Reisverhalen

Column Anna: Knutselkampioen

08:16

Het is vroeg in de morgen, ik zit diep weggedoken in mijn zeiljas in de kuip. Buiten wachtlopen heeft eigenlijk geen zin, omdat we in de potdichte mist zitten. Het is koud en klam. Ik ga maar naar binnen en werp een blik op het scherm van de AIS. Een grote vrachtboot passeert ons pad twintig mijl verderop. Niks aan de hand dus. Dan maar even het logboek bijwerken. ‘Nog een week te gaan’ schrijf ik hoopvol. Deze oversteek is de langste die we dit jaar gaan doen: bijna 2500 mijl. In twintig dagen hopen we de klus te klaren. Ik pel zwemvest, zeiljas, zeilbroek en twee lagen fleece van mijn lijf en ga naar het toilet. Als ik het knopje van de elektrische pomp in druk, doet die normaal zijn werk. Maar dan komen de dingen waar ik net afscheid van genomen had ineens weer naar me toe gedreven. En dat is niet de bedoeling. Binnensmonds foeterend probeer ik het nog eens. Het resultaat is natuurlijk nog erger. De pomp maakt ook een hard ratelend geluid. Gelukkig staat er geen wind en bijna geen deining. De boot beweegt weinig, maar ik zal snel in actie moeten komen. Emmer, keukenhandschoenen en verstand op nul. Na een paar minuten is het ergste overstromingsgevaar geweken.

Gatver. Ik ga buiten even zitten luchten en oefen vast op vederlichte zinnetjes waarmee ik Wietze over deze tegenslag moet vertellen. Een paar uur later is zijn slaapwacht voorbij en maak ik hem wakker. Geen haast, terwijl hij in de loodskooi wakker ligt te worden, praat ik hem bij. Koers en vaart, het weer buiten. “Alles prima in orde” zeg ik blij. Wietze zwaait zijn benen uit bed en meldt dat hij even naar het toilet moet. Ik hou hem de emmer voor. “Gebruik deze maar”. De blik in zijn ogen belooft niet veel goeds. “Nee hè?” Yep. Ik kan alleen maar knikken.

Dit moment hadden we eigenlijk al jaren aan zien komen. Toen we Anna Caroline kochten, zat er een elektrisch toilet in. Dat vonden we niet ideaal, maar zolang het werkte, was er geen reden om het te vervangen. Ook omdat een pomptoilet niet echt lekker op die plek past. De elektrische pomp zit er op een hele rare manier aan vast geschroefd. Wietze heeft hem wel eens open gemaakt en met heel veel moeite weer gemonteerd gekregen. Dat was niet echt motiverend om regelmatig onderhoud te plegen. Kennelijk heeft iets in de pomp het nu begeven.

Nadat ik de putsemmer geleegd heb, ga ik ontbijt maken. Wietze zit als een boer met kiespijn te eten. Zuchtend gaat hij een uur later aan de bak. Pomp eraf en ja hoor: beide impellers zijn stuk. En van alle impellers die we bij ons hebben, past er geen op deze pomp. Zuchtend haalt hij de losgeraakte impellerstukken eruit, knutselt het zaakje zo goed mogelijk weer in elkaar en monteert de pomp weer. Het lijkt erop dat hij het een klein beetje doet. De emmer zal de komende week dus onze trouwe vriend worden. Zucht.

Elke middag om vier uur zetten we de radio aan voor het Aloha net. Dat is een radionetje dat we met de 20 boten die noordwaarts gaan vanaf Hawaii opgezet hebben. Ieder meldt zijn positie en de weersomstandigheden. En ook of er nog bijzonderheden zijn. Onze Anna Caroline is één van de kleinere boten in de vloot. Dus als ik meld dat ons toilet stuk is, wordt daar in eerste instantie wat lauw op gereageerd. Als de andere boten door hebben dat we er maar eentje hebben, slaat het om in ongekende hilariteit en emmer-grappen. Welja. Terwijl ik nog wat sta te grinniken bij de radio, schiet Wietze naar buiten. Wind! Ik hoor de kluiverlier ratelen en zie de snelheid aantrekken. Mooi. De motor kan uit.

Terwijl we samen buiten bezig zijn om de zeilen optimaal te trimmen, begint opeens de stuurautomaat te gillen. Wat nu weer? ‘Driver’ zegt het scherm. Ik druk hem snel uit en grijp het stuurwiel. Wietze staat bij de mast en snapt niet wat ik sta te doen. Eenmaal terug in de kuip praat ik hem bij. We schakelen over op de windvaanstuurinstallatie en gaan op zoek naar het probleem. Om bij het roer en de stuurautomaat te komen, moet de halve achterkajuit verbouwd worden. Met rode koppen sleuren we alles aan de kant. En ja hoor: een lek in de afdichting van de ram die het roer beweegt. Een tof straaltje hydrauliekolie stroomt door het scheepsvlak. Wietze brult weer een paar van die woorden waarvan ik denk ‘waar heb je die nou weer opgepikt?’ en gaat op zoek naar het tankje met hydrauliekolie. Daar zit nog voldoende in voor een normale situatie. Maar dit is niet normaal en dan is het ineens héél weinig wat nog in dat tankje zit. Met twee malende koppen bouwen we stilletjes alles weer op zijn plek in de achterkajuit. Ik ga koken en we gaan het wachtsysteem weer in.

Wietze maakt me om 23.00 wakker. Het waait lekker en we denderen naar Sitka toe. “Moet je zien, over twee dagen komen we weer in heel licht weer terecht” meldt Wietze zorgelijk. Oei, dat wordt sturen met de hand. Niet zo’n fijn vooruitzicht om dat 24 uur per dag te moeten doen, een paar dagen lang. Of dan toch maar dobberen? Tijdens mijn wacht knaag ik ook op het probleem. De olie lekt uit de afdichting. Dat is één duidelijk punt. Als we de olie nou eens op dat punt op kunnen vangen en terug kunnen gooien in het systeem? Maar hoe doe je dat? Ik loop de lay out van de ram en het roer nog eens door. En dan bedenk ik iets dat te simpel voor woorden is. Ik knip een colaflesje doormidden en maak er een touwtje aan. Zo wordt het een soort emmertje. Als we dat nu onder de ram hangen en daarmee de olie opvangen?

Helemaal opgewonden maak ik Wietze om 03.00 wakker. “Kijk eens wat ik gemaakt heb!” De arme ziel is op dit tijdstip natuurlijk niet op mijn golf van enthousiasme berekend. Gelaten neemt hij het gekwetter in ontvangst en kijkt fronsend naar mijn knutselwerkje. Ik ga slapen en de volgende dag zeilen we lekker verder. Het emmertje staat zijn ‘moment of glory’ in de kombuis af te wachten. Als twee dagen later de wind eruit zakt, probeer ik Wietze te overtuigen. We gaan motorzeilen, dus moet de stuurautomaat aan. Met de hand sturen of het emmertje proberen? Het emmertje wint. Na drie uur zit er een beetje olie in. Dat giet Wietze terug. Gaat prima. De hele dag erna houdt de blakte aan en giet hij vrolijk elke paar uur het emmertje leeg. Ik loop gnuivend door de boot. Blij dat we niet buiten in de kou hoeven staan sturen en trots dat mijn ideetje werkt. Wietze ziet de krul in mijn neus en slaat zijn armen om me heen. “Goed gedaan, knutselkampioen”.

Op zee op weg naar Sitka, Alaska, juli 2016

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten