Reisverhalen

Column Anna: Goud

14:51

 “Wat een gouden weken” verzucht Wietze terwijl hij genietend onderuitzakt. Ik lach om de woordspeling en geef hem zijn glas aan. Heerlijk in de namiddagzon krijgen onze moegelopen lijven rust en kijken we terug. Goud, in alle opzichten.

In Rio had iedereen het over Ilha Grande. Letterlijk: groot eiland. Het grote eiland en de honderden eilanden in de omgeving zouden dé zeilstek van Brazilië moeten zijn. Na alle stadse geneugten, maar óók de dikke luchtvervuiling van Rio waren we wel toe aan een potje puur natuur en gingen we nieuwsgierig op pad. Al van ver konden we zien dat het een rotsige, hoge kust was. Talloze inhammen, evenveel prachtige ankerplekken. Atlantisch regenwoud dat in royale golven van de hellingen bulkt, idyllische strandjes verspreid tussen al dat moois. We ankeren meteen in de eerste baai en wandelen even later door het bos, apen slingeren zich boven ons hoofd tussen de bamboestammen. Aan de zuidkant van het eiland staan we op een strand met het fijnste zand dat ik ooit tussen mijn tenen gehad heb.

In de zuidelijke winter zijn de koufronten om de paar dagen onvermijdelijk. Met ons anker stevig in de vette klei krijgen we de volgende dag een XXL-front over ons heen. We weten dat je dit soort ervaringen steeds weer moet hebben om in je ankergerei te blijven vertrouwen, maar leuk is anders. Als de zonnestralen ons de volgende dag weer verwarmen, kijken we terug op weer een geslaagde proef.

In de dagen erna scharrelen we verrukkelijk van baaitje naar baaitje. Het is het laagst van het laagseizoen, we zien nauwelijks andere zeilboten. We zwemmen in het heldere water. Mooi moment om de enorme aangroei van de boot te bikken die we in Rio opgelopen hadden. Op Ilha Grande is een soort hoofdstadje: Abraao. We slenteren door het toeristische plaatsje en halen wat boodschapjes. Sommige baaitjes hebben dorpjes die alleen over zee bereikbaar zijn. We liggen een paar dagen bij zo’n dorpje. Orlando, de visser, levert aan de twee piepkleine restaurantjes garnalen. We gaan bij beiden eten om te zien wat je zoal met garnalen kunt doen. Het noordelijke restaurantje wint. De kok van het andere restaurant komt breed grijnzend even naar ons zwaaien. We amuseren ons kostelijk. Kleuters scharrelen rond, de ‘schoolboot’ komt met de tieners aangevaren.

Een paar dagen later wanen we ons midden in een natuurfilm. Dolfijnen zijn in het vlakke water kennelijk bezig om vissen op te jagen. We zien de rugvinnen in een regelmatig patroon boven water komen. Maar een grote groep fregatvogels had ook wel zin in een visje en de dolfijnen zitten duidelijk in de weg. Ze vallen de dolfijnen aan! Een enorm gekrijs en gespetter. Doodstil zitten we te kijken, diep onder de indruk van zo’n gevecht.

We sluiten onze verkenning van dit prachtige zeilgebied af met een bezoekje aan Paraty. En daarmee is de gouden cirkel rond. Een paar weken geleden zijn we naar Ouro Preto geweest: een stadje hoog in de bergen. Hier werd een paar honderd jaar geleden goud gedolven. Met ezels werd het naar Paraty gebracht. Daar lagen zeilschepen op de rede die het naar Portugal brachten. De ballast werd uit die schepen gehaald: het goud dat mee terug ging woog immers al genoeg. Van die ballast zijn de huizen en straten in Paraty gemaakt. Een nogal brokkelig wegdek, zeker omdat het stadje zó ontworpen is dat de straten bij vloed onderlopen. En bij eb het straatvuil mee naar zee verdwijnt.

Al snel waren er kapers op de kust. Het gebied ligt daarom vol met scheepswrakken. De rol van Paraty was ineens voorbij. Wat nu overblijft, is een prachtig oud stadje met een rijk verleden.  En een rijk heden: we liggen afgemeerd vlak bij Parati II, het schip van Amyr Klink. Eén van Brazilië’s grootste zeilhelden.

Paraty, Brazilië, augustus 2014

 

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten