“Wat ligt die haven hier vol” riepen we toen we voor het eerst de Victoria & Alfred jachthaven in Kaapstad binnen voeren. Elke plek is gevuld met een boot; we waren blij dat we lang geleden al een reservering gemaakt hadden. “Moet je nagaan hoe druk het hier is als het een normaal seizoen is en er honderden zeilboten langs de Zuid-Afrikaanse kust trekken” zegt Wietze op een namiddag als we in de kuip zitten te borrelen. “Maar als je beter kijkt, zie je dat het allemaal dezelfde boten zijn” peins ik. “Ja” zegt Wietze, “dat was mij ook al opgevallen. De meeste zien eruit alsof ze net uit de verpakking gehaald zijn”. Nieuwsgierig maken we toch eens een ommetje over de steigers. Het is werkelijk bizar: we tellen zeker twintig nagelnieuwe, vrijwel identieke catamarans aan de steigers. Terwijl we daar nog naar staan te kijken, komt een vlotte jonge man naar ons toegelopen. “Hoi, ik ben Daniel. Zijn jullie geïnteresseerd in een catamaran?” Ik schiet in de lach. “Nou nee, we hebben al een boot. Maar ik wil wel snappen waar ik hier naar sta te kijken”. Hij grijnst en zegt: “zullen we morgenvroeg afspreken? Dan laat ik er wel even eentje zien”.
Tyrannosaurus Rex
De volgende ochtend staan we gewapend met camera en notitieboekje bij een vijftig voets joekel van een catamaran. Al sinds Daniels uitnodiging van gistermiddag zien we de humor van deze bijzondere rondleiding wel in. Inmiddels is ons natuurlijk duidelijk dat wij de Tyrannosaurus Rex van de wereldzeilersvloot zijn met onze zware stalen kottergetuigde boot. De keuzes die medezeilers maken voor boten om de wereld rond te zeilen zijn veel diverser en breder dan je tien jaar geleden ooit had kunnen vermoeden. En natuurlijk zien we steeds meer catamarans. Zeker in warme gebieden zijn die natuurlijk ideaal: veel ruimte, lekker stabiel. Wij hebben in de afgelopen jaren veel op hoge breedtes gevaren en eigenlijk altijd was er zeker één catamaran in het groepje boten dat min of meer dezelfde kant op ging. Ze gaan hard en zeker de modernere exemplaren kunnen ook wel enigszins hoog aan de wind varen. Smaken verschillen: beiden hebben voor- en nadelen. “Feit is wel dat de feestjes altijd op een catamaran zijn, zelden op een enkelromper” grinnik ik nog een beetje als we Daniel in de verte aan zien komen.
Heel veel boten
Daniel blijkt in de verkoop van catamarans te zitten; daarnaast is hij een fanatieke wedstrijdzeiler op een klein snel jacht. Hij is dus goed thuis in beide typen boot en gaat er eens goed voor zitten om ons uit te leggen hoe het zit. “Hier in Zuid-Afrika zitten veel botenbouwers” steekt hij van wal. “In Kaapstad zitten er een paar, maar overal langs de kust zie je werven die allerlei soorten zeilboten en motorboten bouwen. De meesten zijn gericht op de markt voor specifieke maatwerk-boten die in kleine series gebouwd worden. Er is één hele grote en dat is Robertson & Caine. Die hebben hier vier fabrieken waar catamarans gebouwd worden”. Huh? Hij lacht: “Ja, dat is veel. Ze bouwen zo’n 200 catamarans per jaar, zowel zeil- als motorboten”. “Maar waarom liggen die allemaal hier?” vraagt Wietze. De jachthaven ligt vol, maar een ander deel van de binnenhaven hier in Kaapstad ligt nog veel voller. Daniel glimlacht: “Ze liggen klaar voor transport. De meeste boten die hier gebouwd worden gaan naar de VS, het Caraïbisch gebied of naar Europa. Het is in de praktijk ongeveer even duur om ze op een transportschip te zetten vergeleken met een ‘delivery’-bemanning. Daarnaast is de boot dan écht helemaal nieuw als hij bij de nieuwe eigenaar afgeleverd wordt. De boten worden bij de Royal Cape Yacht Club in het water gezet en getuigd. Dan gaan ze naar dit soort opslagplaatsen. Elke maand komt er een transportschip en gaan ze weg. En dan komen er al snel weer nieuwe te liggen”. We slaan steil achterover.
Hóeveel huiddoorvoeren?
Dan krijgen we de uitgebreide rondleiding. Het is écht een klein appartement met een gigantisch woongedeelte met overal grote ramen en licht. De vier slaapkamers zijn stuk voor stuk enorm; de eigenarenslaapkamer is nog een slag groter. Elk heeft een eigen badkamer. “Ik ril als ik denk aan het aantal huiddoorvoeren” mompelt Wietze. Ik grinnik: wij hebben er in totaal zes. Daniel rukt enthousiast panelen los om de installatie te laten zien en opent één van de twee motorruimen. Het ziet er allemaal schitterend uit, je kunt zien dat ze het zo simpel mogelijk hebben proberen te houden. Maar ja, voor vier douches heb je wel twee boilers nodig. En de watermaker is berekend op heel veel douchen. We tollen van de aantallen en de omvang van alles.
“Wie kopen nou dit soort boten?” vragen we. Daniel legt uit dat uit dezelfde fabrieken drie lengtes catamarans komen: 42, 45, 50 en 53 voet. Die zijn allemaal hetzelfde, maar er komen drie verschillende merken op. “Dus een Leopard 50 is dezelfde boot als een Moorings 5000 of een Sunsail 504?” vraagt Wietze scherp. Die hadden we namelijk ook zien liggen en die vonden we verdacht veel op de anderen lijken. Daniel grinnikt: “Klopt. De indeling is iets anders voor charter als voor privé-gebruik, maar de grote lijn is hetzelfde”. Hij gaat verder: “het bijzondere is dat deze boten vooral door mensen gekocht worden die hiervoor nog nooit een boot gehad hebben. De traditionele route van kleinere boot in stappen naar een vijftig voeter wordt niet meer doorlopen”. Hij ziet dat we heel beleefd ons commentaar voor ons houden en zegt: “veel van dit soort eigenaren hebben een professionele schipper”. Oef.
Nog meer boten
Als we alles goed bekeken hebben, lopen we met Daniel mee naar Vanessa Davidson van Sabbex, de Zuid-Afrikaanse Hiswa. Haar kantoor is vlak bij de jachthaven. “Ja hoor, ik heb wel wat marktinformatie voor jullie” zegt ze vriendelijk. “Zuid-Afrika is gespecialiseerd in de catamaranbouw. Er worden nauwelijks enkelrompers gebouwd. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw is de jachtbouw begonnen en inmiddels zijn we een grote speler op de wereldmarkt. Zo’n werf als Robertson & Caine heeft alleen al 1700 medewerkers. De totale omzet van de botenbouwers en onderhoudsbedrijven is zo’n 231 miljoen euro per jaar; specifiek in het vrijetijdssegment zo’n 119 miljoen.” “Wie zijn de grote spelers in deze markt?” vragen we Daniel. “Dat zijn er drie: Robertson & Caine, Lagoon en Fontaine Pajot voor wat betreft de productiecatamarans. Die produceren vergelijkbare aantallen per jaar”. Natuurlijk willen we weten waarom het dan zo’n succes is hier. “De arbeidskosten zijn laag, er is veel kennis hier en er is ruimte om grote productiefaciliteiten te bouwen” vat Vanessa het samen. Beiden zijn gloeiend trots op dit mooie succes in hun land. We bedanken ze hartelijk en lopen tollend van de informatie terug naar de boot.
“Wat een verhaal weer” zucht ik. Wietze knikt. “Ik weet dat het onzin is, maar toch zou ik niet graag met een catamaran het komende aandewindse stuk op de Atlantische oceaan gaan doen”. Ik knik. We weten dat de wereldzeilers met catamarans die hier nu liggen allemaal kiezen voor de route via de Carieb. “Het is een keuze, er is geen ideale vertrekkersboot” concludeert Wietze wijs. “Zeg, wat eten we vanavond?” “Ik kook niet” zeg ik met een grijns. “We hebben een feestje bij Alex en David op hun catamaran”. Wietze barst in lachen uit.
Kaapstad, Zuid-Afrika, februari 2021
Bekijk HIER de vorige columns
Wil je meer verhalen over en van wereldzeilers? Word dan abonnee van ons maandelijkse magazine!
Tags: column Anna, Column Janneke Kuysters Last modified: 17 maart 2021