Reisverhalen

Column Anna: ‘O ja’, boekje

08:00

Jaren geleden, toen we nog druk aan het werk waren en droomden over onze zeilreis, zat ik met een goede vriend te eten. Hij hoorde mijn gekwek over onze zeilplannen geduldig aan, zoals altijd. “Doe het niet”, zei hij ineens. Ik viel stil. “Langeafstandzeilen stompt af”, was zijn analyse. Stomverbaasd keek ik hem aan, zeker omdat hij heel goed ingevoerd is in het wereldje. Hij haalde rustig adem en vertelde over zijn ervaringen met mensen die lang weggeweest zijn. Zijn opmerkingen zijn me altijd bijgebleven en ik kan ze inmiddels goed plaatsen.  ‘Afstompen’ is een verzamelwoord voor een hele rits veranderingen die je doormaakt als je op pad gaat. Sommige zijn positief, andere zijn negatief.

Een simpel voorbeeld: de gewone dagelijkse dingen kosten veel meer tijd. Water halen, stroomvoorziening, brandstof, eten, was, informatie verzamelen. Natuurlijk kun je al wachtend in de wasserette een studie filosofie volgen, maar de praktijk leert dat de gratis wifi – en dus e-mail – het daar toch wint. Daarnaast heb je niet altijd makkelijk toegang tot zaken die je geestelijk prikkelen. Dat prachtige museum dat op 80 kilometer van de ankerplek ligt vraagt om een logistiek plan om er te komen. Veel zeilers denken ‘laat maar’. En zeker als je gedurende een langere periode veel vaart, zoals wij dit jaar gedaan hebben, mis je de aansluiting bij het wereldnieuws. Je moet er actief zelf naar op zoek gaan om bij te blijven. Een positieve verandering vind ik onze bewust gekozen sociale afstomping. We hebben er voor gekozen om niet meer om te gaan met mensen die negatief zijn. Heerlijk om je op je hakken om te kunnen draaien terwijl je vriendelijk glimlachend een einde aan een hopeloos gesprek maakt. Klaar.

Een tijdje geleden had ik het er met een vriendin over. Zij zeilde in drie jaar met man en drie kleine kinderen rond de wereld. Ik vroeg haar of ze het herkende. “O ja”, reageerde ze meteen. “Ik kon na twee jaar niet eens meer een boodschappenlijstje onthouden.” Ik was zó opgelucht toen ze dat zei. Want bij mij houdt het op bij meer dan vijf producten; daarna moet er een lijstje komen. Wietze moest enorm lachen toen ik het hem vertelde. “Jij hebt altijd boodschappenlijstjes gemaakt, er is echt niet zo veel veranderd”, lachte hij. Toen ik even de tijd nam om er over na te denken, moest ik hem gelijk geven. We maken zoveel mee dat je hoofd en hart soms vol zit. Als een soort Rupsjes Nooitgenoeg stuiven we altijd op alle nieuwe dingen af en willen het allemaal meemaken. Stomme dagelijkse dingen ontsnappen dan maar al te snel.

Een klassieker bij ons aan boord is de opmerking: “Help me even onthouden dat…” Kansloos. We hebben geleerd om het dan maar meteen op te schrijven. Zeker als we met een oversteek bezig zijn, komen er dingen naar boven die we moeten onthouden: onderhoudsdingetjes, bootverbeteringen, noem maar op. Daarvoor hebben we de ‘o ja’-lijst in het leven geroepen. Vroeger bij de Marine had Wietze een ‘o ja’-boekje in zijn borstzak. Daarin stonden allerlei handige dingen die hij bij de hand wilde hebben. Onze ‘o ja’-lijst komt na aankomst op onze bestemming op tafel. Dan wordt hij opgedeeld in drie stukken. Een ‘moet nu’-lijst, een lijst met spullen die we moeten aanschaffen en een ‘kan later maar moet wel’-lijst. Dan komt de oude lijst van de vorige keer op tafel en gaan alle niet-doorgestreepte dingen op de nieuwe lijsten. Er zijn hardnekkige items bij die elke keer weer terug komen. ‘Onderkant fornuis schoonmaken’ is er zo eentje. Er wonen daar inmiddels heel wat brokjes en kruimeltjes in het verzamelde vet, dus binnenkort gaat hij naar de ‘moet nu’-lijst. “Het Anna Caroline-troetelprogramma” noem ik de lijsten voor de grap. Als we vervolgens aan de slag gaan, ziet de boot er al gauw uit als een slagveld. Overal staan kastjes open en knokken we om de beschikbare ruimte om onze klussen aan te pakken.

De lijsten zijn het touw aan de pootjes van Rupsjes Nooitgenoeg. En deze week zijn er twee nieuwe lijsten bijgekomen. Volgende week gaan we voor drie weken naar Nederland en dus komen er nog allerlei “Help me even onthouden dat…” momenten bij. Wat moet er mee naar Nederland? Wat moeten en willen we in Nederland doen en hoe proppen we dat in de beschikbare tijd? Vandaag heb ik actiepunt ‘souvenirs uitzoeken’ op me genomen. Alle kastjes in de achterhut zijn open en leeggehaald. Overal kom ik leuke souvenirs, mooie schelpen en andere hebbedingetjes tegen. Veilig en rammelvrij opgeborgen tussen de onderbroeken, sokken en T-shirts. Een klusje dat hooguit een uurtje in beslag zou nemen duurt nu al bijna de hele ochtend. “Och kijk hier eens” loop ik voor de zoveelste keer naar Wietze toe. Drie jaar reizen gaat door m’n handen. Drie jaar mooie herinneringen. Wietze gromt een beetje, hij is geconcentreerd bezig met artikelnummers voor reserveonderdelen die we uit Nederland mee willen nemen. Ik leg het maar naast hem neer en draai me om naar de keuken om hem een glaasje prik in te schenken. Hij lacht. Al ik omkijk zie ik dat hij naar de groene steentjes zit te kijken die we provisorisch ingepakt hebben. “Weet je nog, die gekke vent op La Graciosa? Hij gaf je die steentjes met zo’n prachtig verhaal erbij”. “Weet jij nog hoe hij heette?” vraag ik nadenkend terwijl ik de rastaman weer zo voor me zie. “Vincent”, zegt Wietze meteen. Ik schiet in de lach. Met dat afstompen valt het voorlopig nog wel mee.

Emeryville, San Francisco Bay, VS, november 2016

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten