Reisverhalen

Column Anna: Haas op Paaseiland

10:14

Het venijn zat in de staart. De hele tocht naar Paaseiland worstelden we met lichte wind. Daggemiddelden van 60 tot 90 mijl. Elke keer weer nieuwe zeilvoeringen proberen om er toch maar weer een beetje snelheid uit te persen. Rekenen aan de dieselvoorraad. Soms trakteren we onszelf op twee uur motoren. Gewoon, om weer even 12 mijl gedaan te hebben. Tegelijkertijd zagen we een fijn hogedrukgebied stabiel boven Paaseiland liggen. Rustig weer dus. Prachtig vooruitzicht.

Mis. De laatste dagen sloeg het om en stond er ineens 20 tot 30 knopen wind. Regen, fronten: alles zat erbij. We denderden er naar toe; met alleen een puntje fok liepen we al 6 knopen. Dus midden in de nacht, tussen allerlei regenbuien door zagen we de bult waar we zo lang naar uitgekeken hadden. Paaseiland. Aan de lijzijde van het eiland sukkelen we halve wind zo’n 7 uur op en neer totdat het licht wordt. Sörlandet, een enorme driemaster, ligt te rollen op de deining. Verderop zien we het zwiepende toplicht van een zeiljacht. En de lichtjes van Hanga Roa op de kant. We zijn stiknieuwsgierig.

Eindelijk komt de zon op en kan ‘de spijker ervoor’. Opgelucht zien we dat ’t houdt in 23 meter. Een nieuw record voor ons, zo diep ankerden we nog niet eerder. Het loeit van de wind, dus we moeten de rest van de dag aan boord blijven. Niet erg: de brekers denderen metershoog op de kust. No way dat we daar met onze bijboot doorheen kunnen komen. Onze bootbuurman Gaspar blijkt een ‘local’ te zijn. We kletsen wat via de marifoon en hij geeft allerlei handige informatie. Gezellige man, leuk dat hij ons zo vriendelijk ontvangt. “Waar is iedereen?” vraagt hij. Normaal liggen hier rond deze tijd veel jachten. Maar nu hebben we de primeur: Anna Caroline is het eerste jacht dat Paaseiland dit seizoen bezoekt.

Zo’n dag aan boord bijkomen is wel lekker. Toch merk ik dat ik haast heb. Ik laat me opjutten door de gedachte dat het weer hier elk moment kan omslaan. Dat betekent dat je meteen moet verkassen naar een andere kant van het eiland om daar aan de lijzijde te ankeren. Prachtige ankerplekken, met spectaculaire cultuurschatten vlakbij. Maar verder niks. Paaseiland heeft geen haven die voor zeiljachten geschikt is. Bij het enige plaatsje Hanga Roa liggen we twee mijl buiten de kust op een soort zandbank geankerd. Formeel mag je niet eens samen van boord, zo snel kan het omslaan. Nog even los van de vraag of het anker het houdt, zijn die snelle weersveranderingen niet echt goed voor een relaxed gevoel zo kort na een lange oversteek.

Als we dan de volgende dag ‘los’ kunnen, ben ik bijna niet te houden. Alles moet nú en zoveel mogelijk in één dag! Met ferme pas naar de Armada, toeristisch informatiebureau, bank, winkeltje, moai…”Stop” zegt Wietze. “We hebben de tijd. Nog een paar dagen deze mooie oostenwind”. Hij heeft gelijk. Pas dan kijk ik goed om me heen. We staan op een adembenemend mooie plek te kijken naar een rijtje van de wereldberoemde stenen beelden. Sommigen hebben echt herkenbare gezichten. Op anderen kun je nog mooi het beeldhouwwerk van handjes en (lang)oren zien. Azuurblauwe zee erachter, hier en daar witte kopjes. In de verte rolt Anna Caroline loom op de deining.

We slaan onze armen om elkaar heen. Zucht. Wat is het gaaf dat we hier zijn. Ik wil net een tevreden knor-opmerking maken als Wietze in lachen uitbarst. “Zo, even dacht ik dat je als een haas Paaseiland wilde doen”. Tss.

Paaseiland, Stille Oceaan, maart 2016.

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten