Reisverhalen

Column Anna: Bevalling

08:38

SAMSUNG CSC“Steeksleutel”, hoor ik vanachter de motor. Ik zoek gauw de juiste maat en reik Wietze een sleutel aan. “Nee, een maat kleiner”. Als volleerd operatiezuster gris ik de volgende maat uit de gereedschapskist. Na een paar slagen hoor ik iets dat op een tevreden grom lijkt. “Laat die takel eens een stukje zakken”. Voorzichtig een paar centimeter speling. De motor zakt. Alles gaat goed. Nog een tevreden grom.

Het begon allemaal met een ongelukkige aanvaring met de steiger, twee dagen voordat we met de auto naar Nederland zouden vertrekken. De motor wilde alleen nog in z’n achteruit. We wilden gewoon niet geloven dat de keerkoppeling kapot was, dus álles nagelopen in de hoop dat het een andere oorzaak had. Een makkelijker op te lossen oorzaak. Maar nee, er bleek geen ontkomen aan. Eén dag voordat we naar Nederland reisden, legden we ons erbij neer. Piet in Andijk, onze ‘motorgoeroe’, kwam snel in actie en wist een nieuwe keerkoppeling te pakken te krijgen. Stap 1 was in elk geval geregeld.

Stap 2 was het daadwerkelijk inbouwen van de keerkoppeling. Een heftige klus, waarvoor in de wijde omgeving van Sevilla geen ervaren monteur te vinden is. Het zou er dus op neerkomen dat we het zelf zouden moeten doen. De hele terugreis naar Spanje staarde de grote doos ons vanaf de achterbank aan. De week erna ook. Net zo lang tot we genoeg moed verzameld hadden om aan de klus te beginnen.

Allereerst moest de motor los van zijn fundatie. Dan moest hij omhoog. Slechts 350 kilo! Met een combinatie van een hydraulische krik en hijsbanden ratelde hij omhoog. Van tevoren hadden we blokken hout op maat gemaakt. Die eronder om de motor te stutten en ‘voor het geval dat’. Vervolgens moest de schroefas los van de koppeling. Met de boot in het water liggend is dat iets waar ik alléén al nachtmerries van krijg.

Als leek kan ik geen kaas maken van alles dat vastzit aan zo’n motor. Eén ding is duidelijk: het moet allemaal los. Overal verschijnen bakjes met bouten en moeren. Terwijl ik met een droge mond van spanning langzaam maar zeker een vreselijke brei aan onderdelen zie ontstaan, sleutelt Wietze rustig door. Hij wringt zich in duizend bochten om overal bij te komen. Ik zie een druppel zweet aan zijn neuspunt bungelen. Af en toe een grom of een zucht. Of iets sterkers, als één van de bouten van de motorfundatie afbreekt. “Brosse breuk”, hoor ik. Gôh.

Meer spanbanden, meer licht en meer kracht. En ineens is hij los: samen houden we de keerkoppeling vast en manoeuvreren hem voorzichtig achter de motor vandaan. “Het lijkt wel een bevalling” schiet het door me heen. Even later liggen beide keerkoppelingen gebroederlijk naast elkaar op de kajuitvloer. Even uithijgen en vervolgens gaat het hele proces weer in omgekeerde volgorde in- en aan elkaar. We zijn acht sleuteluren verder als alles weer voor elkaar is. Onze handen jeuken om een proefstart te maken. Maar dat kan niet: eerst een nieuwe bout zien te vinden.

Als we heel laat ’s avonds een snelle hap zitten te eten, zie ik een eerste begin van een glimlach op Wietze’s gezicht. Alsof hij begint te geloven dat het gelukt is. De mentale checklists tollen nog door zijn hoofd, dat wel. De kapotte keerkoppeling betekende letterlijk dat de deur naar een volgende stap in onze reis op slot was. Langzaam maar zeker heb ik het gevoel dat ik alvast door het sleutelgat mag kijken.

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten