Reisverhalen

Column Anna: open je ogen

09:40

Column Anna
Met veertig mensen ruim 1500 mijl in deze sloep

“Jullie zitten toch in Australië?” mailde Marianne ons. Marianne is een goede vriendin die bij het streekarchief in Gouda werkt. “Gaan jullie toevallig nog naar Geraldton?” Nieuwsgierig beantwoorden we haar mail, want Geraldton staat inderdaad op onze lijst: vanuit Fremantle willen we daar heen varen. Meteen volgt de uitleg: “Ja, ik heb momenteel veel contact met Howard Gray uit Geraldton. Die is met een boek bezig over Frederick de Houtman. Het is dit jaar precies 400 jaar geleden dat hij de Houtman Abrolhos eilanden voor de kust bij Geraldton in kaart bracht. Je weet wel, die eilanden waar de Batavia vergaan is”. En ineens valt het muntje: dat Houtmansplantsoen vlakbij het huis in Gouda waar we tot ons vertrek gewoond hebben is natuurlijk naar hem genoemd! Nooit geweten dat deze beroemde zeeman uit Gouda kwam. Oeps. Al snel zijn er emailadressen uitgewisseld en hebben we contact met Howard. Die is op zijn beurt erg in zijn nopjes dat er uitgerekend in dit herdenkingsjaar een zeilschip uit Gouda naar Geraldton komt.

Howard Gray

Frederick de Houtman

En vandaag is het zover. Howard staat op de pier te filmen als we de haven van Geraldton invaren. Het is een enorme overslaghaven voor zand, ijzererts en graan. In een hoekje zit een jachthaventje. Onze Nederlandse vlag wappert in de wind en we voelen ons behoorlijk speciaal dat we zo uitgebreid verwelkomd worden. Later die dag zitten we bij Howard en zijn vrouw Sapia in hun gezellige huis. “Vertel nou eens wat meer over Frederick de Houtman” zegt Wietze. “Eerlijk gezegd weten we nog niet zoveel over onze beroemde stadgenoot”. Howard lacht en zegt: “dat is precies de reden dat ik met m’n boek begonnen ben. Hij is tamelijk onbekend en dat is onterecht. Wist je dat hij de eerste is die het Zuiderkruis helemaal gemeten en beschreven heeft? Hij heeft een sterrenatlas gemaakt van de zuidelijke hemel”. We knikken. Hij gaat verder: “Frederick en zijn broer Cornelis de Houtman waren pioniers. We hebben het over de tijd vóór de VOC, toen de Portugezen de specerijenhandel in handen hadden. Die hadden de zeekaarten en de kennis. De broers gingen naar Portugal om te spioneren en wisten kaarten te pakken te krijgen. Dat leidde tot de Eerste Schipvaart in 1595, een verkenningstocht van Nederlanders om uit te zoeken of ze de specerij-eilanden konden vinden en er natuurlijk specerijen konden kopen. Beide broers voeren mee; in totaal is Frederick vier keer op en neer naar ‘de Oost’ geweest; dat was inmiddels in de tijd van de VOC”.

Bij Zuid-Afrika naar het oosten

“Maar hoe kwam hij dan bij Australië terecht?” vraagt Wietze. Howard gaat er eens goed voor zitten. “In eerste instantie voeren ze na Zuid-Afrika richting India en zakten dan af naar de specerij-eilanden.  In 1611 bedacht Hendrik Brouwer een beter plan: hij voer pal naar het zuidoosten vanaf Zuid-Afrika, bleef tussen de 35e en 40e breedtegraad en sloeg net voor Australië linksaf. Daarmee haalden ze maanden van de reis af, hadden betere wind en de bemanning werd minder ziek omdat ze in een koeler klimaat voeren”. “Maar ze hadden toch alleen een jacobsstaf voor plaatsbepaling?” vraagt Wietze. “Klopt, ze wisten alleen op welke breedtegraad ze waren” reageert Howard. “Maar omdat ze nog geen goede klok hadden, wisten ze niet op welke lengtegraad ze zaten” vult Wietze aan. “Met hun log konden ze wel gissen naar de afgelegde afstand” gaat Wietze verder. “Dus sommigen schoten dus eigenlijk te ver door en bereikten Australië?” vraag ik. “Ja, ze waren sowieso op zoek naar ‘Terra Australis’: het onbekende Zuydlandt waar ze enorme rijkdommen vermoedden” legt Howard uit. “Dus de Nederlanders hebben in die tijd veel van de west- en zuidkant van Australië in kaart gebracht. Frederick de Houtman was één van hen. De belangrijkste kaarten waren die van de Abrolhos eilanden hier voor de kust. Lage eilanden met enorme riffen er omheen. Levensgevaarlijk voor schepen die niet goed wisten hoe ver oostelijk ze zaten. Die heeft hij dus helemaal onderzocht en in 1619 op de kaart gezet”. “We hebben bij Brazilië ook eilanden gezien die Abrolhos heten” merk ik op. “Klopt, de naam Abrolhos komt uit het Portugees: ‘abreu vossos olhos’ betekent zoveel als ‘open je ogen, pas op’. Het stond op oude zeekaarten dus als waarschuwing. Later zijn deze naar Frederick de Houtman genoemd” legt Howard geduldig uit.

We praten nog een hele avond over deze markante man. Hij blijkt vele talen vloeiend gesproken te hebben, heeft een jaar gevangen gezeten op Atjeh omdat er ruzie met een sultan was over het aankopen van specerijen en heeft ook een Maleisisch woordenboek gemaakt. Uiteindelijk is hij in 1627 in Alkmaar overleden.

Met de sloep op pad

“Wat gaan jullie morgen doen?” vraagt Sapia. We grijnzen. De bemanning van de Duijfken, waar we een paar weken geleden in Perth op gevaren hebben, heeft geregeld dat we op de sloep van de Batavia mee mogen varen. “Dat past wel mooi bij elkaar” grijnst Howard ook.

 

Column Anna

Een spriettuig met reefbaar zeil

De volgende morgen staan we nog tollend van alle nieuwe kennis op de steiger bij de sloep. Het is een mooi houten scheepje van een meter of 10 met een spriettuig. Schepen als de Batavia hadden een sloep en een jol als deklast mee. De kleinere boten konden verkenningen doen en dingen heen en weer brengen tussen wal en schip. Cliff, de schipper en voorzitter van de stichting, nodigt ons hartelijk aan boord. Het is schitterend weer, dus de vrijwilligers die de bemanning vormen hebben er ook zin in. In een oogwenk zijn we op pad in de baai van Geraldton.

“Lastig om het je voor te stellen hè?” zegt bemanningslid Paul als we even later lekker op één oor varen. “Ja” zeg ik. “Met z’n veertigen in deze boot, ruim 1500 zeemijlen vanaf de Houtmans Abrolhos eilanden naar Java. Onvoorstelbaar”. Nadat de Batavia op het rif geknald was, heeft een groepje overlevenden de sloep en de jol genomen om water en hulp te gaan zoeken. Ze hebben op een paar plaatsen de kust van Australië verkend, maar geen water gevonden. Toen zijn ze overgestoken naar Java. Met amper navigatiehulpmiddelen is het gelukt om er te komen. “Ongelofelijk knap dat de schipper dat voor elkaar gekregen heeft” zegt Paul.

Gokwerk

Column Anna

Schipper en voorzitter Cliff

We toeren ondertussen heerlijk door het azuurblauwe water. Een paar zeeleeuwen liggen lekker op de rotsen in de zon. Cliff vertelt over de bijzondere geschiedenis van de sloep. Door de studenten van een vakschool is hij gebouwd; ze hebben zo goed mogelijk geprobeerd het origineel te benaderen. Na een paar jaar fraai voor het museum van Geraldton gelegen te hebben, is de sloep naar het vliegveld verhuisd en heeft daar als decoratie gelegen. “Dat sloeg nergens op” bromt Cliff. “De stichting heeft er voor gezorgd dat ze weer in het water terechtkwam. Nu kunnen we er met gasten op varen en het bijzondere verhaal vertellen”. Hij gaat verder: “heb je trouwens gezien dat er een heel kort roer onder zit? Dat komt omdat de sloep aan dek vervoerd werd”. Wietze heeft al een tijdje peinzend naar de zwaarden zitten kijken. “Waarom hebben ze voor deze vorm gekozen?” vraagt hij. “Gokwerk” bromt Cliff. Wietze heeft veel op platbodems gevaren en al snel zijn ze in gesprek over de optimale vorm en ophanging van een zwaard. Cliff glundert: dit zijn antwoorden waar hij al een tijdje naar op zoek was.

Ik zit op een bankje en leun genietend tegen het gangboord. “Zo zie je maar, wat een mailtje uit Gouda al op gang kan brengen” grijnst Wietze. Inderdaad.

Geraldton, Australië, juni 2019

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten