Reisverhalen

Column Anna: zand tussen je tenen

08:00

Column Anna
Geankerd bij ons onbewoonde eilandje. Credit: Peter Bernard

“Daar gaan we weer!” roept Wietze gefrustreerd. Ik vlieg naar buiten en samen halen we de zonnetent gauw weg. Een dreigende wolkenband komt snel aangestormd. De gierende wind en hozende regen slaat ons minuten later om de oren. De zoveelste bui in een paar dagen tijd. En wat het ergste is: er komt steeds keiharde westenwind uit die urenlang blijft staan. De ankerplek waar de Maldiviaanse kustwacht ons op vastgepind houdt is verre van ideaal. Met rustig weer is het niet zo’n ramp om op 20 meter diepte geankerd te liggen tussen de koraalkoppen. De milde noordoostenwind zorgt voor fijne zonnige dagen, mooi aan de lijzijde van het eilandje Uligan. Maar nu de overgang naar de natte moesson overduidelijk ingegaan is, heersen de westenwinden. We liggen aan lagerwal met een vlijmscherp rif vlak achter ons. Ankerwacht, krabbende ankers: ons drijvende dorpje van 15 boten heeft het zwaar. Na heel lang zeuren krijgen we eindelijk toestemming om te verkassen. Vijf mijl naar het westen ligt een ondiep rif dat meer beschutting tegen de golfslag biedt. En het is er een stuk ondieper. Onze trouwe waakhond, de kustwachtboot, volgt ons naar de overkant. De regels blijven strikt: geen contact met de wal. Onze agent is de enige die we elke tien dagen zien.

Drijvende school

Column Anna

Les geven op de trampoline van een catamaran

De volgende dag is alle buienellende opeens weer verdwenen. We kijken rond op onze ankerplek en feliciteren elkaar: schitterend uitzicht, minder koraalkoppen en ruimte zat voor alle boten. Een glinsterend wit zandstrand in de verte. In de whatsappgroep gaan de leuke berichten heen en weer. Totdat er opeens een bijzondere vraag komt: “Wietze, zou jij les willen geven aan de kinderen?” Verrast kijkt hij op. “Ja, we weten dat jij met een sextant navigeert. Zou je dat uit willen leggen?”. Oeps, dat is geen eenvoudige taak: de zeven kinderen in de vloot zijn tussen vijf en dertien jaar oud. “Tuurlijk” zegt hij dapper. Ik vind het een enorm leuk initiatief dat de ouders op deze manier het thuisonderwijs wat afwisselender maken. Op al die boten zit zoveel kennis en iedereen vindt het leuk om die te delen.

Twee dagen later is het zover. De trampoline van een enorme catamaran is het klaslokaal. Wietze steekt van wal. De oudere kinderen hebben al flink wat voorbereidend werk gedaan in uitgebreide googlesessies. Ze komen met verrassend gerichte vragen. Het is heerlijk praktisch: Wietze staat met een opblaaswereldbol in het midden, één van de jongens is de zon en een touwtje laat de zonnestralen van de zon naar de aarde gaan. Als aan het einde van de les de sextant uit z’n kistje komt, kijken ze hun ogen uit. En dan gebeurt het. Wietze laat zich terloops ontvallen: “…. Vroeger, toen ik op onderzeeboten voer…” De onderkaken zakken naar beneden. “Onderzeeboten?! Zo stoer…” droomt één van de jongens hardop. “Wietze, overmorgen een les over onderzeeboten?” slaat moeder Anneliese direct toe. “Ja hoor” grijnst Wietze.

Twee dagen is hij druk met allerhande attributen. De wet van Archimedes wordt z’n startpunt. En weer is het leuk om te zien hoe de kinderen erop losgegaan zijn. Er is zelfs een heuse onderzeeboot van Lego gebouwd! De ochtend vliegt weer voorbij. Als we aan het einde nog wat na zitten te praten, belt de agent op. “Geloof het of niet, maar we hebben de toestemming binnen. Jullie mogen aan land gaan op dat onbewoonde eilandje ten noorden van jullie”. We kunnen onze oren niet geloven.

Strandwandeling

Column Anna

Een heel strand voor ons alleen

Iedereen vliegt terug naar z’n eigen boot. Ik weet van gekkigheid niet wat we mee moeten nemen. Wietze ligt helemaal in een deuk van het lachen. “Janneke, we gaan een strandwandeling maken. Weet je wel, met zand tussen je tenen”. Ik lach mee. Even later is het zover: voor het eerst in bijna twee maanden raken onze voeten de grond weer. Stilletjes lopen we er hand in hand van te genieten. Onze voeten zakken weg in het fijnste en witste zand dat je je kunt voorstellen. Het water rond het eiland is erg ondiep, dus het heeft die onvoorstelbaar mooie lichtblauwe tint. Een grote rog zwemt snel voorbij. Op de vloedlijn liggen prachtige schelpjes. Naast de onvermijdelijke bergen plastic afval, zoals we inmiddels overal al gewend zijn te zien. Maar het kan ons niet schelen. Het is heerlijk. Na twintig minuten lopen door het zware en natte zand staan m’n beenspieren in brand. Lachend gaan we zitten en kijken we onze ogen uit.

Column Anna

Kadari oftewel Coconut Dundee

De volgende dag gaan wij met de kinderen mee naar school. Want er is een hele bijzondere leraar deze keer: de Australiër Kadari was in zijn werkzame leven kokosnootplantagemanager. “Een perfect woord voor Scrabble” lach ik. Hij weet alles wat er te weten is van kokosnoten. We noemen hem al gauw Coconut Dundee, omdat hij wel een beetje op de filmheld lijkt. Bewonderend kijken we toe hoe hij een klimtuigje omdoet, speciale schoenen aantrekt en schijnbaar moeiteloos een forse kokospalm inklimt. Hakgeluiden en even later denderen de kokosnoten naar beneden. Met een kapmes maakt hij ze open, vertelt over de inhoud in de verschillende rijpingsstadia en laat ons heerlijk proeven. We zijn er allemaal stil van. Na de les houden we gezamenlijk een grote strandopruimactie. Bergen plastic verdwijnen in grote zakken.

Bijna normaal

Net voordat de zon ondergaat, zitten we met z’n allen weer op het strandje. De kinderen maken een kampvuur, de volwassenen zitten te genieten met een drankje in de hand. Het is windstil en de volle maan zet de zee in een bijzondere zilverige gloed. Iedereen heeft wat hapjes meegenomen. We maken over en weer grappen over de karige voedselvoorziening en de toch nog bewonderenswaardige producten die ermee gemaakt kunnen worden. De beschikbare groente wordt steeds eenzijdiger; meloen, uien, aardappels en aubergines. Die aubergines komen me m’n neus uit en ik ben niet de enige die worstelt om er toch elke dag weer iets lekkers van te maken.

Column Anna

Kampvuur met uitzicht op de geankerde boten

“Jeetje, het is bijna normaal zoals we hier als wereldzeilers zitten” merkt Peter met een zucht op. Iedereen knikt en peinst wat. Om ons heen zit alles nog steeds potdicht en de einddatum van onze visa hier komt in zicht. Zouden we een verlenging kunnen krijgen? En wat als dat niet lukt? “Gek is dat, we doen helemaal niet aan social-distancing” zegt Andrew. “Als groep zijn we al zo lang zonder contacten van buiten, dat we ons nog normaal kunnen gedragen. Dat wordt nog wat als we weer ergens in de bewoonde wereld terecht komen”. Iedereen krijgt visioenen van supermarkten, restaurants, rondlopen op straat. “Nog even geduld” hoor ik achter me in het donker.

“Zeg Janneke, welk seizoen hebben we nu?” Ik schiet in de lach. Vandaag kwam ik er achter dat ze in de Malediven maar liefst 26 seizoenen hebben. 26! Zo’n beetje elke twee weken een nieuwe. “Kethi. Donkere wolken en regen” antwoord ik. Grijnzend kijken we om ons heen. Een schitterende sterrenhemel, vlak water en volkomen rust. Dan wordt het weer stil. Wietze slaat z’n arm om me heen. “Heerlijk hè?”

Uligan, Malediven, mei 2020

Credit hoofdfoto: Peter Bernard

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten