Reisverhalen

Column Anna: We komen jullie helpen hoor!

08:07

Via Loek Dekker (organisatie)

In het lentezonnetje even op het dek kletsen met de buurman. “Wat deden jullie eigenlijk voordat jullie gingen zeilen?” vraagt Keith. We schetsen hem het plaatje van ons leven tot de zomer van 2013. Zijn wenkbrauwen gaan omhoog, hij had ons kennelijk toch als levenslange hippies ingeschat. Ondanks dat zijn haardracht iets militairs doet vermoeden, gooien ook wij een balletje op. Hij blijkt een flinke baan bij de Coast Guard te hebben, waarin hij zich met allerlei dingen bezighoudt die de slechterikken op zee nachtmerries moeten bezorgen. De Coast Guard is hier ook een militaire organisatie, dus Wietze en hij zitten al snel te praten over Wietze’s achtergrond bij de Nederlandse Marine. Overeenkomsten en verschillen zijn snel gevonden. Wietze wordt hier gezien als ‘veteraan’ en daar gaan de Amerikanen heel respectvol mee om.

Een paar dagen later eet hij mee aan boord. Je kunt zien dat hij zit te broeden op iets. “Hoe werkt jullie managementervaring eigenlijk door in jullie zeilreis?” Nu zit ik niet snel om een antwoord verlegen, maar hier moet ik even over nadenken. Wietze glimlacht en noemt een paar dingen. Ik val hem bij en kom ook met dingen als: “we kijken wat breder naar een land dat we bezoeken, zijn naar meer informatie op zoek dan de gemiddelde zeiler”. Dat we wat planmatiger dan gemiddeld te werk gaan, zal er ook wel mee te maken hebben. Het is een leuke vraag om over na te denken. Ik zie bij Wietze ook van alles door zijn gedachten tuimelen. “Ik vraag dat, omdat ik graag zou willen dat jullie daar een verhaal over houden bij ons”. We vallen uit onze stoel door de onverwachte vraag. Maar tegelijk zijn we ook enthousiast. Al snel is er een datum geprikt en gaan we aan de slag.

Op de ochtend van de presentatie staan we vroeg paraat, want Keith heeft een verrassing in petto. Met veel geronk komt er een 45-voets Kustwachtboot in de jachthaven aangevaren. Brede grijnzen bij de bemanning en bij Keith. We krijgen een charmant dik zwemvest omgebonden en met veel vertoon varen we de baai van San Francisco op. “Zeg maar waar jullie heen willen!” zegt de schipper. We kijken onze ogen uit naar alle apparatuur aan boord en de geoliede manier waarop ze het schip bedienen. Het is een Search and Rescue-schip, dus al gauw staan we te praten over de reddingen die ze verrichten. “Ja, het seizoen gaat weer beginnen” zegt de stuurman zuur. “Dit is een heel welvarend gebied. Mensen kopen een boot en denken dat het een auto is. Zonder voorbereiding het water op.” Een ander voegt toe: “Ze zien op TV dat mensen lekker aan het kanoën zijn. Dat ziet er leuk uit, dus ze kopen een kano en gaan hier de baai op. Maar ja, ze vergeten even dat hier stroom staat en het water erg koud is”. “En zeilers?” vraag ik voorzichtig. De stuurman zegt dat ze voornamelijk buitengaats reddingen voor zeilers moeten doen. “Ja, het zeilen hier in de baai is wel even wat anders als buitengaats. Daar moeten we nog wel eens iemand ophalen” zegt hij zakelijk. Ik kan dat beeld wel plaatsen: veel zeilers die we hier tegen komen hebben niet bijster veel zee-ervaring. Het is ook lastig: zodra je hier je neus onder de Golden Gate brug door steekt, zijn er niet veel plaatsen waar je met een dagtochtje naar toe kunt. Dus men blijft lekker op het water van de baai varen.

Wat opvalt, is dat twee van de bemanningsleden een flink pistool op hun been gebonden hebben. “Waar ga je dat voor gebruiken?” vraag ik. Hij lacht om mijn benauwde blik en wijst: “met die lui hebben we nog wel eens problemen”. We varen inmiddels in het noorden van de baai bij Sausalito. Daar liggen tientallen boten voor anker, in verschillende stadia van onttakeling. “Daar wonen veel mensen illegaal op boten. Veel drugsgebruik en handel in drugs. Als er inspecties gedaan moeten worden, gaan wij mee als wetshandhavers. Wij mogen gewapend zo’n boot betreden”. Daar ben ik toch even stil van. Het gros van de geankerde bootjes ligt flink te rollen op de deining. Het ziet er erg armoedig uit op deze grijze maandagochtend. Hoe meer we vragen, hoe meer we onder de indruk raken van de brede verantwoordelijkheden die ze bij de Coast Guard hebben. Visserij-inspectie, bestrijding van illegale invoer van onfrisse handel, SAR, begeleiding van grote scheepvaart, voorlichting: ga maar door. Het valt op met hoeveel bezieling ze praten over hun bijdrage aan een veilige samenleving.

Wietze wil natuurlijk nog even weten hoe hard deze SAR-boot kan. Maar dan is de vaarpret over en staan we met weer gefatsoeneerd haar voor een zaal vol met blauwe pakken. Rechts achterin zit een veteraan met zijn vrouw. Beiden zijn geboren in Nederland en vinden het geweldig om even Nederlands met ons te kunnen spreken. Je kunt een speld horen vallen als we aan het presenteren zijn. De vragen die we na de presentatie krijgen zijn verrassend praktisch. Je merkt dat dit allemaal mensen zijn die veel tijd op het water doorgebracht hebben. Waar ze vooral in geïnteresseerd zijn is de communicatiemiddelen die we op zee bij ons hebben. En wat we doen in geval van nood. “Nou, we willen vooral onze eigen boontjes kunnen doppen. Voor ons is het toch een beetje een nederlaag als we hulp van buiten in moeten roepen. Het is onze keuze om dit te doen en daar hoeft een ander geen last van te hebben” zegt Wietze resoluut. We leggen uit dat we wat dat betreft nog steeds als Nederlanders denken. De vrijwilligers van de KNRM belast je alleen als het écht niet anders kan. “Vrijwilligers?” Nu is het hun beurt om uit hun stoel te vallen. “Jullie aanbod creëert de vraag” leg ik uit. “Jullie accepteren heel veel simpele hulpvragen, waardoor mensen heel makkelijk worden als ze het water op gaan. De Coast Guard komt ze toch wel helpen”. We vertellen een paar anekdotes van afgelopen zomer in het noorden. Mensen die rustig een pan-pan bericht op kanaal 16 brullen omdat hun hond in het water gevallen is. Iemand die op een rots gevaren is en ongegeneerd op 16 vraagt: “wisten jullie dat die hier zat?” Inmiddels is de Coast Guard ook wat wijzer geworden en zijn er commerciële sleepbedrijven op de markt, verzekert de commandant ons.

Hij staat op en haalt iets uit zijn zak. Het is een mooi bewerkte munt. Hij geeft hem aan Wietze en legt uit dat dit een oude traditie is. Als je een Coast Guard-medewerker tegenkomt en je kunt de munt aan boord laten zien, is hij je een biertje verschuldigd. Kun je de munt niet tonen, dan moet jij op een biertje trakteren. Dan verdwijnt de grijns van zijn gezicht. “Jongens, jullie gaan straks weer een flink stuk varen op de Stille Oceaan. Tot de Indische Oceaan is dat ons werkgebied. Alsjeblieft, bel ons als er iets is. We komen jullie helpen hoor!” We nemen de munt met enig ceremonieel aan. Terwijl ik er naar kijk, vraag ik me af hoe dat moet met dat biertje als je midden op de Stille Oceaan gered wordt. Maar dat zien we dan wel weer.

Coast Guard basis Alameda, VS, maart 2017

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten