Wieke van Oordt deed mee aan de 19e Colin Archer Memorial Race. Een zeilwedstrijd van Lauwersoog naar Larvik. Een Noorse plaats die 365 mijl verwijderd ligt van het dorpje in Groningen. Hieronder lees je deel 2 van Wieke haar verslag. Gisteren is deel 1 van haar verhaal op onze website verschenen.
Slaap. Een slokje water. Slaap.
‘Ik ben zo slap,’ zeg ik. En dan besef ik het: ik heb de slok er niet uitgegooid. Ik neem nog een slokje en wacht. Ik gooi mijn slaapzak van me af, eet een nectarine en val weer in slaap. Om drie uur ’s nachts word ik wakker. Ik heb dorst.
Dorst! Ik drink, stommel naar de wc en wacht net zo lang tot ik geplast heb. Het is niet veel, maar het is het keerpunt. Ik ben er doorheen.
Brandstof
‘Hoi.’
‘Hee!’
Ik klim het dek op, snuif de nachtlucht op, bekijk de sterrenhemel en schuif weer aan in het schema. De pleister doet zijn waanzinnige werk. Ik laat mijn flesje niet meer los en denk over een boterham. Het menselijk lichaam is een eenvoudig systeem: ontneem het haar brandstof en ze weigert dienst. Maar zodra je er weer diesel in mietert, gaan de wielen weer draaien. We gaan naar Larvik! We gaan het halen, al kruipen we door het water. Ik bekijk het slagveld dat de zee is.
Geen zuchtje. Niks. Geen wind.
Tankers schuiven hier en daar voor ons langs, af en toe ontwaren we zeilen van collega CAM-mers. De ene vijand ruilen we in voor de andere: zeeziekte tegen windstilte.
Gekkenwerk
Hoe lang varen we nu hier al?
‘Gekkenwerk.’
‘Misschien moeten we stoppen.’
‘We zijn straks bij Hirtshals en dan is het daarna zeker nóg twintig uur motoren naar Larvik.’
Stoppen voor we het Skagerak zijn overgestoken? De motor bromt. Het gladde water wijkt knoop na knoop voor onze boot. We inventariseren een rondje meningen.
‘Ik stel voor te eindigen in Denemarken. Dan gaan we daar uit elkaar en gaan wij hier vakantiehouden in plaats van Noorwegen.’
‘Ja, op deze manier hoeft het niet voor mij.’
Ik kijk naar het land.
‘Als we hier stoppen, dan neem ik het veer,’ zeg ik. ‘Dan ga ik door naar Larvik.’
‘En daar aankomen zonder boot? Vind je het dan niet stom dat je dan daar op de BBQ staat? Alleen.’
‘Mijn ticket is vanaf Oslo. Ik moet wel naar Noorwegen.’
We besluiten nog een laatste weerbericht af te wachten.
Wind
‘Er komt wind.’
‘Dat hebben we eerder gehoord.’
‘Wagen we het erop?’
Denemarken ligt stuurboord van ons, het Skagerak ligt aan bak. ‘We doen het!’
Het roer gaat om. En dan ontwaakt er ergens een Windgod uit zijn middagdut en smijt wat knopen naar ons toe.
‘Jaaa!’
We gaan. We spuiten. We rennen. We zeilen.
‘Wat een cadeau.’ De vervloekte motor gaat uit en de boot spint van genoegen. ‘Kijk haar lópen!’
Niemand neem meer rust, iedereen wil aan dek meemaken waar we al dagen op wachten: we hebben de wind in de zeilen.
Finish
Het is woensdagavond acht uur als we over de finish varen, toch nog ruim voor de maximale vaartijd. Motor, zeeziekte, windstilte: er is niets van over. We zijn er, we zijn er, we zijn er. We toeteren zelf en springen en juichen. We komen in een vrijwel lege haven aan. Bijna iedereen is naar de BBQ. De prijsuitreiking is geweest, de kampioenen zijn bekend. Welke wedstrijd eert zijn winnaars voordat de laatste deelnemers veilig binnen zijn? Wie heft aan wal het glas terwijl er nog gestreden wordt op zee?
Mijn wifi slaat aan en de appjes stromen binnen. ‘Waar blijf je?’ ‘Waar ben je toch?’
De wedstrijdleiding geeft ons verrukkelijk eten en daarna brengen ze ons naar de feestlocatie, waar eerder gefinishten al uren op tafels dansen.
Party
Hij loopt met zijn armen wijd gespreid op me af. ‘Dáár is ze.’
Ik krijg een pul bier in mijn handen en nog een. De maan staat luidkeels te schijnen boven het nachtwater aan de Larvik Seilforening. En ik wil wel vertellen, maar kom er niet goed uit. ‘Misselijk, geen wind, moe. Later, oké?’
We lachen en drinken en de party gaat, terug in de haven, over in een afterparty. Ik hop van boot naar boot, van bier naar zeilbitter. Ik wil met iedereen praten, met iedereen drinken. Wie slaapt er nou toch al? Kom op!
Baai
Gedurende de nacht komen er nog de laatste boten binnen. Hebben zij ook voor zichzelf gejuicht? Vroeg in de ochtend ga ik richting de douche. Wie heeft er slaap nodig als je je doel hebt bereikt? Ik drentel de Larvikse haven door. Ik doe overal uren over, de steiger is vol met ‘is het niet geweldig hier!’
Boot na boot verlaat inmiddels de haven weer. Opstappers stappen af en familie stapt op. Ik blijf nog een nachtje aan boord. We ankeren in Wonderschone Baai nummer 864. Ik duik in het water en proef eindelijk het zout dat ik vier dagen alleen bekeek. Mijn mede-opstapper zwaait, na een omhelzing, af naar zijn vakantie. Nog een laatste keer uit eten. Ik toost over de gastvrijheid van zeilers en over samen herinneringen maken. De volgende ochtend haken mijn gastheer en gastvrouw aan bij een bevriende boot. Ik zwaai ze uit en slinger mijn tas en slaapzak over mijn schouder. Ik ga naar Oslo, daar wacht mijn vlucht.
Klik hier om deel 1 van Wieke haar verhaal te lezen.
Omslagfoto: Wieke van Oordt
Tekst: Wieke van Oordt
Mooi verhaal, Wieke. Jammer dat we in al het ‘feestgedruis’ niet nog even hebben kunnen bijpraten. Je hebt ons de volgende ochtend om 6 uur ook zeker niet horen wegsluipen – wrikkend om geen onnodig gerucht te maken? Groetjes, Marijn
Ha Marijn! Waren jullie dat! Met al dat gewrik. Tss.
Nee, hoor, jullie hebben de feestende haven niet lastiggevallen. Ik denk eerder dat het andersom was?
Ik hoop dat je nog mooie zeildagen in Noorwegen had. Toen ik er eenmaal was, was het genieten van de verrukkelijke baaien, streep door, fjorden.
Op naar een volgende zeilreis?