Reisverhalen

Column Anna: Newborn

11:28

Rillend van de kou lopen we ’s avonds laat het haventerrein op. Reikhalzend zien we de mast van onze Anna Caroline op de vertrouwde plek liggen. Met stevige pas lopen we naar de steiger, verlangend naar het moment waarop de verwarming aan kan. Zo’n twintig graden temperatuurverschil met Curaçao, daar moeten we even aan wennen. Maar dan schiet havenmeester Marcelo zijn huis uit. “Goed dat jullie terug zijn!” begint hij. Nieuwsgierig draaien we ons om. “Ja, jullie hadden gezegd dat jullie nog met de boot op de kant wilden. Nou, dat kan hoor. Over twee dagen”. Kreun. Hij ziet de reisvermoeidheid op onze gezichten en legt uit: “het seizoen begint er aan te komen. Iedereen wil op de lift, maar ik heb geregeld dat jullie voorrang krijgen omdat jullie maar weinig tijd nodig hebben. Maar dan moet het wel deze week”. Grimlachend bedanken we hem en beloven om morgenochtend meteen even spijkers met koppen te komen slaan.

Eenmaal aan boord zie ik bij Wietze de raderen al hard aan het draaien. Niks rustig acclimatiseren, we moeten meteen aan de bak. Een rotklus waar we al maanden tegenaan hikken staat dus nu ineens op het programma. De afsluiter van de WC lekt. Een beetje. Een irritant beetje. De druppels vormden gezamenlijk een klein paadje naar de bilge. Met natuurlijk een drupje roest er doorheen werd dat een oranje paadje. Maar daar hadden we iets geweldigs op gevonden: newbornluiers. Je knipt de randjes met beertjes en konijntjes eraf. Dan knip je een fijn gaatje in het midden en drapeert het geheel rondom de afsluiter en klaar is Kees. Elke paar weken even luiertje wisselen en nergens last van. Nou ja, van een knagend geweten over de afsluiter. En van rare blikken in de supermarkt als wij met onze grijze kuiven een pak newbornluiers afrekenen. Maar verder niks aan de hand.

Door stom toeval liepen we tegen een nieuwe afsluiter aan die precies past. Geruild tegen een afsluiter die eigenlijk niet paste en die daarom stof lag te vangen in de kast. Ook de bijbehorende slang hadden we al een tijdje in huis. Maar het ontbrak aan de moed om in een onmogelijk hoek in de natte cel te gaan liggen en het klusje te klaren. En ook omdat we bij dit soort dingen geen risico nemen en de boot het water uit willen hebben. Sinds Uruguay zijn we geen plekken tegen gekomen waar dat een beetje handig kon. Maar hier in Valdivia kan het wel en ze hebben tijd en ruimte. Geen ontkomen aan. Het moet nu.

We gooien de dag erna los en varen op een koude zonnige ochtend over het spiegelende water van de rivier Calle Calle. Een prachtig tochtje van vijf mijl. Puur genieten om samen weer eventjes te varen. Al snel zijn we ‘in de stad’ zoals de hoofdvestiging van de jachtclub genoemd wordt. Wij liggen immers op de dependance van de club in Estancilla.  Sinds vorig jaar gaan de buitenlandse jachten daar standaard naar toe. Walter, een vriendelijke bootsman, neemt onze lijnen aan. “En? Hebben jullie ook een ‘pan in el horno’?” vraagt hij vriendelijk. Stomverbaasd kijken we hem aan. Een brood in de oven? Ineens herinner ik me dat de laatste twee keer dat een Nederlands jacht hier aanlegde, de bemanning in blijde verwachting was. Met een grijns trek ik de muts en zonnebril van mijn hoofd. Hij kijkt me even verbouwereerd aan en herstelt zich met een bulderende lach. Geen brood in de oven.

Er staat nog een boot op de lift die toch nog een dag langer nodig heeft, dus we kunnen een dagje genieten van de stadse geneugten op loopafstand. Daarnaast zijn veel leden van de Club de Yates wel geïnteresseerd in onze boot. Gemoedelijk keuvelend vliegt de dag voorbij. De volgende middag wachten we tot het water stijgt en een uurtje voor hoogwater gaan we aan de bak. De boot moet boven een kar gevaren worden. Zes armen steken boven water uit. Daar moeten lijnen op. Ik vind het maar een enge toestand. Als alles goed vastgesjord is, wordt de kar over rails schuin de helling opgetrokken. Wij staan aan dek als Anna Caroline schokkerig de weg omhoog aflegt. Nog meer lijnen om haar zo stabiel mogelijk te houden. We slaken een zucht van verlichting als Walter een laddertje tegen de zijkant zet. Gauw kijken hoe het onderwaterschip eruit ziet en of alles echt wel recht staat. Niks aan de hand natuurlijk. De antifouling zit er pas een jaar onder, dus daar hoeven we niks aan te doen. Alleen wat anodes vervangen. We leggen alles klaar voor de vervanging van de afsluiter en gaan heel vroeg naar bed.

Natuurlijk wil de lekkende afsluiter de volgende ochtend van geen wijken weten. Wietze sjeest de stad in en komt terug met een enorme ‘moordenaar’. Lachend meldt hij dat het winkelend publiek gepast afstand hield toen hij met gezwinde pas met dat enorme ding terugliep naar de Club de Yates. Als de afsluiter dan toch zijn meerdere erkent in deze tang, denken we dat we er zijn. Mis. De klaarliggende afsluiter blijkt toch nét niet te passen. Wat nu? We zitten op een plek waar hoegenaamd geen voorzieningen zijn voor jachten. Jassen aan en de stad in. Je hebt hier ‘ferreterias’, dat zijn ijzerwaren- en gereedschapswinkels die enorme assortimenten van van alles en nog wat hebben. Elk heeft zo zijn eigen liefhebberijen, dus we beginnen meestal bij Ferreteria del Sur met vragen en via een aantal doorverwijzigingen komen we vaak wel goed uit. Met de kapotte afsluiter in de hand praat het makkelijk, dus drie ferreterias en één taxirit verder staan we hijgend en nét voor lunchtijd voor de grootste zaak die we tot nu toe gezien hebben. Die doen in zwembaden en watersystemen. Hebbes! Ze blijken de goede maat afsluiter te hebben. Dolgelukkig sprinten we terug naar de boot. De hele zaak zit een uur later als gegoten.

De volgende dag kunnen we alweer terug het water in. Naar beneden is zo mogelijk nog enger dan naar boven. Als we de hele bevalling achter de rug hebben, is het heerlijk om weer samen op de kuiprand te zitten en te genieten van het mooie deltagebied. Een vijftal vette zeeleeuwen ligt heerlijk te slapen op een boothelling waar de vrijdagse middagrust volop bezig is. Ik sla mijn armen om Wietze heen. “Hoe voel je je?” “Als herboren” zegt hij. En daar moet ik dan weer vreselijk om lachen. Die luiers houden we vooralsnog maar even.

Valdivia, Chili, september 2015.

Lees hier meer zeilcolumns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten