Reisverhalen

Column Anna: Bungee-kano

09:58

“Wietze, ik kan niet meer” brul ik voor me uit. Achter me hoor ik alleen gehijg en het grimmig geklets van de peddel die met veel kracht in het water geramd wordt. Ik kan zelf ook niks anders doen dan stom doorpeddelen. Links, rechts, links, rechts. Het schiet niet op, ik word duizelig van de inspanning. Maar opgeven is geen optie, we moeten doorzetten. Langzaam kruipen we naar een rode paal toe. Tergend langzaam. Eindelijk bereiken we hem en grijp ik een stuk ijzer dat uitsteekt. Even uithijgen. Mijn armen krijgen nauwelijks rust, want ik moet alle zeilen bijzetten om niet losgerukt te worden. “Laat maar los, dit heeft geen zin” roept Wietze achter me. Ik laat los en meteen grijpt de stroom onze kano weer. We schieten hard naar achteren en vechten om de verloren meters weer terug te halen. In mijn ooghoek zie ik de zon al bijna achter de boomtoppen verdwijnen. Nog een half uur en dan is het donker.

Hoe konden we zo stom zijn? Het begon met een heel goed idee. Dat is het overigens nog steeds, bedenk ik me terwijl ik dit schrijf. We hadden al een paar keer gehoord van mensen die problemen kregen met hun bijboot. Niet te repareren scheuren, diefstal en dat soort ellende. Bij ons knaagde het dat we dan geen alternatieven hadden. Maar om zomaar een tweede bijboot te kopen die ook weer ergens een plek moet krijgen aan boord? Nee. Via wat omwegen kwamen we op het lumineuze idee om een opblaasbare kano te kopen. Handig als reserve-bijboot, kleine pakmaat en ook te gebruiken voor expedities in ondiepe stukjes bij alle mooie eilanden die we nog gaan bezoeken. En we krijgen nog wat lichaamsbeweging ook.

Toen we in september met de boot op de kant stonden, liepen we regelmatig bij een watersportzaak binnen. En ja hoor: die hadden een leuke aanbieding voor opblaasbare kano’s. De peso stond laag, dus we sloegen meteen toe. Patricio, de eigenaar van de zaak, is de beroerdste niet. “Jongens, ik ga morgenavond met mijn vriendin kajakken. Willen jullie meegaan? Dan laat ik zien hoe hij werkt en maken we een mooie tocht rond het eiland Haverbeck”. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen. De volgende dag stonden we na werktijd met de zwemvesten aan opgesteld aan de waterkant bij de winkel. Kano opgeblazen en samen met de twee kajaks van Patricio en vriendin gingen we op pad. Een genoegen, keuvelend dreven we langs het eiland. Eenmaal aan de zuidzijde rondden we een vaarwegmarkering die een onverwacht grote boeggolf had. Toen onze tocht weer noordwaarts moest gaan, werd wel duidelijk dat onze nieuwe aanwinst de hydrodynamische eigenschappen van een baksteen heeft. De twee kajakkers keuvelden vrolijk verder. Wij vochten voor elke meter. Patricio kwam terug. Of alles OK is? Nee, maar wat gaan we er aan doen? Het eiland is onbewoond, we zitten aan de kant van de rivier en we zijn zo stom geweest om de kracht van de stroom te onderschatten. Doorpeddelen, dat is het enige.

Een uur later storten we onszelf in het donker op het steigertje bij de winkel. Het huilen staat me nader dan het lachen. Patricio vraagt nog of we zin hebben in een biertje, maar ik geloof dat de blik in mijn ogen afdoende antwoord is. We kunnen onze mooie Anna Caroline in de verte zien liggen. Daarheen peddelen, verder stroomopwaarts? Geen denken aan. We pakken de kano op, mikken peddels en zwemvesten erin en marcheren over straat naar de jachtclub. Onderweg krijgen we natuurlijk allebei de slappe lach over deze vertoning: twee drijfnatte mensen aan de wandel met een kano. Rare jongens, die buitenlanders.

Sindsdien lag de kano in zijn tas in de voorpiek. Jammer. We liggen in een prachtig deltagebied waar je heel mooi zou kunnen kanoën. Maar ja. De stroom. “Ik heb een idee” zei Wietze vanochtend. De kanozak kwam tevoorschijn en ik hoorde hem op het dek scharrelen. “Het is prachtig weer, we gaan het weer proberen” zegt hij enthousiast. Eenmaal buiten zie ik het plan. We gaan rustig in de kano zitten en drijven stroomafwaarts langs de romp van Anna Caroline. Vanaf de boeg hangt een lijn in het water met aan het uiteinde een boeitje. Dat pak ik op en stop het tussen mijn knieën. Samen gaan we aan het peddelen, terug naar de boot. Al snel staat de lijn niet meer strak en stomen we met een fraaie boeggolf naar Anna Caroline toe. Als dat een paar keer gelukt is, ontspannen we een beetje en proberen we variaties op het thema te maken. “What the hell are you guys doing?” brult onze Nieuw-Zeelandse buurman. Ik zie uit mijn ooghoek dat we een groter publiek hebben dan gehoopt. Te veel telefoontjes worden op ons gericht. Rug recht. “Bungee-canoeing” brult Wietze terug. En terwijl we allebei even zitten te lachen, trekt de lijn naar de boeg zich met een klap weer strak. Peddelen!

Valdivia, Chili, januari 2016

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten