Reisverhalen

Column Anna: erotische kokosnoot

08:00

Column Anna
Het haventje van La Dique
Column Anna

Wandelen door het bos met reuzenkokospalmen

“Wat een verhaal” zucht ik tevreden. We zitten op een bankje in Valle de Mai op het eiland Praslin in de Seychellen. Deze vallei staat vol met Coco de Mer palmen. De oorsprong van die naam is schitterend. De kokosnoten van deze palm vielen soms in het water en dreven dan grote afstanden over de oceaan. De groene buitenkant verging en de zware kokosnoot binnenin zonk naar de zeebodem. De inhoud van de kokosnoot verging en vormde een gas. Daardoor dreef de kokosnoot op. Zeelieden die dat in de Middeleeuwen zagen gebeuren, dachten dat deze bijzondere kokosnoten van palmen kwamen die onder water groeiden. De noot viel als het ware omhoog. En daarom noemden ze de kokosnoten Coco de Mer: zeekokosnoot.

En het is niet zomaar een noot. Alles, maar dan ook alles aan deze plant is gigantisch. Elk palmblad is zo groot als een fors tweepersoonsbed. De kokosnoten kunnen tot dertig kilo wegen. De mannelijke palmen hebben een soort stamper van bijna twee meter lang met daar op kleine bloemetjes die de pollen bevatten. De bloem van de vrouwelijke palm is zo groot al een kleine voetbal. Als de pollen daarin terecht komen, ontstaat er een gigantische dubbele kokosnoot die een heel bijzondere vorm heeft. Die vorm is nogal suggestief, vandaar dat hij mateloos populair was en is: het lijkt een beetje op een vrouwenlijf; het stuk tussen navel en knieën om precies te zijn. De eerste dagen dat we hier op de Seychellen waren, krab je je achter je oren als je al die afbeeldingen ziet. Maar al snel snapten we dat het hier dus om een onschuldige kokosnoot gaat.

Column Anna

De dubbele kokosnoot

Vakantie

“Ik heb zin in een huwelijksreis” zeg ik tegen Wietze, terwijl ik een reisgids van de Seychellen naast me neerleg. Er staat een stralend jong paar op de voorkant; de Seychellen is immers zo’n typische huwelijksreis locatie. Hij kijkt me verward aan en schatert dan: “o ja, volgende week is onze trouwdag”. We hebben hard gewerkt de afgelopen weken en zijn eigenlijk wel even klaar met de bootklussen. De boot ligt veilig in een jachthaven, dus we kunnen ons eens lekker verwennen met een verblijf in een hotel. De buitenlandse toeristen komen nog maar mondjesmaat naar de Seychellen, dus veel hotels hebben adembenemend goede aanbiedingen voor arrangementen. We kiezen voor een weekje vakantie naar de eilanden Praslin en La Digue, na Mahé de twee grootste eilanden van de Seychellen. Er gaat een snelle veerboot, dus in een uurtje zijn de tussenliggende twintig mijlen zee doorkliefd en staan we met onze rugzakken op de steiger. “Moet je zien hoe die jachten liggen te stuiteren” wijst Wietze. In de maanden juli en augustus waait de zuidoost passaatwind het hardst. Er staat een forse deining en de chartervloot heeft daar flink last van. Wij moeten rennen om niet overspoeld te worden door een golf die tegen de stenen veersteiger op klapt.

In dit deel van de Indische Oceaan bepaalt de passaatwind alles. Van december tot maart staat er een noordwestenwind en regent het veel; wij zitten nu in het droge seizoen waarin de wind uit het zuidoosten staat. Rondom de meeste eilanden zijn ankerplekken, dus in elk seizoen kun je wel ergens terecht. Er is een ongewoon diep lagedrukgebied ten zuiden van de Seychellen naar het westen aan het trekken en dat gooit alles in de war. Enorme deining is het resultaat. Schitterend om te zien, die witte krullers op het azuurblauwe water. “Ben ik blij dat we daar niet in geankerd liggen” vat Wietze mijn gedachten samen.

Werelderfgoed

We rijden rond langs schitterende stranden, klimmen naar adembenemende uitzichtpunten en belanden uiteindelijk in één van de kleinste Unesco World Heritage Sites: Valle de Mai. Je voelt je zo nietig als je tussen die Coco de Mer reuzenpalmen loopt. Het is een magisch palmenbos, dat nu op een weekdag helemaal leeg is. We dwalen als twee kaboutertjes rond, ons vergapend aan soms wel driedubbele kokosnoten ver boven onze hoofden. Prachtige vogels vliegen ijverig rond om hun buiken rond te eten aan allerlei besjes die er groeien. Af en toe komt er een vliegende hond langs geklapwiekt. Deze enorme vleermuizen zijn overdag actief: ook zij zijn op zoek naar een lekker fruithapje. Door de harde wind ruist en rommelt het in het bladerdak hoog boven ons; een raar kreunend geluid komt daardoor uit het bos.

Schiermonnikoog

Column Anna

Kevin maakt fuiken van bamboe

We sjezen met de veerboot naar het volgende eiland: La Digue. Bij de veersteiger in het kleine haventje zien we zeilboten swingen aan lange aanmeerlijnen. Het zijn zeilende vissersboten, die de afgelopen jaren met toeristen rondgevaren hebben. Nu wordt er weer mee gevist bij gebrek aan toeristen.

We mikken onze rugzakken in de bakfiets van het hotel en slenteren er door het stoffige straatje naar toe. “Het lijkt wel een soort tropisch Schiermonnikoog” grijnst Wietze. Autoverkeer komt hier bijna niet voor: iedereen verplaatst zich op de fiets. Er wonen nog geen twee duizend mensen, dus het is allemaal erg gemoedelijk. Na de allerhartelijkste ontvangst in het hotel lopen we even door de hoteltuin naar het strand. Al gauw zijn we aan de praat met Kevin, die grote visfuiken zit te maken. Het is een praatgrage man; “Zie je die twee motorboten daar?” wijst hij. “Daarmee ging ik altijd op vistrips met toeristen. Maar nu zijn er nauwelijks toeristen. Er moet toch eten op tafel komen, dus ik heb al 15 van deze fuiken gemaakt en dat loopt goed. Ik kan een redelijk inkomen uit de visserij halen”. Hij kijkt ons vragend aan, maar schat al snel in dat wij niet in de markt zijn voor zo’n vistripje.

Column Anna

De stranden van La Dique zijn ongelofelijk mooi

We lopen naar onze kamer om de zwemspullen te pakken en krijgen de verrassing van ons leven: een lieve vriendin had over onze huwelijksreis gehoord en liet een enorme taart op onze kamer bezorgen! Dus we eten, met zicht op zee en zwembad, een onverantwoord groot stuk ervan. Snel daarna stappen op de fiets om de boel te gaan verkennen. Prachtige stranden waar de branding met veel geweld op kapotslaat, een hoge bergpiek waar we hijgend van het uitzicht staan te genieten: het is allemaal de overtreffende trap.

Bij een stalletje langs de weg maken we kennis met de reuzen-landschildpad die ook alweer zo’n typisch verschijnsel is voor de Seychellen. Traditioneel komt er bij de geboorte van een kind ook een baby-schildpadje in huis. Het zijn gigantische beesten als ze volwassen zijn. De meesten lopen vrij rond; het verhaal gaat dat er meer dan honderd duizend op alle eilanden rondlopen. Je kunt ze aaien, de huid voelt leerachtig aan. Het zijn planteneters. Nu in het mangoseizoen zie je ze vaak met hun halve kop vol mangoprut verzaligd zitten kauwen. We drinken een sapje en zo’n schildpad sjokt naar ons toe. Toch wel spannend, want het schild komt tot halverwege mijn dijbeen als ik naast hem ga staan.

Column Anna

Een reuzenschildpad kun je aaien

Op de laatste dag fietsen we naar Union Estate, een oude plantage. Rijen vanilleplanten staan tot vlak aan het strand. De oude begraafplaats en planterswoning zijn indrukwekkend. Torenhoge kokospalmen wuiven in de wind. En weer horen we een raar gekreun. “Stil!” zegt Wietze, “Dit is anders dan dat gekreun van die palmen”. We kijken om ons heen en zien twee van die enorme landschildpadden in romantische verstrengeling. Daar wordt uitbundig bij gekreund kennelijk. We kijken elkaar aan en schieten in de lach. Wietze slaat z’n arm om me heen en zegt: “Kom bruid, we gaan weer terug. We hebben nog wat bootklusjes liggen”.

Praslin/ La Digue, augustus 2020

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten