Reisverhalen

Column: Ankertips van een wereldzeiler

13:46

Ben Rutte

Onder vertrekkers en ander zeilvolk wordt vaak gepraat over ankeren. Dat zijn bijna altijd mannen-gesprekken. En ze gaan meestal niet over achter je anker liggen, maar over krabben. Ook het woord nachtrust komt altijd ter sprake. ‘Hoeveel meter heb ik nodig?’, en ‘Hoe zwaar is de jouwe?’ zijn de vragen waar het om draait. Als de boot eenmaal goed vast ligt is het onderwerp niet zo interessant meer, en dat is jammer.Ben RutteOnder vertrekkers en ander zeilvolk wordt vaak gepraat over ankeren. Dat zijn bijna altijd mannen-gesprekken. En ze gaan meestal niet over achter je anker liggen, maar over krabben. Ook het woord nachtrust komt altijd ter sprake. ‘Hoeveel meter heb ik nodig?’, en ‘Hoe zwaar is de jouwe?’ zijn de vragen waar het om draait. Als de boot eenmaal goed vast ligt is het onderwerp niet zo interessant meer, en dat is jammer.

Mooi, rustig plekje
Want heerlijk achter je anker liggen is een van de fijnste dingen die er zijn. In alle rust neem je afstand van het ‘gewone’ leven. Je woont opeens op een mooi rustig plekje, in de natuur bijvoorbeeld, zonder ongewenst rumoer om je heen. Je bent koning op je drijvende eiland en zo voelt dat ook letterlijk. Als je anker goed vastligt en je hebt een rustig, beschut plekje gevonden in een prachtige omgeving, dan geeft dat een buitengewoon feestelijk gevoel. Het is alsof de boot een metamorfose ondergaat. In plaats van een uitwisselbaar plekje tussen honderden masten in een jachthaven, ben je opeens verworden tot unieke enclave in een oase van natuur en onontdekt landschap. Dat ‘unieke’ straalt ook af op de bewoners van de drijvende enclave. En zo kwam het tijdens onze wereldreis geregeld voor dat wij vanaf het voor- , midden – of achterdek van ons drijvende koninkrijk met enig gespeeld dédain neerkeken op het voorbijvarend dagjesvolk.

Technische aspecten
De technische aspecten van ankeren zijn gelukkig niet zo ingewikkeld. Ankeren is juist heel makkelijk. Je zoekt een mooi plekje, kijkt hoe diep het is, gooit het anker overboord, zet genoeg ketting uit en dan kijk je het een paar minuten aan. Daarna trek je een ankerbiertje open en ga je van de rust genieten. Ondertussen kijk je nog wel af en toe even rond of je nog op dezelfde plek ligt. Afhankelijk van de weersverwachting, het gezelschap en het verdere programma trek je daarna nog een biertje open of doe je een tukje. Aan je anker denk je langzaam steeds minder. Het kostbare stuk metaal schuift langzaam steeds verder naar achteren in je bewustzijn totdat je hem na een paar uur helemaal vergeten bent. Dat is het moment waarop je voor je gevoel veilig geankerd bent. Je maakt je er immers geen zorgen meer over.

Anker ingegraven
Of het anker ook daadwerkelijk goed ligt ingegraven en voldoende houdkracht kan bieden als de omstandigheden veranderen, doet eigenlijk niet ter zake. En daar schuilt hem de kneep. Want in verreweg de meeste gevallen wordt die houdkracht nooit op de proef gesteld. En als dat een keer wél zo is, dan krabben er meteen een heleboel boten rond over de ankerplek en is het al snel een chaos. Dat gebeurt natuurlijk altijd ‘s nachts en onder onplezierige omstandigheden. Om dat te voorkomen hebben wij al snel een vaste ankerroutine ontwikkeld. Niks ingewikkelds, maar wel altijd hetzelfde. Ook als de omstandigheden extreem rustig zijn en er nergens gevaar dreigt. We doen het altijd op dezelfde manier, en testen altijd of het anker goed pakt.

Avontuur
Blauwe Pinquin op CocosMet het logboek op schoot heb ik het even nageplozen. We zijn in drie jaar rond de wereld gevaren via de passaatroute. Een ‘gewone’ wereldomzeiling zonder gekke routes of avontuurlijke poolexpedities. We vonden het zo al avontuurlijk genoeg en hebben ruim 35.000 mijl gevaren in totaal 1113 dagen. Daarvan hebben we meer dan 600 dagen en nachten achter ons anker gelegen. Dat betekende regelmatig dat we drie of vier (en soms zelfs acht) pogingen nodig hadden voordat we tevreden waren. En in al die tijd is het anker maar een keer gaan krabben nadat wij definitief goed vast dachten te liggen. Het spaart je nachtrust (daar is ie!) en loont de moeite om er bij het ankeren altijd van uit te gaan dat het hard zal gaan waaien en het anker goed te testen.

Ankertips
Omdat het beste ankergerei voor elke boot anders is, geef ik hieronder een overzicht gebaseerd op onze eigen uitrusting en ervaringen tijdens drie jaar ankeren. Iedereen heeft andere ervaringen, dit zijn de onze.

– Blauwe Pinquin is 10,4 meter lang en weegt volgeladen zo’n 9 ton.

– Door het flushdek en de slanke lijnen hebben we relatief weinig windvang.

– Ons anker is een Delta van 16 kg. met 50 meter 8mm ketting. Om de 10 meter heb ik een aantal schakels geschilderd zodat je makkelijk ziet hoeveel ketting er uitstaat.

– De ankerlier is een handmatige Simpson Lawrence met een verticale as. Zeer makkelijk en efficiënt, kost geen stroom en hij doet het altijd.

– Aan het eind van de ketting hebben we een 60 meter lange lijn gesplitst om extreem diep te kunnen ankeren. Dit hebben we nooit hoeven gebruiken.

– Als we het anker laten vallen geven we meestal 2 keer de waterdiepte aan ketting. Daarna laten we de boot langzaam achteruit waaien en wachten we een paar minuten. Dan vieren we tot zo’n drie tot vier keer de diepte en geven we met de motor langzaam steeds meer vermogen. Met een peiling kijken we zeker een minuut lang of de boot op z’n plek blijft.

– Als het anker goed ligt, bevestigen we altijd een lijn met een duivelsklauw op de ankerketting. Dit om schokken op te vangen. Deze lijn haakt met een RVS haak (de klauw) vast aan de ketting en zet je strak op een kikker op het voordek. Daarna laat je de ketting nog een stukje vieren  zodat de lijn de krachten opvangt.

– We hebben bijna overal kunnen ankeren in water rond de tien meter diep. Het diepst geankerd hebben we bij Sint Helena, daar lag het anker op 16 meter diepte.

– Gemiddeld gebruikten we ongeveer 35 meter ketting. De maximale lengte van 50 meter hebben we slechts een handvol keren gebruikt.

– Een hekanker is essentieel, maar we gebruikten het maar zelden. Soms moet je de boot in een bepaalde richting kunnen houden. Een lichtgewicht Fortress plaatanker met een 50 meter lange lijn voldeed prima.

– Als reserve anker voor ‘noodgevallen’ hebben we onderin een bakskist een monsterachtig Danforth anker van 25 kilo. De volgende keer zou ik een identiek Delta anker meenemen als reserve.

Vertrouwensband
Het opbouwen van een goede vertrouwensband met je anker is heel belangrijk. Na een paar probleemloze nachten met windkracht 8 en vlagen van 45 knopen in Noord Spanje was het pleit beslecht en werden wij definitief fans van ons eigen anker. De nieuwe generatie allround ankers zoals Delta en Rocna, maken het mogelijk om in vrijwel alle situaties op hetzelfde anker te kunnen vertrouwen.

Paradijselijke plekje
Hoe groot ook het vertrouwen, op een lange reis komen er onherroepelijk nachten dat je je afvraagt of je niet beter was thuisgebleven. Of op zijn minst een betonblok van duizend kilo had meegenomen. Als je die nachten zonder kleerscheuren overleeft komt er een moment dat het decor van je recente nachtmerrie verandert in het paradijselijke plekje dat het was toen je er ankerde. Als je nog ietwat katterig door het slaapgebrek, met een vers kopje koffie, door de ochtendzon wordt verwarmd herinner je je weer waarom je hier ook alweer was.

Ben en Annemiek Rutte zeilden met hun Victoire 34 Blauwe Pinquin in drie jaar met een bescheiden budget de wereld rond. Al zeilend ervoeren ze de schoonheid van het varende bestaan. Ze ontdekten wat wél en juist niet essentieel is om zelfstandig en in comfort van de planeet te kunnen genieten. De filosofie om de boot en uitrusting zo simpel mogelijk te houden droeg daar in hoge mate aan bij. Op deze plek deelt Ben (@Bernardus op Twitter) praktische tips en ervaringen die ze tijdens hun ruim 35.000 mijl lange tocht hebben opgedaan.

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten