Reisverhalen

Column Anna: achter de dhows aan

08:00

Column Anna
De wiebelige blokkensteiger
Column Anna

Zeilersoverleg om informatie uit te wisselen

Peinzend loop ik achter Wietze aan naar de bijboot. We liggen voor anker in de Nai Harn baai aan de zuidwestkust van Phuket. Een beeldschone baai, omzoomd met steile heuvels een prachtige strandjes. Het kleine dorpje dat dichtbij de baai ligt, heeft net genoeg faciliteiten om het gevoel van kleinschaligheid te hebben in het supertoeristische gebied. We zijn hier nu twee dagen en ik vermoed dat er nog wel twee bijkomen. “Wat is er?” zegt Wietze bezorgd. Om bij de bijboot te komen, moeten we over grote rotsen klimmen. Al klauterend zeg ik: “Nou, ik word er een beetje kriegel van dat we zo weinig informatie kunnen vinden voor de volgende etappes”. Het zijn dunbevaren bestemmingen en vaargidsen zijn er niet of zijn twintig jaar geleden voor het laatst gedrukt. “Ik zoek me suf op allerlei fora en blogs”. We zijn niet de enige: het clubje boten dat westwaarts gaat schat ik op ongeveer veertig. Er zijn af en toe spontaan georganiseerde bijeenkomsten waar informatie uitgewisseld wordt. “Weer een paar brokjes” zeg ik met een zucht na zo’n bijeenkomst.

De bijbootsteiger is door lokale ondernemers neergelegd. Drijvende blokken die aan elkaar vastzitten. Het golft en klotst met de beweging van het water. Wietze vliegt er als een gazelle overheen, terwijl ik moeizaam als een soort Teletubbie volg. Hij heeft het bootje al losgemaakt als ik er ben. Naast ons meert een kloeke bijboot af, de zeilster mikt kordaat een tas met was op de steiger en springt eruit. Nog zo’n gazelle. “Hé, een Hema-tas” stoot ik Wietze aan. “Nederlandse?” vraag ik. Even weet ze niet hoe ze het heeft. “Eh, ja. Eveline. Gôh wat leuk” is haar lachende reactie. Hobbelend op de blokken maken we kennis. “Zeg, ik moet rennen om de was nog op tijd bij de wasserij af te leveren. Zullen we elkaar zo in dat barretje zien? Dan neem ik Jeroen en de kinderen ook mee?”. “Goed plan”. “O ja, en onze boot is die catamaran daar. Nur heet ze”.

Column Anna

Eveline, Caro, Ansi en Jeroen

Een uur later zitten we bij elkaar. De gebruikelijke vraag: “welke route nemen jullie?” wordt breed lachend beantwoord: “We komen uit het westen. We gaan nog een stukje oostwaarts en dan verkopen we de boot”. Als we van onze verbazing bekomen zijn, gaan we er eens goed voor zitten: “Vertel!” De zesjarige Caro vindt het allemaal prachtig en zegt heel stoer: “Wij komen uit Tanzania”. Het is fascinerend hoe beide meisjes heen en weer schieten tussen Engels en Nederlands. Er zijn meerdere zeilers aan het borrelen en tussen de ‘boatkids’ is Engels meestal de voertaal. Ansi van 10 zit met twee Spaanse jongens te kletsen: die willen wat woorden Swahili van haar leren, omdat het later dit jaar nog van pas kan komen.

Ibn Battuta

Jeroen zegt: “Eveline en ik wonen en werken al twintig jaar op diverse plaatsen in Afrika. Het lukte om veel reizen en carrières in de wetenschap en gezondheidszorg te combineren. De laatste tien jaar hebben we in Dar es Salaam in Tanzania gewoond. We woonden daar aan een ruime baai, waar een hele actieve zeilclub zit. Ik voel me een ongelofelijke sukkel als ik vraag: “een zeilvereniging in Dar es Salaam?” Eveline knikt: “ja, met zo’n duizend leden”. Oeps. Jeroen gaat verder: “er wordt heel fanatiek gezeild daar, vooral in wedstrijden. Een mix van buitenlanders die daar wonen en lokale zeilers. Het leek ons wel leuk om het ook te proberen, dus we hebben met vallen en opstaan onszelf leren zeilen met een oude Hobiecat. Dat beviel goed en we wilden de grenzen van die baai eens gaan verkennen. Lang verhaal kort: we kochten een Van der Stadt 34 in Zuid-Afrika”. Jeroen vertelt hoe hij met een paar vrienden die boot door stormen en stroming naar Tanzania voer. “Man, af en toe zat ik tot m’n middel in het water door de brekende golven. Maar ik liet de helmstok niet los, ik vond het prachtig” mijmert hij. “We noemden die boot Ibn Battuta, naar een Afrikaanse ontdekkingsreiziger uit de 14e eeuw” vult Eveline aan. “Battuta reisde van Marokko naar China, een ongelofelijke reis in die tijd”.

Wat volgt zijn jaren waarin ze steeds hun grenzen verleggen en verder zeilen langs de Tanzaniaanse kust. Schaarsbevolkte kustgebieden met paadjes naar dorpen, verdronken steden van eeuwenoude beschavingen: ze maken het allemaal mee. En het smaakt naar meer. “Ja, we hebben besloten dat we weer een nieuwe uitdaging aan gaan. Naar Nederland verhuizen” vertelt Eveline. “Maar eerst een jaar reizen”. Met de Ibn Battuta ging dat niet lukken, omdat de kinderen inmiddels wat groter zijn. Na lang zoeken vonden ze een catamaran in Zuid-Afrika en Jeroen ging die, inmiddels wat ervarener, weer halen. “Wat betekent Nur?” vraagt Wietze. “Licht van de zon in het Swahili”. Prachtige naam voor een boot.

“En dan is de grote vraag: waarheen?” gaat Eveline verder. “We wilden graag naar zuidoost Azië, maar dat doet bijna niemand tegenwoordig. Is daar een reden voor? Vroegen we ons af”. Ze spitten alle beschikbare informatie door en komen er achter dat er hele oude vaarroutes zijn die met dhows, grote houten vrachtschepen, al eeuwenlang gevaren zijn. “Dus we zijn de dhows achterna gevaren” glimlachen ze beiden. “We gaan nog naar Indonesië gaan dan de boot verkopen, ofwel in Australië, ofwel hier in zuidoost Azië. En dan door naar Nederland”.

Stroopwafels

Column Anna

Informatie overdracht in de hoogste versnelling

We zijn nog lang niet uitgekletst, dus de volgende dag zitten we bij ze aan de koffie. Ik heb heel opportunistisch alle informatie meegenomen die ik al verzameld heb, hopend dat we heel veel nieuwe dingen kunnen vinden bij hen aan boord. En ja hoor: ik kan mijn geluk niet op als we onze USB stick vol kunnen laten lopen met digitale kaartjes, beschrijvingen en zelfs een vaargids die ik nergens te pakken kon krijgen. Met de boeken op tafel leggen ze uit waar ze geweest zijn, wat er leuk was en waar je praktische dingen als gas en water kunt krijgen. Ik slaak een zucht van verlichting. “Zeg, staat Tanzania ook op jullie lijstje?” vraagt Jeroen. We bijten op onze lip; die beslissing hadden we nog even voor ons uitgeschoven. De kaart komt op tafel en de verhalen over hun prachtige tochten langs de Tanzaniaanse kust buitelen over elkaar heen. Het feest is compleet als Eveline het laatste pak stroopwafels uit de kast pakt; die hebben we al een hele tijd niet op.

Wadden

De tijd dringt. “De wind en het getij wacht op niemand” zeggen we spijtig. We hadden nog dágen door kunnen kletsen, maar het zit er niet in. “Nog een laatste vraag” zegt Wietze “hebben jullie wel eens in Nederland gezeild?”. “Nee, nog nooit” lachen ze allebei. Jeroen droomt van zeilen en droogvallen op de Wadden. “Daar moet je toch heel erg aan rekenen?” vraagt hij aan Wietze. Die legt het kort uit. Dan moeten we echt weg; zittend in de bijboot slik ik een traantje weg. Dit soort ontmoetingen met hele bijzondere medezeilers zijn zó kostbaar en afscheid nemen doet altijd weer pijn. “Tot ziens op de Wadden!” brult Wietze. Alle zes barsten we in lachen uit.

Thailand, Phuket, maart 2020

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten