Reisverhalen

Column Anna: vossenjacht

08:00

Column Anna
Lokale vissersboot komt even kijken

“Wat een gezellige dag hebben we toch” zegt Wietze als ik de zwemtrap opklim. Hij pakt mijn flippers en duikbril aan. Ik knik. We hebben net prachtig gesnorkeld met bevriende zeilers een weer een paar nieuwe visjes gezien die we niet eerder gezien hadden. Als klap op de vuurpijl zwom een grote mantarog onder de boot door. Wat een mazzel! We hebben een soort ‘huisrog’: een grote adelaarsrog die elke dag even komt kijken. Maar een mantarog is nog veel spectaculairder.

Column Anna

De levering van eten wordt door de kustwacht gecontroleerd

Ik tuig de waterzak op voor een douche als ineens kort achter elkaar de piep van de telefoon klinkt. Gek, dat betekent meestal dat er iets aan de hand is in de groep. Snel kijk ik in het rond: er zijn zeven kinderen op de boten rondom ons en die spelen urenlang in het water. Snel tellen: ik zie zeven koppies, dus daar is niks mee loos. Ik droog m’n handen af en kijk even op de telefoon. Een bericht van onze agent Asad met veel uitroeptekens. “Iedereen nu naar de boten. Bijboten uit het water!” Onze bijboot ligt nog op het dek, maar ik zie ineens bijbootjes in de rondte scheuren om kinderen uit het water te plukken; gasten vertrekken overhaast terug naar de eigen boot. “Wat is er aan de hand?” typt iemand. “We krijgen bezoek” is het antwoord van de boten die iets zuidelijker liggen. En ja hoor: een grote boot van de Kustwacht komt met veel vertoon langsvaren. Hoge omes op het dek, ze varen secuur van boot naar boot en maken foto’s. Nu zijn we er wel aan gewend dat we een hele bezienswaardigheid zijn, maar zoveel enthousiasme hoeft nu ook weer niet.

Isolatie

Column Anna

De kustwacht houdt ons voortdurend in de gaten

We zien de bui al hangen en onze vrees wordt nog geen uur later bevestigd. “Nieuwe regels” tandenknarst Asad.”Tot nader order mag niemand meer van boord, behalve voor zwemmen dichtbij je boot. Geen onderling contact”. We zijn overdonderd: iedereen heeft, inclusief de vaardagen, al meer dan 20 dagen quarantaine achter de kiezen. Niemand is ziek. We begrijpen dat het ermee te maken heeft dat er op een vakantieparadijs infecties vastgesteld zijn. Alle toeristen worden hetzelfde behandeld. Isolatie dus, ook voor ons. De grote kustwachtboot ankert bij de jachten. Een kleine RIB die erbij hoort, vaart door het ankerveld om te controleren. Onze buren laten de bijboot zakken voor een kleine reparatie en hebben meteen een inspectie aan de broek. Maar de kustwachtmannen hebben overduidelijk ook een uitje. Er wordt flink gevist en gedoken naar kreeft. We zwaaien vriendelijk naar ze.

Grenzen gesloten

Al een tijdje geleden heeft de regering van de Malediven de grenzen gesloten voor zeiljachten. Met pijn in de buik horen we het nieuws. We weten van tenminste twee jachten die nog onderweg hier naar toe zijn. Inmiddels liggen we met z’n vijftienen op de ankerplek. De marifoon knettert en we horen de kustwacht met veel geronk naar buiten stormen. Geen antwoord van het jacht dat we op ons AIS scherm zien. Ze gaan tergend langzaam. Motor problemen? Uiteindelijk worden ze binnengesleept en gaan voor anker. Iedereen volgt gespannen wat er gebeurt. Onze agent houdt ons een beetje op de hoogte: ze krijgen 14 dagen quarantaine en daarna kunnen ze water, voedsel, diesel en hun uitklaringspapieren krijgen. Ze zijn binnengelopen met allerhande materiaalpech, maar zijn vastbesloten om naar huis in Australië te varen. Wietze kijkt op de kaart. “Jemig, dat moet je écht wel willen” zegt hij. “Ruim 3000 mijl door een gebied waar nu orkanen zijn”.

Weer drie dagen later arriveren Zweedse vrienden met hun jacht. We bijten op onze lip als we het gesprek met de kustwacht op de marifoon horen. “Wat is uw volgende haven?” “Hier, Uligan. We kunnen nergens naar toe”. Johan blijft het wel 100 keer herhalen. “Ik kan nergens heen. Geef me een plek om te ankeren”.  Ze worden terug de zee op gedwongen. Intussen is er koortsachtig overleg tussen Zweedse diplomaten en de Maldiviaanse regering. Twaalf uur later, midden in de nacht, wordt een tijdelijke overeenstemming bereikt. Ze mogen ankeren, geen quarantaine, maar verblijven in totale afzondering totdat ze weer vertrekken. De agent weet er na drie dagen een simkaart naar toe te krijgen; dus daarna kletsen we uitgebreid bij.

Licht en vrij

Een week sukkelt voorbij. Je voelt de toenemende spanning op sommige boten; gesprekken in de whatsapp groep worden soms ineens nogal vinnig. De zeven kinderen kruipen tegen de stagen omhoog van de ellende. Ze kunnen hun speelkameraadjes zien, maar er niet naar toe. De ouders maken overuren om alles vreedzaam bij elkaar te houden. De scheepsagent werkt rond de klok om aan de betrokken instanties uit te leggen dat het wellicht wat overdadig is om de jachten zo te behandelen. We schrijven allemaal een zeer beleefde brief om te vragen of het een tandje minder streng kan. Die stapel brieven komt op allerlei belangrijke bureaus terecht. En dan ineens is het zover!

Hanoon, de baas van Asad, stuurt een berichtje: “jullie mogen elkaar weer opzoeken. En wat nog mooier is: we komen jullie afval ophalen!” Iedere boot heeft inmiddels al ruim drie weken afval staan; in gemiddeld 35 graden zijn die zakken niet zo fijn meer om aan boord te hebben.

Bijboten plonzen in het water. De grotere kinderen kunnen niet wachten en zwemmen gewoon naar hun vrienden toe. Borrelafspraken komen in een flits tot stand en ook wij weten van gekkigheid niet wat we moeten doen. Het leven voelt ineens weer licht en vrij. Er wordt gelachen en geschreeuwd. Grappen vliegen over en weer.

Column Anna

Rustige avonden op de ankerplaats. Credit Johan Persson

’s Avonds komen Judy en Sherman bij ons borrelen. Ze nemen gezellig hun vuilnis mee, want in de loop van de avond wordt die opgehaald. Een van de drie kustwachtboten wordt tot vuilnisboot gepromoveerd en komt alles halen. Er is hier op het eiland geen vuilverwerking, want er wonen maar 750 mensen. Dus op het strand gaat er benzine over en zien we even later een laaiend vuur.

Spelen

Column Anna

Start van de vossenjacht. Credit Anneliese Ball

Anneliese, één van de moeders, organiseert de volgende dag een vossenjacht als onderdeel van het thuisonderwijsprogramma. Iedere boot moet iets niet-botigs ophangen. Dat moeten de kinderen zoeken. En ze moeten informatie verzamelen over het thuisland van de boot, de thuishaven en de reden waarom de boot zo heet. Een kleine vloot van kano’s en SUPs met de kinderen erop vertrekt. Ze hebben de grootste lol, want bij iedere boot worden ze volgestopt met snoep. Emilia, de leidster van het clubje, noteert streng alle verzamelde informatie. Het kleine koalabeertje dat we aan onze ankerketting hadden gemaakt, blijkt lastig te vinden. Maar het clubje is tevreden als het dan toch lukt. Iedereen is er een ochtend lang gezellig druk mee.

’s Middags pakken we de snorkelspullen en gaan een heel eind verder bij het rif kijken. “Echt, wil je nog een stuk verder gaan?” vraag ik verbaasd aan Wietze. Die trekt z’n snorkel uit z’n mond en grijnst. “ja, gewoon omdat het kan”.

Uligan, Malediven. April 2020.

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten