Reisverhalen

Column Anna: Werelduurrecord filterwisselen zonder kotsen

10:55

Uiteindelijk kon pas na 900 mijl motorzeilen de motor uit. Het was buiten alsof er ineens midden in de nacht een knop omging. Van niks naar 30 knopen noordoostenwind. Met onze koers noord/noordwest was er al snel een bokkig zeetje om mee te spelen. Toch genoten we ervan om weer lekker te zeilen. Omdat de harde wind ons nogal overviel, lieten we de stuurautomaat aanstaan. De windvaan stuurt zeilend fijner, maar het vaanblad moet er dan in. En dat is met harde wind in het donker geen pretje. Kan later wel.

De volgende ochtend is de zee een woest tafereel van golven en schuim. Regenbuien komen als vrachtwagens in de file op de A2 voorbij. Elk brengt een extra vlaag wind met zich mee. Driedubbel gereefd met alleen een klein kotterfokje en een puntje van de kluiver kunnen we de strijd aan en loopt onze Anna Caroline er lekker doorheen. We tikken de mijltjes weg en voor we het weten is er weer een dag voorbij.

Midden in de nacht wisselen we weer van de wacht. Wietze checkt de accumonitor en twijfelt. “Eigenlijk zouden we even stroom moeten draaien”. “Is goed” zeg ik met één been in de loodskooi. Wietze wil de motor starten. Wat gejengel van de startmotor. Niks. Nog een keer proberen. Weer niks. Néé! Wat nu? Ik kom de loodskooi weer uit en kleed me aan. “Snel, alle verbruikers eraf” zegt Wietze kordaat. Ik pak het vaanblad van de windvaan en Wietze gaat er buiten mee aan het worstelen. Het lukt om hem erin te krijgen. De stuurautomaat kan uit. Dat scheelt. Verder hebben we eigenlijk geen grote verbruikers, behalve de koelkast. Ik bijt op mijn lip en zet hem uit. In gedachten maak ik een lijstje van de spullen die ik morgen weg kan gooien bij deze warmte. Het zij zo. We verbruiken nu nog 0,6 ampère per uur en dat kunnen we wel even volhouden. De zonnepanelen vullen het morgen wel aan.

Onze koelkast is een bovenlader die gekoeld wordt met zo’n koude-accu. Hoe warmer het buiten is, hoe meer er ijs op die accu komt te zitten. Er zit nu een enorme gletsjer om heen. Als die gaat smelten, drijft alles binnen de kortste keren in de rondte. De koelkast moet dus leeg. Ik pak een plastic bak en begin uit te pakken. Hé, een pak melk glijdt uit mijn handen. Vet? Ik doe een koplampje op en kijk eens goed. Fijn. Een potje met zongedroogde tomaatjes is opengegaan en heeft al zijn olie over de inhoud van de koelkast verspreid. Grommend pak ik een keukenrol en ga poetsen. Een uur later is een halve keukenrol op, ruik ik als een overjarige pizza en kan ik eindelijk naar bed.

Als Wietze me wakker maakt, heeft hij de oplossing bedacht. “Het moeten de filters zijn”. Hij duikt de loodskooi in en ik maak me een wacht lang zorgen over het wisselen van de filters op onze wild bokkende boot. Hoe gaan we dat doen zonder al te grote zeeziekteproblemen voor Wietze? Een paar uur later eet hij dapper zijn ontbijt en raapt zijn moed bij elkaar. Terwijl hij op de vloer van de machinekamer gaat zitten, dartel ik om hem heen om te helpen. Mijn inmiddels onafscheidelijke keukenrol onder de arm, gereedschapskist paraat.

Wietze concentreert zich en breekt het werelduurrecord filterwisselen zonder kotsen. Ik wil al op de startknop drukken, als ik een heel nieuw woord uit de machinekamer hoor. Néé! De opvoerpomp doet niks. Het filter vult zich niet met diesel. Asgrauw klimt Wietze naar buiten en gaat op de kuipvloer liggen. Ik dep wat klam zweet van zijn voorhoofd en ga binnen wat opruimen. Ineens zie ik onder de motor allerlei groen vocht. Wat is dat nu weer? Een tankje met reservekoelvloeistof is door het geslinger van de boot klem komen te zitten en is gescheurd. Natuurlijk, dat lossen we ook nog even op. De voorraad keukenrol slinkt gestaag.

Ineens veert Wietze weer op. “We hebben een reserve!” In gedachten stuur ik een bedankje naar onze motorgoeroe Piet in Andijk. Die heeft met Wietze een handige lijst van reserve onderdelen gemaakt. En daar stond het brandstofopvoerpompje ook op. Wietze graaft het op uit de doos met reserveonderdelen en gaat aan de slag. We zijn inmiddels al twee uur bezig en de temperatuur in de boot is bijna 40 graden. Zweet, diesel en smeer: we zien er allercharmantst uit.

Bij het ontwerpen van het brandstofopvoerpompje heeft men kennelijk minimensjes voor ogen gehad. De vier bevestigingsboutjes zitten op een onmogelijke plek en zijn met mensenhanden niet lekker vast te pakken. “Pak even de dopsleutelset” vraag Wietze. Ik haal de gevreesde doos tevoorschijn. Zo’n fijne set met onvoorstelbaar veel klein onderdelen in zo’n plastic mal. Ik vis nummertje 10 en een ratel eruit en zet de doos klem met mijn voet. Klang! Dop 10 valt in het scheepsvlak. Wietze gromt van frustratie en ik wring mijn arm tussen vliegwiel en waterpomp en krijg hem te pakken. Even later is de eerste bout los. Klang! Ook in het scheepsvlak. Terwijl ik hem eruit vis, beweeg ik mijn voet. Bam! De hele dopsleutelset slingert zich over de kajuitvloer.  Het duurt twee uur en een halve keukenrol voordat we de oude pomp eraf hebben en de nieuwe erop. Met de moed der wanhoop pompt Wietze de diesel omhoog. Ja! Het filter vult zich. Ik spring naar de startknop en even later vult Mr. Perkins luidkeels de accu’s.

Samen ruimen we de grootste rotzooi op. Wietze controleert alles nog even vanuit de kajuit en tolt dan lijkbleek de loodskooi in. Ik pak een washandje en haal alle vet, zweet en diesel van zijn lijf. Hij merkt het al niet meer, diep in een helende slaap. Ik neurie een liedje en ga op zoek naar een nieuwe keukenrol en alle tachtig onderdelen van de dopsleutelset.

Stille Oceaan op weg naar Hawaii, mei 2016

 

 

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten