Bootmannen houden van haar. Hun eigen haar. Na jarenlange observatie van bootmannen in het zeilerswereldje ben ik tot deze conclusie gekomen. Van stoppelbaard tot ruim over de borst hangend haargordijn. Van vrolijk in de nek krullend matje tot in de wind wapperende lokken die tot op de schouders hangen. Alle soorten en maten komen voor. Zelden zie je een bootman in het wild met kortgeknipt koppie of gladgeschoren kin. Gemak dient hier overduidelijk de mannelijke medemens. Maar het oog wil ook wat, dus regelmatig hoor ik wederhelften mopperen over dat haar.
En regelmatig komt dan, na enige discussie, de tondeuse tevoorschijn. Echt, dat is het schattigste tafereel dat ik op boten ken. De heer des boots loopt als een geslagen hond naar het voordek of achterdek. Afhankelijk hoe de wind staat. Hij gaat op een krukje of lier zitten. Handdoekje om de schouders. Zijn wederhelft marcheert mee met kam en knipmachine. En vervolgens verandert de wilde bos haar liefdevol en geduldig in een veel aantrekkelijker alternatief. De bosjes haar waaien weg en na afloop waaien de complimenten naar de bootman toe. Niet zelden schuift een solozeiler in beeld met de allercharmantst gestelde vraag of hij ook even…?
Bij ons aan boord is het niet anders. Als Wietze mijn gezeur over ‘haar dat in zijn ogen hangt’ zat is, gaan wij ook voor het krukje/handdoek/tondeuse-momentje. Nu moet ik bekennen dat ik niet echt een Picasso ben op het gebied van het stileren van zijn coupe. Een paar maanden geleden had een vriendin al een paar keer onderzoekende blikken op zijn kuif geworpen. En zij kan het weten, in een grijs verleden is ze kapster geweest. Dus geduldig deed ze voor hoe het wél hoort. Wietze zag er daarna prachtig uit en ik schaamde me dood over de slordigheden die er in het verleden in gezeten hadden.
Inmiddels is die perfecte knipbeurt al weer veel te lang geleden. Het haar hangt weer in zijn ogen, dus hij moet er weer aan geloven. In de windstille winterkou stellen we het krukje op de steiger op. Handdoek om de in dik fleece gehulde schouders. Op het moment dat ik wil beginnen, stormen de twee havenhondjes met woest geblaf de steiger op. We hebben het vermoeden dat ze Wietze als het hoofd van de roedel zien, dus nu zullen ze hem wel eens even gaan verdedigen tegen dat apparaat op zijn hoofd. Met de grootste moeite weet Wietze ze tot bedaren te krijgen. We liggen allebei plat van het lachen, want de knipbeurt wordt een worsteling tussen mens, haar en hond. Maar het lukt! Hij ziet er bijna een uur later weer piekfijn uit. We diepen twee hondenkoekjes op uit onze zak en de twee dametjes gaan gerustgesteld weer naar het havengebouw.
Terwijl ik de losse haren van Wietze’s voorhoofd veeg, kijk ik nog eens om me heen. De mist hangt laag over de rivier. Pelikanen klapwieken voorbij. Het is stil, je hoort een eenzame vis verderop spetteren op het wateroppervlak. Prachtig. Wietze zit ook te kijken. Ik druk een kus op zijn korte koppie, blij dat we dit samen allemaal mee mogen maken. Haar of niet.
Valdivia, Chili, augustus 2015.
Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters
Tags: column Anna, Column Janneke Kuysters Last modified: 17 maart 2021