Reisverhalen

Column Anna: stilte

08:00

Column Anna
Doodstille ankerplek vol quarantainejachten

“Uligan port control, this is sailing vessel Anna Caroline” zeg ik hoopvol. We kijken elkaar gespannen aan. “Anna Caroline, proceed to the anchorage. We come to you when you’re anchored. Stay on board”. Opgelucht kijken we elkaar aan: we mogen doorvaren. De grens is dus nog steeds open. Via emails met jachten die al binnen liggen, wisten we dat marifoonkanaal 77 het ‘kletskanaal’ is. We schakelen over en iedereen helpt om een ankerplek te vinden. Het is lastig ankeren: hier en daar is een kleine vlek wit zand tussen het koraal. Anderhalf uur en zes pogingen later hebben we een plekje gevonden op achttien meter diepte. We trekken twee blikjes fris open, gieten het naar binnen en schieten meteen onze lange broeken en nette shirts aan, want een klein bootje komt het haventje van Uligan uit.

Column Anna

Het inklaarteam komt langzij

Er zitten maar liefst zeven mensen in het bootje dat langszij komt. Mondkapjes, handschoenen. Tussen de kleppen van hun petjes en het mondkapje zien we vriendelijke ogen. Niks aan boord komen, het scheepje danst op de golven naast ons en we gaan het inklaren dus kennelijk langszij doen. De eerste handeling is het meten van onze temperatuur. Na die hele ankerepisode vermoed ik dat we allebei nogal oververhit zijn, maar het valt mee. Volgt een half uurtje met stempelen en ondertekenen van allerhande formulieren. Op de Malediven moet je verplicht een agent inhuren. Asadhulla (‘zeg maar Asad’)  blijkt een heel leuke man te zijn. “Geef me je telefoon even” zegt hij resoluut. Verbaasd geef ik hem m’n telefoon aan. Nog geen 10 minuten later zit er een werkende sim-kaart in en hebben we 25GB tot onze beschikking. “Betalen regelen we later wel” zegt hij. Terwijl Wietze nog een laatste stempel op een papier drukt, nemen we afscheid en stuitert het bootje weer terug naar het haventje.

Ingepakt pinnen

En dan wordt het stil. We kijken naar de wal en naar de geankerde boten, gaan binnen wat opruimen en lopen door mails en berichten op de telefoon. Het is duidelijk: de wereld is tijdens onze zesdaagse oversteek snel veranderd. Ik haal de gele quarantainevlag weg en we realiseren ons hoeveel geluk we gehad hebben: onze visa zijn voor drie maanden geldig hier. We zijn relatief veilig in een land met goede medische voorzieningen en een heel laag aantal COVID19 gevallen.

Column Anna

Ingepakt nog snel naar de geldautomaat

Asad belt: “ik heb kunnen regelen dat er vanmiddag een bootje naar een eiland hier dichtbij gaat waar een geldautomaat staat”. Strak plan. Een paar uur later gaan we helemaal ingepakt met mondkapjes op pad. Zodra we op het andere eiland de wal op stappen, komt er een soort ambulance aangereden. Al onze namen worden genoteerd en de tijden waarop we naar de geldautomaat lopen en weer terug naar het bootje. Beiden liggen 15 meter uit elkaar. De mensen op de kade kijken nieuwsgierig naar ons, maar lopen duidelijk in een andere richting. Het is bijna tastbaar wat ze denken: toeristen zijn dragers van het virus. Geef ze eens ongelijk.

Onrust en afwachten

Terug aan boord bergen we de Maldiviaanse rufiyaas op en zeggen ‘ja’ tegen een uitnodiging om op een buurboot te komen borrelen. Het wordt een gezellige avond, met gedeelde verhalen en gedeelde zorg. Overal om ons heen zijn de grenzen dicht en gaan zeilplannen in de prullenbak. Geplande bezoekers kunnen niet komen, geplande bezoekjes aan het thuisland gaan niet door. Het is lastig om je rust te bewaren: alles is in beweging en tegelijkertijd staat alles stil. Je hoofd en je hart willen daar nog niet aan: de behoefte om te weten waar we aan toe zijn, waar we heen kunnen en vooral wanneer we daarheen kunnen dramt door m’n lijf. We liggen nog lang wakker, die eerste avond.

De volgende dag komt er meer rust. We pakken de snorkelspullen en gaan het rif waar we vlakbij geankerd liggen, verkennen. In 2016 is vrijwel al het koraal van de Malediven doodgegaan door een snelle stijging van de watertemperatuur. Het moet vroeger spectaculair mooi geweest zijn. We zien gelukkig hier en daar al weer kleine plukjes nieuw koraal dat wuift op de stroming. Ongelofelijk mooie visjes, heerlijk om daar rond te zwemmen. We kletsen bij met andere boten en zien weer een nieuwe bevriende boot binnenkomen. Ook zij vinden na lang zoeken een ankerplek. En zo gaat het dagenlang door. We komen vanzelf in een nieuw ritme: opstaan als het nog koel is, zonnetenten over de boot spannen, plannetje maken voor de dag en vooral rustig aan doen. Het is ’s middags tussen de 35 en 40 graden, dus we snorkelen en zwemmen wat af. Asad komt met dagelijkse bijpraatberichten in de whatsappgroep die hij opgezet heeft voor de jachten op de ankerplek. Het is duidelijk dat de Maldiviaanse overheid de handen vol heeft aan de crisis. Dat is ook niet gek: met honderden, zo niet duizenden gasten in de peperdure vakantieparadijzen waar de Malediven om bekend staan, is het risico op een geïmporteerde besmetting maximaal. Het komt inderdaad voor, maar de bevolkingscentra blijven gespaard. De plekken waar het virus opduikt zijn goed te isoleren.

Bestellen op afstand

“Jullie zullen voorlopig geen toestemming krijgen om de wal op te gaan” zegt Asad na een week. Die zagen we al aankomen, dus met enige zorg kijk ik in de inmiddels vrijwel lege koelkast. “Geef me jullie boodschappenlijst maar” zegt hij moedig. Inmiddels liggen we met 11 boten op de ankerplek. Asad moet naar een ander eiland waar de bevoorradingsboot eens per week aan komt. Hij maakt een foto van het groentenschap en zet dat op de whatsapp groep. Een storm van onderlinge discussie ontstaat: “kun jij zien wat dat is?” “Volgens mij zijn dat paprika’s”. Het is ontzettend grappig. Als hij vervolgens een foto van het chocoladeschap in de groep plaatst, ontploft whatsapp bijna. Iedereen is al lang door z’n snaaivoorraad heen.

 

Column Anna

De wekelijkse voedselleverantie door Asad

’s Avonds, als het wat koeler is, komt Asad de boodschappen bezorgen met een paar mannen in een bootje. Hij is ons enige contact met de wal, dus het is leuk om een paar woordjes in het Dhivehi, de lokale taal, met ze te spreken. De bemanning van het bootje is verrast als ik een doos eieren aanpak en “shukuria” (dank u) zeg. Brede grijzen laten de mondkapjes opbollen.

Column Anna

Water wordt in jerrycans geleverd

Je komt toch in een ‘wat als…’ stemming, dus we besluiten om onze watervoorraad op te toppen. Asad komt weer in actie en regelt driehonderd liter in grote blauwe jerrycans. Regenwater dat via de daken van het dorpje Uligan verzameld wordt. Het dorpje telt 750 inwoners, dus kennelijk hebben ze water genoeg om ook nog te kunnen verkopen.

Klusjesplanning

De dagen rijgen zich aaneen, we wennen aan het simpele leventje van lezen, kleine klusjes, eten en slapen. Eindeloos naar nieuws over de coronacrisis in Nederland zoeken, gesprekken met vrienden en familie. Verbonden en toch zo ver weg. De klusjes en snorkelsessies zijn een heerlijke afleiding en zorgen ervoor dat je niet gaat malen. Maar de kluslijst smelt verrassend snel weg. We maken dus een klusjesplanning, zodat er elke dag wat te doen blijft.

Op een mooie zondagochtend zit ik aan dek m’n vingernagels te knippen. Als dat klaar is, kijk ik naar m’n teennagels en besluit die ook maar te knippen. Als ik er de schaar in wil zetten, zegt Wietze: “Stop!” Verbaasd kijk ik op. “Doe dat morgen, heb je weer iets om naar uit te kijken”. Ik kijk hem aan en voor het eerst in dagen barsten we allebei uit in een bevrijdende lachbui.

Uligan, Malediven, april 2020

 

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten