Reisverhalen

Column Anna: Ver van de zee

08:00

Column Anna
Drukbezocht zeilkamp bij de Zululand Yacht Club

“Nkosi Sikelei’ iAfrika” zingen twee meisjes links en rechts van me luidkeels. We staan hand in hand in een grote kring: kinderen die net een weekend lang op zeilkamp zijn geweest, leden van de Zululand Yacht Club en wereldzeilers uit alle windstreken. De kinderen hebben net onder luid gejuich de ‘Jerusalema challenge’ gedaan. Nu wordt het weekend afgesloten met het gezamenlijk zingen van het volkslied. Ik krijg een brok in m’n keel van de opgetogen ernst waarmee gezongen wordt. Het lied heeft coupletten in maar liefst vijf talen: Xhosa, Zulu, Sesotho, Afrikaans en Engels. Na de daverende slotzin ‘In South Africa our land’ applaudisseert iedereen en gaat de bar open. Medezeiler Yves vraagt: “wanneer gaan jullie op safari?” Morgen!

Perfecte locatie

Column Anna

Een giraffe kijkt ons onderzoekend aan

Richards Bay is altijd al populair geweest bij wereldzeilers. Niet alleen vanwege de handige ligging en de gastvrije jachtclub, maar ook vanwege de nabijheid van beroemde natuurparken zoals de grote zoetwatermeren bij St. Lucia en het Hluhluwe reservaat. Je spreekt dat Zuluwoord een beetje slissend uit: ‘schloeschloewé’. Al na een uurtje rijden dendert het wildrooster onder de wielen van onze huurauto door en hebben we meteen ogen op steeltjes. Statig stappen in de verte twee giraffen voorbij. “Kijk!” roep ik steeds, terwijl Wietze zit te zweten om de auto veilig over de onverharde weg te krijgen. We stoppen om de haverklap om iets te bekijken, zodat het lang duurt voordat we de 34 kilometer naar de Rhino Ridge afgelegd hebben. We hebben geboekt in een erg chique lodge op een hooggelegen plateau: fraaie villaatjes rond een centraal gebouw, ongelofelijk mooi uitzicht en van alle gemakken voorzien. Buitenlandse toeristen komen het land niet binnen, los van de ruim vijftig zeilboten die visa gekregen hebben. De Zuid-Afrikanen gaan na de lange lockdown graag op vakantie en worden gelokt met duizelingwekkende kortingen. Wij doen daar graag aan mee en genieten van de ineens betaalbare luxe die ons omringt. Vooral de douche met een enorm raam ervoor: lekker poedelen met uitzicht op de olifanten.

Giganten

Elke dag staan we om vijf uur op, drinken snel een kop thee en eten ‘rusk’. Het lijkt op een vierkant koekje, maar is in koude vorm oneetbaar hard. Daar kom je vanzelf achter; je moet het in de thee dopen en dan is het lekker en geeft energie. Met een terreinwagen rijden we vervolgens door het nationale park en vergapen ons aan van alles en nog wat: zebra’s, impala’s, giraffen, allerlei soorten vogels; het gaat maar door. Af en toe knijp ik stevig in Wietzes hand en kijken we elkaar grijnzend aan. Dat we dit maar weer mogen meemaken; ik kan nog steeds niet geloven hoeveel geluk we hebben gehad met onze visa hier.

Column Anna

Luipaard is goed gecamoufleerd

’s Middags gaan we weer op pad en zien een luipaard in de struiken. Even later parkeert gids Sinda de auto aan de rand van het pad. “Even wachten, luister maar” zegt hij. In de verte horen we een geluid dat lijkt op het erg grondig snoeien van de kleine bomen en het kreupelhout om ons heen. Het gekraak komt langzaam dichterbij, totdat we flapperende oren boven de bosjes uit zien komen. Olifanten! Links en rechts van ons zien we ze een voor een tevoorschijn komen, rustig rukkend aan takken en bosjes. Ongelofelijke happen groen verdwijnen onder hun slurf en worden langzaam weggekauwd. Doodstil zitten we te kijken als de giganten langzaam de weg over sjokken naar het groen aan de andere kant van de weg. Zouden olifanten ook denken dat het gras aan de andere kant groener is?

Column Anna

Olifant heeft voorrang hier

Als de laatste staarten en olifantenbillen weer opgeslokt zijn door de begroeiing, start Sinda de auto weer en rijden we naar de top van een heuvel. Het schitterende uitzicht wordt langzaam overklast door de zonsondergang die de hemel in brand zet. “Kijk, je kunt de kromming van de aarde zien in de schaduw van de wolken” wijst Wietze. Ik knik. Sinda rammelt achter ons met wat glazen en reikt even later en koel wit wijntje aan. Met een zucht van tevredenheid kijk ik hem aan. Het kan gewoon niet beter worden dan dit. We blijven kijken tot het donker is en rijden dan terug naar de lodge.

Rustig maar

Column Anna

Op veilige afstand

Een dag later staan we stijf van de spanning achter Sbonelo. Hij heeft zijn enorme geweer als een wandelstok losjes op de grond gezet. De flinke kogels die in een houder aan zijn riem zitten, glinsteren wat in de zon. Uit mijn ooghoek zie ik dat gids Jacky ook een geruststellende houding aanneemt. Sbonelos lage stem spreekt rustig woorden in het Zulu uit. Ik kan hem niet verstaan, maar ik zie dat het effect heeft op de enorme neushoorn die voor ons staat. Het Hluhluwe park staat bekend om de grote witte neushoorns die er beschermd worden. Ze zijn eigenlijk niet wit, maar ze zijn wel groot en wegen al gauw zo’n twee ton. En ze kunnen erg hard lopen. De neushoorn die we tijdens onze safariwandeling tegenkomen, is in eerste instantie niet zo van ons gediend. Maar als we stil staan en Sbonelo rustige geluiden maakt, kalmeert hij. Net als ik me weer eens afvraag waarom deze wandeling ook al weer zo’n goed idee was, staat hij stil en kijkt ons aan. Z’n oren wapperen wat om de vliegen weg te jagen. Kleine vogeltjes pikken de insecten van zijn huid. We staren elkaar wederzijds wel twintig minuten aan. Dan schraapt hij zijn poten wat in de grond en stiefelt naar een grote kuil. Na wat gedrentel parkeert hij z’n achterste er boven en laat een onvoorstelbare hoeveelheid poep vallen. Sbonelo lacht: “zo markeert hij z’n terrein”. Als er dan ook nog een soort regendouche van urine achteraan komt, wandelen we met grote stappen verder naar een groep giraffen die ons ook al een tijdje aan heeft zitten staren.

Een boot?

Terug in de lodge lopen we manager Sphamandla Shabalala (‘zeg maar Spha’) tegen het lijf. Hij luistert enthousiast naar ons gekwetter over de neushoorn die we vandaag gezien hebben. “Maar leg me nu eens uit hoe jullie hier als buitenlanders het land in gekomen zijn?” We grijnzen en zeggen: “met een boot”. En zoals altijd weet je dat je ver genoeg van de zee gereisd bent als je weer helemaal vanaf de basis uit moet leggen dat je op een boot woont, geen huis hebt en altijd op reis bent. Hij kan er met z’n pet niet bij. De gebruikelijke vragen over de lengte van de reis, of we een schipper inhuren en hoe groot die boot dan wel niet is. En de gebruikelijke verbazing over de antwoorden. Als hij het naadje van de kous weet, komt er een grote grijns op zijn gezicht: “wat een leuk leven hebben jullie!” “Ja, dat vinden wij nou ook” zegt Wietze met een grijns.

Rhino Ridge, Kwazulu Natal, Zuid-Afrika, 16 december 2020

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten