Reisverhalen

Column Anna: Ogen te kort

14:06

Column Anna
Zeilwedstrijd in het vroege ochtendlicht

Stilletjes kruis ik m’n vingers als we langzaam naar de kust van Sumbawa varen. We worstelen al de hele dag met een harde oostenwind op kop. De mijlen naar de eerstvolgende ankerplek gaan tergend langzaam onder onze kiel door. “Zeg, ik ben doodmoe” zucht Wietze “ik hoop toch zo dat die ankerplek niet aan lager wal ligt”. Alsof hij gedachten kan lezen. Er liggen hier namelijk veel FAD’s in het water: Fish Attracting Devices. Het zijn drijvende visaasdragers. De kleine visjes trekken grotere vissen aan en de vissers hoeven er alleen maar heen te varen om de vis te vangen. Het zijn lichte dingen van bamboe of piepschuim; je vindt ze dicht bij de kust, maar ook op honderden meters diepte. Dus is het zaak om zeer secuur uitkijk te houden en bij voorkeur alleen bij daglicht te varen. Een vermoeiende klus dus.

Voor de zoveelste keer een blik op de kaart: het ankerbaaitje bij Wera is niet meer dan een klein kuiltje in de verder rechte kust. Hopen dat het lukt. Als we dichterbij komen, zien we tientallen prachtige houten vrachtboten voor anker liggen. Zou het dan toch…? Een kwartier later varen we tussen die boten. Er wordt gezwaaid en gewezen: ‘ja hoor, kom hier maar liggen’. De wind blaast over het dek, maar de golven zijn vrijwel weg. De ankerketting ratelt dubbel snel uit de kluis. We liggen.

Mister, mister!

Column Anna

Mister, mister!

De ervaring heeft inmiddels geleerd dat je dan razendsnel de dingen moet doen die je normaal doet na het ankeren, want binnen tien minuten is een armada van kleine kanootjes van wal gestoken. Per kano kunnen er wel vier kinderen in zitten en allemaal hebben ze een vergelijkbaar verzoek: ‘Hello mister! Do you have book? Pen?’ Inmiddels zijn we volleerd in het graaien in de klaarstaande zak met populaire spullen: schoolschriften en kleurpotloden. Tevreden peddelen ze terug. De volgende groep kinderen staan al te wachten op het strand; ze springen in het terugkomende bootje om weer naar ons toe te peddelen en iets moois te scoren. Het gaat allemaal met brede grijnzen en we zijn blij dat we genoeg voorraad bij ons hebben.

Column Anna

Spelevarende kinderen met Bella Ciao in de verte

Als de ergste drukte voorbij is, ga ik binnen het ankeralarm instellen. Het AIS scherm staat nog aan en ik zie een zeilboot vlak langs onze ankerplek varen. Verhip: de Bella Ciao! We kennen Reinhilde en Frits van hun prachtige artikelen in Zeilen en via Facebook. En nu varen ze over onze stoep. Snel controleren: ja, het MMSI nummer begint met 244. Nederlands dus. We leggen meteen contact. “Is die ankerplek OK? Het ziet er niet best uit” vragen ze. Na onze geruststellende woorden verleggen ze koers en al snel valt het anker achter ons. “Tsjonge, wat een schitterende boot” zegt Wietze bewonderend. De bijboot plonst in het water en even later zitten ze bij ons aan boord aan een glas fris. Verhalen buitelen over elkaar heen en de tijd giert voorbij.

Moet je kijken

Column Anna

Traditionele scheepswerven op het strand

Maar elk verhaal of opmerking wordt onderbroken. Het leven in Wera Bay is een waar kijkfestijn. De traditionele houten vracht- en vissersboten zijn een lust voor het oog. Er gaan onwaarschijnlijk hoge stapels rode zakken op de vrachtboten, maar ze zinken nog net niet. Op de kant zijn drie werfjes waar die grote houten schepen nog helemaal op traditionele wijze gemaakt worden onder een dak van droge palmbladeren. “Moet je zien!” wijst Wietze naar een klein zeilbootje dat langs stuift met een paar breed grijnzende kinderen erin. Het zeil is een oude zak, de mast, gaffel en giek zijn stevige takken en het kleine uithoudertje is een verzameling latjes en takjes. Ze hebben de grootste lol. Er zitten twee andere kinderen onder een plastic zeiltje op het strand. De twee zeilertjes varen de boot op het strand, springen eruit en wisselen snel met de andere twee die een rondje gaan varen. Als het scheepje niet door de wind wil, springt er eentje in het water en is daarmee een soort zeeanker. Hup, boot door de wind en weer aan boord.

Flits en rommel

Column Anna

De vulkaan blaast indrukwekkende pufjes

Maar de grootste klapper is toch wel de vulkaan. Op een mijl of vijf van de ankerplek rijst een enorme vulkaan loodrecht uit het water omhoog. Het is er eentje zoals je ze in de film ziet: perfecte vorm, sinister grijs en de top in de wolken. Naarmate de zon zakt en alles wat afkoelt, waaien die wolken weg. En ineens: “kijk, jongens!” is daar een pufje van de vulkaan. Echt waar: er komt gewoon een wolkje as uit de top. En nog eentje. We raken in een paar uur volleerde pufjes-spotters: sommige pufjes zijn spectaculair en andere wat minder. Maar elke puf is leuk om naar te kijken.

Als de zon bijna onder is, zien we ineens een hele grote puf. Hij is oranje. “Die berg is dus echt heel heet van binnen” zegt Wietze peinzend. We knikken. Frits telt en ja hoor: na ongeveer een halve minuut horen we een dreigend gerommel uit de buik van de vulkaan. Daar zijn we wel even stil van.

Uren later wensen we elkaar wel te rusten en hopen op een weerzien later dit jaar. Nog nagenietend ruimen we de boot op en gaan we naar bed.

Nog niet voorbij

De volgende ochtend gaat om half zes de wekker. Onze oostelijke koers dwingt ons tegen wind en stroom in en dan is het lekker om vroeg te beginnen: de wind is dan nog niet zo hard. “Wat was het mooi gisteren” zucht ik nog. Wietze haalt net de huik van het grootzeil. Samen kijken we naar het halfdonker op de kant. Er worden grotere zeilboten opgetuigd; kennelijk is er een evenement vandaag. “Geef de camera eens” zegt Wietze. Hij grijnst: “het kijkfestijn is nog niet voorbij”. Tegen het licht van de opkomende zon zien we de zeiltjes voorbij flitsen. Schitterend.

Wera, Sumbawa, oktober 2019

 

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten