Reisverhalen

Column Anna: Skeletkust

08:00

Column Anna
Volle ankerplek naast de containerhaven

“Jakkes” zeg ik als een paar druppels ijskoude mist van de giek op m’n gezicht vallen. “Wat?” vraagt Wietze vanuit de warme kajuit. “Mist en klammigheid”. “O”. Hij is net opgestaan en schiet snel z’n kleren aan. Als hij de uitkijk overgenomen heeft, ga ik het ontbijt klaar maken. De zon is al een tijdje op en langzaam lost de mist op. “Zie jij die rozige gloed ook in de verte?” vraagt Wietze peinzend. Ik knik. “Skeletkust noemen ze het hier” zeg ik met de reisgids in m’n hand. “Huh?” vraagt Wietze. Ik leg uit: “De ondieptes die hier zo ver naar buiten steken en de mist die hier vaak voorkomt, zorgden ervoor dat er hier nogal wat schepen strandden. Als bemanningen dat al overleefden, kwamen ze op een kust terecht die uit gortdroge woestijn bestaat. Torenhoge rozige duinen, geen levende ziel te bekennen. Dat werd dus alsnog hun dood”. Wietze rilt en controleert nog maar een keer onze positie in de kaart.

Column Anna

Torenhoge roze zandduinen in een genadeloze woestijn

Walvisbaai

Twee dagen na ons vertrek uit Lüderitz varen we Walvisbaai binnen: een enorme baai, waarvan een groot gedeelte ondiep is. Er is een gloednieuwe containerhaven en overal liggen grote schepen geankerd. Helemaal in het zuiden is het ‘Small Craft Basin’ volgens de kaart. Daar zit ook de Walvis Bay Yacht Club. We varen nieuwsgierig door het veld geankerde jachten. Vele bekende gezichten, vrolijk zwaaien en duimen omhoog. We zoeken een plekje en mikken het anker erin. Wietze slaat achteruit en ik zet m’n voet op de ketting om te voelen of hij zich goed ingraaft. Mis. Grommend halen we het hele zaakje weer binnen en proberen het een stukje verder nog een keer. Weer mis. Nog een keer. Weer mis. Vertwijfeld kijken we elkaar aan. Dan roept een bevriende boot: “de hougrond is hier niet zo goed, zet gewoon heel veel ketting. Of daar helemaal naar het westen is wel goede klei”. Vijf minuten later valt het anker in de klei en het houdt meteen. Opgelucht zet ik het ankeralarm.

Geluk

De volgende dag kijken we eens goed om ons heen. Veel grote catamarans die aan meerboeien hangen, wachtend op toeristen die hier vroeger massaal boottochtjes kwamen maken. Nu vermaken forse pelikanen en zeehonden zich op de boten. Volgens de kaart is alles bij de jachtclub erg ondiep, in dieper water zijn wat meerboeien tussen de toeristencatamarans. Daar zien we jachten aan afgemeerd liggen. “Het zou handig zijn als we zo’n boei op zouden kunnen pikken” zegt Wietze nadenkend. “We willen toch nog een paar tochtjes in het binnenland maken en dan is het prettiger om de boot daar achter te laten”. Een Franse boot maakt los van een boei en vaart naar ons toe. “Wij gaan weg en de club heeft ons gezegd dat deze meerboei voor jullie is. Anna Caroline toch?” Opgetogen knikken we, rossen het anker eruit en knopen de hele zaak vast aan de vrijgekomen boei. “Wat een mazzel weer” grijns ik.

We blazen de bijboot op en gaan op verkenning uit. Het is zondag en het is een drukte van belang op de jachtclub. Jetski’s en snelle motorbootjes worden in het water gelaten, kleine zeilboten vliegen af en aan en kinderen spelen op het strandje. Er is geen tafel onbezet in het restaurant en op het terras; het horecapersoneel loopt zich het vuur uit de sloffen. We parkeren onder grote belangstelling van een paar schattige meisjes in roze badpakjes onze bijboot op het strand. “Asseblief. Vir julle” krijgen we een mooie schelp van het oudste meisje. Het is gek om hier ook Afrikaans te horen; dat hadden we niet verwacht. Maar het blijkt de voertaal op het terras te zijn. We drinken een frisje en genieten van de gezelligheid.

Wachtkamer

Column Anna

Danel van Rooyen en Theo Schoemans

De volgende dag drinken we een kopje koffie met Danel van Rooyen en Theo Schoemans, secretaris en voorzitter van de WBYC. “Er zijn 178 families lid van de club” legt Theo uit. “Ongeveer 100 daarvan doen ook echt aan watersport; voor de rest is het een sociale vereniging. De watersporters zijn over het algemeen actief met Hobiecat, Laser, Finnjoll, Optimisten en FJ”. Danel vult aan: “De club is opgericht in 1960; dit clubhuis is naar Namibische begrippen een monument”. “Leeft zeilen in Namibië?” vraagt Wietze. “Tot nu toe niet zo veel, maar we zien dat scholen geïnteresseerd raken. Het is een groene sport. Daar proberen we op in te spelen. We hebben een zeilinstructeur die specifiek voor kinderen cursussen organiseert” legt Theo uit. “Verder zijn er jaarlijks een paar wedstrijden en worden de nationale kampioenschappen hier gezeild. De leukste is wel de race naar Swakopmund”. Ik kijk wat ongerust: “Swakopmund? Op open zee met kleine open boten. Hoe komen ze dan weer terug tegen die harde passaatwind in?” Danel schatert: “Op een trailer”. Ah. Theo wijst: “Zie je dat gebouwtje bij de trailerhelling? Dat was het wedstrijdcentrum. Nu hebben we het beschikbaar gesteld aan een organisatie die zich bezighoudt met voorlichting over de kust en oceaan hier”.

Column Anna

We vinden skeletten tijdens de opruimactie

Theo wijst naar de ankerplek. “Wat een drukte dit jaar”. We grijnzen, want we dachten dat we hier helemaal van het gebaande pad waren gegaan. Het tegendeel is waar: er liggen 16 jachten voor anker. Danel somt op: “Vroeger kwamen er vier of vijf boten per jaar. Twee jaar geleden waren dat er twaalf en vorig jaar 25. Dit jaar gaan we over de dertig als het zo door gaat”. We knikken. Omdat Saint Helena dicht is, wordt Walvisbaai dit seizoen een soort wachtkamer voor de oversteek van de zuidelijke Atlantische Oceaan. “We vinden dat hartstikke leuk, zeker ook omdat NamPort een gloednieuwe jachtensteiger neergelegd heeft. Kijk maar, hij is bijna klaar” wijst Theo.
“Hier is je pasje” zegt Danel. Voor zo’n 50 euro zijn we tijdelijk lid geworden van de club en kunnen gebruik maken van douches, water, bijbootsteiger en korting in het restaurant. Theo geeft ons een rondleiding over het terrein: we zien handige garages waar mensen hun boten stallen en een hele rits snelle zeilbootjes. “Zeg, aanstaande zaterdag doen we een strandschoonmaakactie. Hebben jullie zin om mee te gaan?” Tuurlijk!

Skeletten

Column Anna

Het indrukwekkende karkas van een zuidkaper

Zaterdagochtend komt Theo ons in zijn snelle motorboot halen. We snorren naar de overkant van de baai waar al een groep mensen met vuilniszakken rondloopt. Samen met Willem en Theo zijn we ‘Team Noord’ en gaan een eind verderop aan de slag. De kilometerslange lage zandduinen zijn zo lastig bereikbaar, dat de natuur er met rust gelaten wordt. Het is een nat en drassig gebied met lage begroeiing. Alle plastic rotzooi die we oprapen is makkelijk te vinden. Ik buk me om een witte bal op te pakken en laat hem een tel later met een schreeuw weer vallen. “Wat?” roept Wietze. Ik kijk nog eens goed: het is een schedel van een groot dier. De rest van het skelet en stukken huid liggen er vlakbij. Al gauw zien we dat er overal skeletten liggen: jakhalzen, zeehonden en pelikanen zijn hier aan hun einde gekomen. “En walvissen” zegt Theo later. “Kom, ik laat jullie wat zien”. We zetten de bomvolle zakken op het strand, springen in zijn boot en varen een klein stukje verder. Een compleet halfvergaan karkas van een zuidkaper ligt daar op het strand. Met open mond lopen we er omheen. “Welkom op de Skeletkust” zegt Theo met een grijns.
Walvisbaai, Namibië, april 2021

Bekijk HIER de vorige columns

Wil je meer verhalen over en van wereldzeilers? Word dan abonnee van ons maandelijkse magazine!

Tags: , Last modified: 5 mei 2021
Sluiten