Reisverhalen

Column Anna: watersnood

12:54

Column Anna
Een jachthaven zonder zoet water

In de vroege ochtenduren zitten we te ontbijten, klaar om op pad te gaan voor een dagje naar de toeristische plekjes van Langkawi. Het zijn feestelijke dagen, want vrienden uit Nederland zijn op bezoek. Ze verblijven op het vakantieoord op Rebak Island, waar wij in de jachthaven een plekje hebben. Ik zet de telefoon aan en tot mijn verbazing piept hij zomaar een aantal berichtjes de ontbijttafel op. “We zijn vannacht geëvacueerd uit onze kamer en zitten nu in een hotel op het vasteland van Langkawi” lezen we. “Wat??” Wietze verslikt zich in z’n koffie. We sjezen naar het pontje en een half uur later zitten we bij Petra en Gerben aan de koffie in hun nieuwe hotel. Inmiddels hebben we het verhaal wat helderder gekregen: een visser heeft met z’n net of z’n anker de waterpijp naar het eilandje Rebak kapotgetrokken. Het vakantieoord en de jachthaven zitten zonder water. Alle gasten zijn naar andere hotels gebracht. We kijken elkaar aan: wat zal het effect zijn op de jachthaven en voor de boten op de kant? Ik zie Wietze hoofdrekenen aan onze watervoorraad. De laatste keer dat we water geladen hebben was in Singapore, nu bijna twee maanden geleden. We moeten dus nog genoeg hebben voor een paar weken.

Van zwembad naar WC

Column Anna

Zeilersfeestje in het lege zwembad

Maar dat is van later zorg: we besteden een heerlijke ochtend in het mangrovebos van Langkawi. De roofvogels zijn weer de grote attractie, maar ook de vleermuizen, apen, rotsformaties en slangen schreeuwen om aandacht. ’s Middags gaan we terug naar Rebak om lekker bij te kletsen aan de rand van het zwembad. Het is stil, nu de hotelgasten vertrokken zijn. Alle zeilers zitten lekker af te koelen op de ligbedden bij het strand en het zwembad, waar het waterniveau al flink wat lager is. We zien personeel grote emmers water uit het zwembad scheppen. Nieuwsgierig kijk ik waar ze heengaan. Natuurlijk: die staan in de toiletten om als spoelwater gebruikt te worden. “Dat kun je toch ook met zeewater doen?” zegt Wietze die mijn blik volgt. Ik knik en zwem een beetje in het koele water. Al snel ben ik bij wat medezeilsters. “Hoe gaat het bij jullie aan boord?” is de vraag. “Gezellig” antwoord ik met een grijns, niet begrijpend waar de vraag over gaat. “Ja, wij moeten hier morgen weg, want we hebben nog maar 200 liter” zegt Lucy met een triest gezicht. “We kunnen hier in de haven de watermaker niet gebruiken en we kunnen het over het algemeen twee dagen uitzingen zonder water te maken”. Ik slik even. “Waar heb je dan al dat water voor nodig?” “Nou, dat is toch logisch: douchen, vaatwasser, wasmachine..” somt ze op.

Creatieve Normin

Column Anna

Grote watertonnen bij elke steiger

In de dagen erna kijken we met groeiende belangstelling hoe mensen omgaan met de nieuwe situatie. Het is leuk om te zien hoe divers de zeilersgemeenschap hier is. De één praat over ‘de crisis’ en ‘noodmaatregelen’. De ander haalt z’n schouders op en zingt het nog wel even uit. “Ach, het is net als voor anker liggen aan een steiger” zegt een oude Zweedse zeiler. In het oog van deze storm zit marina manager Normin die met zijn nieuwe baan begon op de dag dat de pijplijn beschadigd werd. Ik heb medelijden met hem. Al die goed gebekte zeilers die te veel tijd hebben om hem van commentaar te voorzien. Elke keer als hij weer iets nieuws verzonnen heeft, complimenteren we hem dus uitgebreid. Het begint met stapels flesjes met drinkwater die uitgedeeld worden aan de boten. Vervolgens wordt er met een bootje water aangevoerd vanaf het vasteland. Dit gaat in een mega-ton, waar je het met een klein kraantje uit kunt halen. Die ton staat nogal een eind van onze boot vandaan. Dus Normin verzint dat er bij de kop van elke steiger een aparte ton met 200 liter komt te staan. Die wordt elke dag opgetopt. Nu is de wandeling met een klein tankje veel makkelijker.

Werf ligt stil

Column Anna

Overal op Langkawi zie je rijstvelden en buffels

Met medelijden kijken we naar de mensen die op de werf staan. Voor veel werkzaamheden is water nodig; dus alle werkmannen daar zitten duimen te draaien. Dat doet zeer. De werfplanning loopt in het honderd en al snel staat de travellift stil. In dit deel van een wereldomzeiling is de planning krap, dus we zien mensen echt in de problemen komen. In de bloedhitte de hele dag staan te klussen en dan daarna niet kunnen douchen is niet fijn. Dus zien we mensen naar het strandje lopen met een jerrycan water. Even zwemmen in zee en afspoelen met zoet water op het strand. Werkt ook. Er wordt een soort zeilerscafeetje ingericht waar je makkelijke maaltijden voor een spotprijs kunt kopen: kartonnen bordjes en bamboe bestek verminderen de hoeveelheid afwas. De koks vinden het een sport om elke keer weer iets bijzonders te maken. De rij groeit op dagen dat er rendang daging is: een pittig stoofgerecht met rundvlees.

Watermaker of niet?

De colonne boten die elke dag naar buiten gaat om een dagje water te maken groeit gestaag. “Wat hebben die lui kleine tanks” mompel ik als we er weer een paar zien vertrekken. “Of hoog verbruik” reageert Wietze. Ja, daar heeft hij ook gelijk in. Ik probeer me voor te stellen hoe dat werkt als zo’n boot tijdens een lange oversteek een probleem krijgt met een watermaker. Wietze ziet me denken en lacht: “dat is in elk geval één probleem dat wij niet hebben: wat je niet hebt, kan ook niet kapot”. Uit de reacties die we krijgen, merken we dat we zo’n beetje de Tyrannosaurus Rex van de zeilersgemeenschap zijn. “Geen watermaker?!” zegt men verbijsterd. Inmiddels zijn we opgehouden met het uit te leggen. We kunnen duizend liter water kwijt in twee tanks en als we een beetje voorzichtig zijn, gebruiken we tussen 7 en 12 liter per dag. Douchen doen we met zo’n plastic zak die je in de zon legt om op te warmen. We houden het dus maanden uit als we de tanks helemaal vol gegooid hebben. Natuurlijk kijk ik wel eens jaloers naar mensen die uitgebreid op het achterdek staan te douchen na een snorkelpartijtje. Maar het weegt voor ons op tegen het gedoe van een watermaker en de energie die opgewekt moet worden om hem te kunnen gebruiken. Nog even los van de ruimte zo’n ding inneemt.

Lekker eigenwijs

Iedereen maakt daarin zijn eigen keuzes. Op de ene boot vind je alle gemakken die je in een huis ook ziet. Andere boten, zoals onze Anna Caroline, zijn veel simpeler uitgerust. Als wereldzeiler kun je daarin lekker eigenwijs zijn. Toch hebben we in de afgelopen jaren wel een trend gezien naar grotere en veel luxer uitgeruste boten. Zeker Australiërs zijn gek op varende appartementen die als catamaran vermomd zijn. Lucy heeft kennelijk nogal over ons lopen praten, want we krijgen in het zeilerscafeetje meer en meer vragen als: “Hoeveel vriezers hebben jullie?” “Geen”. “Douches?” “Geen”. “Ik zie geen scherm van een kaartplotter in jullie kuip”. “Klopt, hebben we niet”.

Medezeiler Andy kan zijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en nodigt zichzelf bij ons aan boord uit. Eenmaal binnen zit hij lekker in de wind van de ventilator en kijkt om zich heen. “Wat een gezellige boot hebben jullie” merkt hij op. “Eigenlijk heel luxe met zoveel ruimte”. Wietze en ik schateren het uit. “Wat dacht je dan? Dat we hier op sinaasappelkistjes zitten? Het moet wel comfortabel zijn”. Andy’s gezicht spreekt boekdelen.

Rebak, Langkawi, Maleisië, januari 2020

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten