Reisverhalen

Column Anna: Big Brother?

09:24

Een populair onderwerp onder wereldzeilers: mopperen op de autoriteiten. Griepen over papierwerk. Zuchten over beláchelijke regels. En vooral: het argument ‘freedom of the high seas’ aangrijpen om regels te ontduiken. Wij horen deze borrelpraat met gemengde gevoelens aan. O ja, wij zijn ook wel eens met de stoom uit onze oren zo’n kantoor uitgelopen. Onze zelfgemaakte regel: ‘we gaan niet weg voordat ze één keer geglimlacht hebben’ helpt over het algemeen wel. Een grapje of een ontspannen opstelling versoepelt veel. Maar niet altijd. Dan zuchten we en proberen het zo snel mogelijk af te ronden. Maar toch: veel van die regels zijn er niet voor niets. Een standaard-boze of ontwijkende houding kan meer problemen opleveren dan het oplost. Of een vrijheidsgevoel geeft.

Als je Noonsite leest, dan draait je hart soms om. Griezelverhalen, eindeloze procedures en ander ongerief. Opvallend is dat veel Noord-Amerikanen er last van hebben. Naar verhouding lees je op dit soort websites minder klachten vanuit Europeanen. Het commentaar op de Chileense Armada is op Noonsite en andere platforms niet mals. Inklaren in Chili is een wonder van eenvoud en snelheid. De regels die de Armada daarna echter hanteert, zijn voor jachten niet altijd makkelijk. Allereerst moet je een vaarvergunning aanvragen voor de route die je wilt varen. Als je die vergunning hebt, moet je nog toestemming vragen om uit te varen op de dag die je uitgekozen hebt. Vaar je het land uit, dan krijg je nog een inspectie aan boord. Vooral de veiligheidsmiddelen zijn onderwerp van die inspectie. Eenmaal onderweg langs de kust van Chili, moet je twee maal per dag per radio of e-mail je positie melden. Elke bemande post onderweg is voorzien van AIS. Ze roepen je op en registreren het moment waarop je passeert. Waar wij onderweg veel lol om hadden, was het voortdurende vragen naar je ETA. Wij hadden bij vertrek uit Puerto Williams in het zuiden een volledig fictieve ETA bedacht: op 5 april om 10.00 uur zouden we in Valdivia aankomen. En braaf noemden we dat elke keer op. Kennelijk was dat belangrijk, want het werd eindeloos herhaald.

We werden wat minder vrolijk toen midden in de Chileense scheren een passagiersschip op een rots klapte. Grote scheur, zinkend. De kapitein wist het schip op een strand te zetten. Mensen, vee en spullen werden in no-time in veiligheid gebracht. Maar daarnaast hing er razendsnel een oliescherm omheen om milieuschade tegen te gaan. Daar waren we erg van onder de indruk. Alsof ijverige Armada-mannetjes van onder een naastgelegen steen vandaan kropen om dat allemaal eens even piekfijn te regelen. Ons beeld kantelde weer van ‘hoop gedoe’ naar ‘dat hebben ze toch maar weer voor elkaar’.

Na de soap met onze ernstvuurwerken trokken we de stoute schoenen aan en stapten op Javier Chávez, de Capitan de Puerto af. Mogen we wat vragen over de Armada stellen? Nou, graag. We maakten een afspraak en op het moment suprême zat hij er helemaal klaar voor. Koffie erbij en brand maar los. Al snel blijkt dat ze het enorm toejuichen dat buitenlandse jachten langs de Chileense kusten varen. Wij schatten in dat het er ongeveer 20 per jaar zijn en dat onderschrijft hij ook. Over het algemeen komen de buitenlanders met boten die goed voorbereid zijn op de eisen die het varen door de Chileense kanalen stelt. Er zijn relatief weinig problemen. En als er problemen zijn, betreft het meestal solozeilers die op cruciale momenten handen tekort kwamen. We kennen de praktijkverhalen maar al te goed. (zie column Wonden likken). Taalproblemen zijn er over het algemeen ook niet, omdat de mensen op de radioposten meestal wel een beetje Engels spreken.

We vertellen ons vermoeden van de Armada-mannetjes onder de steen. Hij schiet in de lach en vertelt vervolgens dat het bijna klopt. De Armada blijkt Kustwacht, Marine, KNRM, Rijkswaterstaat, Visserij-inspectie en Milieu-inspectie inéén te zijn. ”We hebben overal mensen en materieel zitten. Wordt vanuit vijf regio’s gecoördineerd, maar het is een heel fijnmazig systeem”. Trots geeft hij voorbeelden. Ook de Nederlandse fregatten die Chili gekocht heeft, komen voorbij. Specifiek staat hij stil bij de farero’s. Deze vuurtorenwachters spelen een bijzondere rol in de afgelegen gebieden. Ze wonen gedurende een jaar met hun gezin in een huis bij de vuurtoren. Samen met een ander gezin wordt 24/7 de vuurtoren en bijbehorende radiopost bemand. De ouders onderwijzen hun kinderen volgens een vastgesteld programma. De kinderen worden jaarlijks getest op vooruitgang. Desgewenst kan het verblijf bij de vuurtoren met nog drie jaar verlegd worden. Eénmaal per jaar worden ze bevoorraad. Een farero die op het Armada-kantoor rondloopt, wordt binnengeroepen. Trots toont hij ons zijn speciale epauletten. Verbluft horen we het aan. We hadden ons al afgevraagd hoe dat ging. Steeds werden we vrolijk te woord gestaan vanuit die vuurtorens en zagen we met de verrekijker het bijbehorende huis. Jeetje, wat een leven op zo’n afgelegen plek.

Maar nu leggen we toch het heikele punt op tafel: waarom tweemaal per dag melden? Waarom dat gedoe met die fictieve ETA’s? Hij leunt voorover en is bloedserieus. “We hebben een hele lange en ingewikkelde kustlijn. Zeker in het zuiden in de scheren. Daarom hebben we een wet die ons gebiedt om zelfs al bij het vermoeden van een noodsituatie op pad te gaan en actie te ondernemen. Per schip maken we een dossier aan. Elke melding gaat daarin. Op die manier kunnen we schepen volgen. Dat geldt ook voor zeiljachten. Zodra de meldingen ophouden, worden we alert. Als een schip vervolgens ook op de ETA niet verschijnt in de afgesproken haven, slaan we groot alarm. Maar ook als de ETA nog niet in zicht is en we geen meldingen meer krijgen, gaan we informatie zoeken. Door andere jachten te vragen uit te kijken naar dit specifieke jacht bijvoorbeeld”. De borrelgesprekken springen terug in mijn herinnering. Een aantal jachten laat maar eens in de zoveel dagen iets van zich horen. Ik realiseer me nu wat dat in de Armada-burelen veroorzaakt heeft. Om over kosten nog niet eens te spreken.

Chávez ziet me rekenen. “Ja, jullie betalen niets voor het varen hier. Wel betalen jullie een belasting voor het onderhoud van de vaarwegmarkeringen dat wij doen. Als wij dus uitgebreide SAR-acties gaan ondernemen, betaalt de Chileense staat daarvoor. Om kosten te besparen, hebben we dus dat meldingssysteem”. Gôh.

Terwijl we nog een kopje koffie drinken, komen de anekdotes over taalproblemen. Gelukkig alleen met beroepsvaart. Chinese schepen varen hier steeds intensiever en dat brengt zo z’n eigenaardigheden mee. Als uitsmijter vragen we of hij nog adviezen heeft aan zeilers. “Ja, wij vinden het prettig als jullie actieve AIS hebben. De meeste Europese jachten hebben dat en het maakt ons werk een stuk gemakkelijker. Zeker als de bemanning de Spaanse taal niet machtig is. En satelliettelefoon is ook handig. Door de steile rotswanden werkt de kortegolfradio niet altijd. Als we een jacht kwijt zijn en we kunnen het vraagstuk met een telefoontje op lossen, scheelt dat een hoop zoekwerk”. Staat genoteerd.

Met een Chileense zoen nemen we afscheid. Als we voor het Armada-kantoor staan, kijken we nog eens om. Weer veel geleerd vandaag.

Valdivia, Chili, september 2015

Lees hier meer zeilcolumns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten