De druilregen gaat over in echte regen. De bui komt met flinke windvlagen. De druppels die op onze gezichten vallen zijn als ijsnaalden. Maar we voelen het niet. We zitten met rode koppen van de kou naar elkaar te grijnzen. In het laatste uur hebben we geloof ik al vijf high-five’s gedaan en elkaar al wel tien keer gekust. Ushuaia! Nog vijf mijl te gaan, maar we kunnen het al zien liggen in het vroege ochtendlicht.
De tocht vanaf Puerto Deseado werd uiteindelijk een soort hink-stap-sprong. Met de nodige zorgen om onze mast vertrokken we met een lichte bries. Conservatief varen, hadden we ons voorgenomen. De boel heelhouden en zo snel mogelijk deze 625 mijl achter de rug zien te krijgen. In Ushuaia zijn immers meer voorzieningen en kunnen we eventuele extra reparaties uit laten voeren.
Nog voordat we goed en wel op zee waren, kregen we zéér mastvriendelijk weer: geen wind. Motor aan en langs de kust verder naar het zuiden zakken. We motorden de Roaring Forties uit en de Furious Fifties in. De breedtegraden telden op in de vijftig, maar wij bleven motoren. De ingang van Straat Magelhaen doemde op. Beruchte kapen die wij met behulp van Mr. Perkins en een goed boek konden ronden.
De weersverwachting liet een windveld zien dat ons tussen 20 en 30 knopen westenwind zou brengen. Onze voorzichtige koers langs de kust zou nu een groot voordeel moeten brengen: relatief kleine golven. Zoals het hier gaat zaten we inééns in mastonvriendelijk weer. Vijftig knopen wind en een razendsnel opbouwende zee. Binnen tien minuten lagen we bijgedraaid om het geweld af te wachten. Vier uur later was het weer normaal en met ‘maar’ 30 knopen konden we weer verder. Onze Anna Caroline schoot als een raspaardje over de hoge golven.
In de vroege ochtend was het even slikken: de ingang van Straat le Maire. Slagveld, mythische plek. En nu wij? We keken op de klok: nog twee uur stroom mee en onverwacht harde noordenwind. We gingen op standje ‘jakkeren’ en probeerden zoveel mogelijk mijlen uit die twee uur te persen. Het lukte! De beroemde 24 mijl lagen na drie uur achter ons.
Opgelucht draaiden we het Beagle kanaal in. Flinke tegenstroom, geen wind of een briesje recht vooruit. Deze laatste 100 mijl namen dus een heel etmaal in beslag. We keken onze ogen uit. Wachtlopen? Geen zin in, te mooi. Alleen als één van ons écht omviel van de slaap, werd er even een uurtje geslapen. Besneeuwde toppen, ruige bergen, heerlijke landgeuren, albatrossen, dolfijnen. Ogen en oren te kort.
Ushuaia is dan ineens weer een stad. We kijken onze ogen uit als we op weg gaan naar de Prefectura met onze papieren. Alles is hier gericht op buitensport met een hoofdletter. Elke toerist ziet eruit alsof hij elk moment kan uitbarsten in een boswandeling of bergbeklimming. Het contrast met de autochtone Ushuaianen is erg grappig. We laten het allemaal over ons heenkomen, rozig van geluk dat we veilig en wel aangekomen zijn.
’s Avonds wordt het stil aan boord en laten we alles bezinken. “Stoer hè?” grinnikt Wietze. Ik lach terug: “superstoer”. Even later liggen we allebei plat van het lachen. Want als er twee onstoere mensen zijn, dan zijn wij het wel!
Ushuaia, Argentinië, december 2014
Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters
Tags: column Anna, Column Janneke Kuysters Last modified: 17 maart 2021
…superstoer tuurlijk-toch-wel!
Dag Janneke en Wietze,
Wat leuk om jullie vandaag heel kort te ontmoeten tussen de walvis- en dolfijnenbotten! Uit nieuwsgierigheid zijn we meteen jullie verhaal gaan lezen over Ushuaia. Wij snappen zeker waarom mensen het lezen!
Groetjes van twee toeristen die toch echt niet ieder moment kunnen uitbarsten in een boswandeling of bergbeklimming 🙂
Matthijs en Ellen