twee weken later weer spreken. Hugo woont met zijn partner Gigi al jaren in Phuket; hij is makelaar in plezierjachten en we kennen hem nog van ons verblijf in Portugal aan het begin van onze reis. Het is een heel gezellig weerzien. Dat weerzien gaat noodgedwongen in twee delen. De wet in Thailand schrijft voor dat je inklaart in dezelfde haven waar je ook weer uitklaart. Je moet dus strategisch kiezen: Phuket is voor ons de meest voor de hand liggende keuze. Na het uitklaren in Maleisië krijg je een ‘gedoogperiode’ van maximaal zeven dagen om Phuket te bereiken. Dat heeft ermee te maken dat ’s nachts varen hier niet zo’n goed idee is vanwege de vele onverlichte schepen en vistuig. De 120 mijl leg je dus in dagtochten af, klaart in in Phuket en kunt dan naar hartenlust rondvaren. Meteen na het inklaren brengen we gezellige dagen door met Hugo en Gigi. Dan gaan we op pad om de natuurgebieden rondom Phuket te bekijken. Aan het einde moet je dus weer naar Phuket om uit te klaren en hebben we weer de kans om bij te praten met Hugo en Gigi.

“Jeetje, wat is het druk overal” merk ik op. “Ja”, zegt Hugo, “toerisme wordt hier met een hoofdletter geschreven. Het hele jaar door is het de belangrijkste inkomstenbron hier op Phuket”. Hij vertelt dat er voor watersport eigenlijk twee centra zijn: Pattaya in het oosten en Phuket in het westen. “Het stikt hier van de bedrijven die allerlei diensten aan jachten aanbieden: van zeilmakers tot motoronderhoudsbedrijven en zo”. We knikken: een aantal bevriende boten heeft hier een nieuw teakdek laten leggen. “En omdat hier veel buitenlanders wonen, is het assortiment van de supermarkten daar ook wat meer op ingesteld. Bevoorrading is voor veel zeilboten die de Indische Oceaan over gaan erg makkelijk hier”. Ik knik: mijn boodschappenlijstje heb ik tot mijn grote vreugde vrijwel helemaal online af kunnen werken. Wordt op de steiger bezorgd; mij hoor je niet klagen.

Knetterbootjes

Column Anna

Deze enorme vleermuizen zie je soms ook in een hong

De natuurgebieden zijn fantastisch en we leren snel om alle hongs zo vroeg mogelijk te bezoeken. Tot half negen slapen de toeristen kennelijk nog. Dus in het eerste ochtendlicht peddelen we door tunnels, kruipen door gaten vanaf een strandje bij laag water of roeien langs steile rotswanden de hongs in. Het is een heerlijke ontdekkingstocht. Je leert al snel te zien welk eiland een hong heeft en welke niet. Daar waar de toeristenbootjes liggen, is het gat meestal. Dan is het een kwestie van voor anker gaan en wachten tot de volgende ochtend. Snel de hong in en daarna weer op pad naar de volgende. De ankerplekken zijn zonder uitzondering spectaculair mooi. Het weer werkt fantastisch mee: stralende dagen met voorspelbare wind: noordoost 15 knopen. De ankerplekken zijn nooit dieper dan 15 meter en de hougrond is fantastisch. Wat wil je nog meer?

Column Anna

De longtailboten zijn schitterend

Die steile eilanden zorgen wel voor een logistiek probleem met de toeristen: die willen ook naar de hongs en ze moeten opgepikt worden vanaf strandjes met een ondiep rif ervoor. Dat gaat met lokale houten boten: longtails worden die genoemd, omdat ze een buitenboordmotor met een hele lange staart hebben. Die buitenboordmotor is een auto- of vrachtwagenmotor die zonder omkasting of geluiddemper bediend wordt. Tanige schippers duwen motor, as en al in de rondte om te manoeuvreren. Als je in de lijn tussen een oppikstrandje en een attractie je anker uitgegooid hebt, vergaat horen en zien je: de ene knetterboot na de andere stuift voorbij. Enthousiast zwaaiend, dat wel.

Boeddha op de berg

Hugo en Gigi nemen ons een dag mee om de mooiste plekken van Phuket te gaan bekijken. We genieten van prachtige tempels, heerlijk eten in een drijvend restaurant, schitterende natuur en leuke meertjes. “Vroeger waren hier tinmijnen. Die meertjes zijn de oude mijnen” zegt Gigi. Ah, weer wat geleerd. We zijn maar relatief kort in Thailand, maar proberen in deze maand toch van alles zoveel mogelijk op te steken. De Thaise cultuur is zo complex en interessant. Het is wat verwarrend dat je de meeste dingen niet kunt lezen: het Thais is een taal met een heel ander alfabet dan het onze.

Column Anna

De enorme Boeddha op de berg in Phuket

Op de hoogste bergpiek van Phuket staat een enorm Boeddhabeeld; aan het einde van een gezellige dag rijden we die berg op. We vergapen ons aan het beeld en aan alle altaren en tempeltjes er om heen. Er zitten waardige monniken in oranje gewaden; glimlachend zien ze de hordes toeristen voorbij trekken. Als ik Wietze zoek, zie ik dat hij bij een uitzichtpunt staat. Ik loop naar hem toe en snap waar hij naar kijkt: de zee. Hij pakt mijn hand en wijst: “westwaarts!” Ik knik “jammer dat we al zo snel weer verder moeten. Maar ik heb zin in de oversteek naar Sri Lanka”. “Elfhonderd mijl, het is meer dan twee jaar geleden dat we zo’n stuk in één keer gevaren hebben” zegt Wietze peinzend. Ik lach: “volgens mij kunnen we dat kunstje inmiddels toch wel?”

Phuket, Thailand, februari 2020

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten