Bestemmingen

Oostende, koningin der badsteden

Vaarwijzer Belgische kust deel III

11:11

Vanaf het water lijkt het alsof de Belgische kust volgebouwd is met een vrijwel ononderbroken gevel van tien verdiepingen hoog. Toch springt Oostende eruit, want hier is de bouwdrift de vrije loop gelaten. Met een hoogte van meer dan 100 meter markeren de 35 verdiepingen van woon­ toren Europacentrum de grootste kuststad van het land.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen editie 03/2022
Tekst: Joris Westerveld

Het is eind september als we de haven van Blanken­berge uitpruttelen en aan een tochtje van 9 mijl beginnen, maar het lijkt nog hoogzomer. De zon brandt in op de flanerende dagjesmensen op het houten staketsel, die toekijken hoe wij met onze Zoef zee kiezen. De zuidwester is iets naar het westen gedraaid waar­ door we lange slagen kunnen maken richting Oostende.
We zijn vroeg vertrokken uit Blankenberge, om gebruik te maken van de stroom die zich met afgaand tij richting het kanaal perst. Met springtij kan dat zo’n 1,5 knoop stroom opleveren. Doordat we de wind van voren hebben, staan er steile golfjes waar we tegenin moeten hakken, maar Zoef vermaakt zich uitstekend. De bouwkranen en flats van Oostende komen snel dichterbij.

Lees deel I en deel II van Vaarwijzer Belgische kust

Blauwe energie

Vlak voor de haveningang maken we nog een klap naar het noordwesten om vrij te varen van het onderzoeksstation RT1, dat aan alle kanten met kardinale betonning is aangegeven. Het station, een kanariegele 20­-voets zeecontainer op een paal, verscheen in 2019 voor de kust en biedt onderzoekers een plek om onder reële omstandigheden nieuwe technologieën uit te testen. De focus ligt op golf­, wind­ en getijdenenergie.
De haven van Oostende profileert zich sowieso als kloppend hart van de energietransitie in België. In 2009 vertrokken van hieruit installatieschepen en arbeiders om het eerste windmolenpark op zee van België te bouwen.
Bij de oplevering een jaar later was Belwind, zoals het park zou heten, het verst op zee gelegen windmolenpark ter wereld. Met de bouw en het onderhoud van offshore wind­molens heeft de haven zich opnieuw weten uit te vinden; vanouds was Oostende een veerhaven, maar in 2013 verdween de laatste veerdienst naar Engeland.

De oostelijke oever van Oostende is flink in ontwikkeling.

Aanloop

We komen recht voor de haveningang te liggen. Rechts naast het grote havenlicht op de oostelijke havenmuur staat een paal met IPTS-­lichten – International Port Traffic Signals – die aangeven of grote beroepsvaart binnenloopt of afvaart. Bij drie keer rood moet je als jacht even wachten; bij groen-­groen-­wit mag je
binnenlopen, maar kun je tegenliggers verwachten.
Het is hoe dan ook een goed idee om port control op mari­ foonkanaal 9 te verwittigen van je komst, want de lichten verspringen soms op het laatste moment.
Terwijl we richting de haveningang varen, begint de zee rustiger te worden. Het is weliswaar een wind-­tegen-­stroom­-situatie, maar erg hard waait het niet, en de Stroombank, die parallel aan de kust ligt ten westen van Oostende, dempt de golven. Bij een harde noordwester is het een stuk minder comfortabel, want dan komen de golven precies tussen de Stroombank en de Wenduinebank doorrollen, zo de havenmonding in. Blijf in dat geval goed uit de buurt van de kop van de Stroombank, die zo ondiep ligt dat er grondzeeën kunnen ontstaan.
Toch is de aanloop van Oostende in zwaar weer veiliger dan Blankenberge of Nieuwpoort; omdat het een commer­ciële haven is, wordt de aanloop door baggeraars goed op diepte gehouden: 8,5 meter bij laagwater.
De havenmonding is zo’n 100 meter breed en voorzien van een lichtenlijn. Komende vanuit de Grote Rede ligt de haveningang noordoost van het hoge Europacentrum; houd de toren aan stuurboord. De lichten in lijn 143° (2x ISO4s) brengen je veilig naar binnen.

Haven­meester Simon.

Union Jack

Eenmaal binnen de betonnen havenmuren blijkt Oostende net als Blankenberge een historisch houten staketsel te hebben. Ook hier staat het vol met toeristen die genieten van het heerlijke nazomerse weer. Een visser gooit zijn werplijn vlak voor ons in het water. Uitwijken kan niet meer en we varen er dwars doorheen. We horen niet wat hij ons toewenst, maar het zal iets met duizend bommen en granaten zijn.
Een halve mijl later aan stuurboord is de toegang tot het Montgomerydok, waar de Royal North Sea Yacht Club (RNSYC) gevestigd is. Op de hoge kademuur staat een lichtbak die aangeeft of je naar binnen kunt varen; vanuit hier pendelt een veerpont op en neer naar de Oosteroever. Niet dat je die makkelijk over het hoofd ziet: bij het aan­ en afvaren toetert de schipper luid om zijn komst aan te kondigen en aanmodderende jachtenschippers te verjagen.
Havenmeester Simon neemt onze landvasten aan. Hij blijkt een charmante allemansvriend, die iedereen in de haven bij naam kent. “James, you are my fifth Englishman this year,” roept hij naar een Britse solozeiler die met zijn Westerly naast Zoef aan een boeitje ligt en in coronatijd de oversteek heeft gewaagd. “Better put the Union Jack away, or they will start bothering you!

Zoef ligt naast de Westerly van James aan een bolletje.

 

Barkentijn Mercator.

Aan een bolletje

We volgen Simon naar het restaurant van de royal club. Al flirtend met de bediening bestelt hij een rosé met ijs. “We hebben negenhonderd leden, maar slechts honderd van hen hebben een boot. De meesten komen dus om van het uitstekende restaurant en terras te genieten.”
“Als Nederlanders hier komen, willen ze graag aan het bolletje,” gaat hij verder. Met een hoog stemmetje en een poging tot een harde g: “Ah Simon, mogen wij aan zo’n bolletje, dat vinden we zo leuk.” Het is inderdaad eens wat anders dan de vingersteigers die in Nederland overwegend te vinden zijn. Je zou denken dat het getijdenverschil van meer dan 4 meter ervoor zorgt dat de boei bij laagwater meer ketting heeft en de boot telkens tegen de steiger botst, maar dat lijkt mee te vallen. Simon houdt alles uitstekend in de gaten. Hij heeft het overgenomen van de fameuze Robbert, die in de wijde omtrek berucht was om zijn tirades. Simon pakt het anders aan, iedereen voelt zich welkom.
Bij een stevige noordwester komt de deining de haven binnen en kan het in het Montgomerydok best hobbelig zijn. Zelfs in de derde jachthaven van Oostende, helemaal achterin de Voorhaven, staat dan deining. Deze haven, de Royal Yacht Club Oostende, ligt vlak bij de spuikom. Alleen als je versast (door de sluis, op z’n Vlaams) naar het Mercatordok, ligt de boot in alle omstandigheden rustig. Je ligt er naast de indruk­ wekkende barkentijn Mercator, het museumschip waaraan deze haven haar naam ontleent. Het versassen kan even duren, zeker bij zomerdrukte, dus houd daar rekening mee bij het maken van een reisplanning. Geen van de jacht­ havens is voorzien van een tanksteiger, dus zorg voor genoeg brandstof in je tank of in een jerrycan.

De Sint­-Petrus­-en­-Pauluskerk, een idee van koning Leopold II.

Belle époque

We nemen een kijkje op de boulevard. De vettige lucht van churros, wafels met nutella en gebakken vis drijft door de straten. Tussen het vele beton en glas gaan ook monumen­tale gebouwen, musea en parken schuil. Dankzij de eerste veerdienst van en naar Dover in 1846 ontdekten rijke Britten Oostende. Ook de Belgische koninklijke familie kwam er graag. Deze welgestelde bezoekers zorgden met ambitieuze plannen voor een transformatie van vissers­ dorp naar luxueuze badplaats. Koning Leopold II liet rond de eeuwwisseling aan de boulevard de Koninklijke Gaan­derijen bouwen. Deze met glas afgeschermde zuilengangen moesten ervoor zorgen dat de koning en zijn entourage zonder hinder van weer en wind van het Koninklijke Chalet naar de paardenrenbaan konden wandelen. Ook de indrukwekkende Sint­-Petrus­-en-­Pauluskerk was zijn idee. Oostende stond toen bekend als de ‘Koningin der Bad­steden’. Helaas verdwijnen veel van de gebouwen uit die tijd – gebouwd in belle­é-poquestijl – uit het straatbeeld, om vervangen te worden door hoogbouw.

Er wonen zo’n zeventigduizend mensen in Oostende, maar jaarlijks bezoekt een veelvoud aan toeristen de badplaats. We nemen plaats op het eerste toeristenterrasje bij de haven. We kijken uit op het Montgomerydok en zien het mastje van Zoef langzaam met het getij omhoogkomen. De mosselen met look en room smaken uitstekend, maar komen wel gewoon uit ons eigen Zeeland.

Mercator­-sluis.

Klassiek koufront

Twee dagen later, na een kort bezoek aan Nederland, zijn we weer terug in Oostende. Aan het nazomerse weer is een abrupt einde gekomen. Nu zijn het geen flanerende toeristen, maar naderend noodweer dat het straatbeeld bepaalt. De voorspellingen gaven ons genoeg tijd om door te zeilen naar Nieuwpoort, maar het front komt volgens de voor­ spellingen steeds sneller onze kant op. Drie J/80’s, die zojuist het Ostend Sailing Weekend hebben gevaren (zie kader), stuiven nog snel de haven uit en halen het misschien net. Met Zoef gaan we niet zo hard: we stellen ons vertrek uit.
Een klassiek koufront trekt over de grauwe, betonnen stad. Dreigende wolken komen uit het zuidwesten en gaan gepaard met windstoten en regendruppels. Net op tijd nemen we plaats in het restaurant van de jachtclub. Terwijl we van een luxueuze lunch genieten met heerlijke in boter gebakken sliptong en rog, tikken dikke druppels verticaal tegen het raam. De lievige zee van voor het weekend is onder invloed van de windstoten van 35 knopen veranderd in een bruine, schuimende massa. We zijn blij met onze beslissing om nog even te wachten.

Redding­ vaartuigen van het agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK).

Zuidwest

Volgens het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI) is de heersende windrichting aan de Belgische kust zuidwest. Dat is tevens de richting waarmee de meeste stormen langs de kust bewegen, zo ook deze. Van een zeiler in de marina krijgen we de tip om Kustweerbericht.be in de gaten te houden. Deze website is ideaal om lokale weersvoorspellingen te bekijken en wordt door het Agent­schap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MKD) van de Vlaamse overheid bestierd.
Na het koufront klaart het meteen op en ruimt de wind. Uit Nederland krijgen we berichtjes met de vraag wat we met dit noodweer aan het doen zijn, maar in Oostende is het droog en wordt het zicht steeds beter. Blauwe lucht! Helaas hebben we ons getijdengaatje naar Nieuwpoort gemist. We besluiten te wachten op de volgende kans en gaan te kooi.

De vuurtoren op het noord­ oostelijke havenhoofd, met de paal met IPTS­-lichten.

Op naar Nieuwpoort

“Oostende port control, dit is zeiljacht Zoef,” zegt collega Erik met zijn hand op de PTT­-knop van de marifoon. Het is 1.00 uur ’s nachts en hij wrijft de slaap uit zijn ogen. Op kanaal 9 blijft het stil.
Het buitenboordmotortje draait, de zeilhoezen zijn opge­ruimd en we zijn klaar om te vertrekken, maar de lichtbak op de hoge kademuren geeft rode pijlen aan. De ochtend is nog ver weg en het water spiegelglad; er vaart geen beroeps­vaart in de haven. Erik geeft niet op en na een paar keer proberen horen we een slaperige operator brommen en schiet de lichtbak op groen.
We hijsen de zeilen, voor de zekerheid nog gereefd, en varen de pikzwarte nacht in. Het waait niet hard, maar de zee is nog niet tot rust gekomen van het weer die dag. We zien de golven niet aankomen, waardoor het voelt alsof Zoef door een grote hand door elkaar geschud wordt. Aan stuurboord is een visser aan het trawleren op de Stroom­bank. Van grondzeeën is geen sprake, maar het schip stampt aardig. Enigszins katterig zetten we koers naar Nieuw­poort, onze laatste bestemming aan de Belgische kust!

Oostenderadio

Al meer dan 100 jaar is Oostenderadio een permanent bediend kuststation met als doel de veiligheid van zeevarenden te vergroten. Voor zeezeilers die in de buurt van België komen zijn de aankondigingen van maritieme veiligheidsinfor­ matie op marifoonkanaal 16 een vertrouwd geluid. Op kanaal 27 worden ze vervolgens uitgezonden. Op dit kanaal zendt Oostenderadio tevens een weer­ bericht uit in het Engels en Nederlands, om 08.20 en 17.20 UTC. Oostenderadio is een erkend GMDSS­walstation, verantwoordelijk voor de communicatie bij SAR-­operaties.

Spuikom

Net als in Blankenberge is in Oostende een spuikom te vinden. Een spuikom is een kunstmatig waterreservoir waarmee bij laagwater de haven wordt doorgespoeld, om verzanding van de geulen tegen te gaan. Helaas bleek de spuikom in Oostende na aanleg té goed te werken; het spuien veroorzaakte verzakkingen aan de kademuren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de spui­inrichting vernietigd en daarna nooit meer hersteld. Op de plas kun je tegenwoordig zeilles volgen.

WWW.SHIPTOSHORE.BE

Ostend Sailing Weekend

Het Ostend Sailing Weekend trekt in het laatste weekend van september de snel groeiende J/80­klasse aan, naast de IRC­/ CR­/Half Ton­ en SB20­klassen. De OSW is een selectie­ wedstrijd voor het Open Noordzee Kampioenschap en het erkende Open Belgisch Kampioenschap voor de IRC­gemeten jachten waar ook Franse en Nederlandse teams op af komen.

Tochtvoorbereiding 

Aan boord van Zoef beschikten we over de volgende kaarten en naslagwerken:
• Imray 2120 (Nieuwpoort tot Den Helder)
• Hydrografische kaart 1801, van De Panne tot Den Helder
• Hydrografische kaart 1803, Westerschelde
• Imray Tides Planner­app voor getijden en stromingen • Vaarwijzer Noordzeekust, Michiel Scholtes,
ISBN 9789064107207
De detailkaart uit dit artikel en die van de overige afleveringen staan als downloadbare pdf’s op Zeilen.nl/belgie.

Tags: , Last modified: 23 mei 2023
Sluiten