Reisverhalen

Column Anna: 102 dagen

08:00

Column Anna
De groene heuvels rond Victoria op de Seychellen
Column Anna

Elke dag meten we onze temperatuur

“Goedemorgen lieverd, wakker worden” zeg ik zachtjes. Mijn wacht zit erop, de zon staat te stralen aan de hemel en ik heb zin in ontbijt. Wietze mompelt wat en doet dan z’n mond open. Ik grinnik en mik er meteen de thermometer in. Hij wacht rustig op het piepje. “36,76. Keurig”. Ik noteer het, maak de thermometer schoon en stop hem in mijn mond. Terwijl ik de ontbijtjes klaarmaak klinkt ook het piepje. “En?” vraagt Wietze. “Zelfde als gisteren: 36, 52” zeg ik. Alles gaat op het o, zo belangrijke lijstje dat we voor aankomst naar de Gezondheidsdienst op de Seychellen moeten mailen.

Deze oversteek is anders dan alle anderen. We varen met een groepje van vijf boten die ongeveer tegelijkertijd zijn vertrokken. Ieder van ons kan de mijlen naar de vrijheid wel voorbij trékken als dat zou kunnen. Maar de regels van de Seychellen zijn streng: 14 dagen moeten verstrijken tussen vertrek uit de Malediven en aankomst in de Seychellen. De tegenwind en harde tegenstroom helpen om de daggemiddelden laag te houden: we zijn al blij als we boven de 100 mijl per dag uit komen.

Groen

Maar dan is het eindelijk zo ver: we hijsen de quarantainevlag weer, maar dit keer met de fleurige vlag van de Seychellen erbij. In de verte zien we de hoge groene pieken van Mahé, het hoofdeiland. Om ons heen rotspartijen en kleinere eilanden. En het onvermijdelijke Kustwachtschip dat voor onze boeg komt te liggen. Breed grijnzende mannen zwaaien vriendelijk en gebaren ‘radio’. OK. Ik heb al wat woordjes Creools onder de knie proberen te krijgen, dus het valt goed als ik open met “Bonzour”. De bekende vragenlijst wordt afgewerkt en dan mogen we door. Die laatste tien mijl voelen als de langste van m’n leven. Als we op de quarantaine ankerplaats aankomen, liggen er al twee bevriende boten. Iedereen zwaait en is opgelucht. De hele inklaaroperatie wordt normaal aan boord gedaan, maar nu is er alleen een gezondheidsinspectie en de rest moet op de wal in kantoortjes gebeuren. Maar vandaag komt het er niet meer van, we moeten tot morgen wachten.

Column Anna

We liggen naast de superjachten

In de ondergaande zon zitten we alle details om ons heen te bekijken. Groene steile hellingen omringen de hoofdstad Victoria. Overal huizen tussen het groen. We zien een enorme vissersvloot liggen; de tonijnvisserij is hier na toerisme de grootste inkomstenbron. “Mooi hè?” zucht ik naar Wietze. Die knikt en kan zo te zien z’n geluk ook niet op.

Zomaar?

Column Anna

De quarantainevlag kan naar beneden.

De volgende dag wordt onze temperatuur nog maar weer een keertje gemeten en alles is OK. “De quarantainevlag kan naar beneden. Jullie zijn vrij om te gaan” zegt de inspecteur. Ik kan de man wel zoenen, maar hou me keurig in. Hij heeft z’n hielen nog niet gelicht of we rukken het anker uit de vette klei en stomen richting Eden, een kunstmatig eiland met luxe woningen en een grote marina erop. Ze hebben een plekje voor ons; drie man sterk staan klaar om de touwtjes aan te pakken. Na een beetje trekken en duwen liggen we als een vorst aan de steiger. “Komt u even mee naar het kantoor?” zegt de havenmeester. Ik grijp de map met de papieren en stap de steiger op. Wietze ook. We kijken elkaar aan, barsten in lachen uit en slaan onze armen om elkaar heen. Ik voel een traantje van blijdschap langs m’n wang lopen. De havenmeester snapt er niks van. “102 dagen geleden liepen we voor het laatst gewoon tussen andere mensen en konden we gaan en staan waar we wilden” leg ik uit. Hoofdschuddend vraagt hij of het lopen nog wel gaat? Nou hij het zegt, alles is wat stroef. Ik waggel achter hem aan naar het kantoor en even later, flink wat euro’s armer, weer terug.

Als alles aan kant is, zitten we even uit te blazen met een frisje. Wietze kijkt op z’n horloge en zegt: “weet je, we hebben je verjaardag nog niet echt gevierd. En we hebben niks meer in huis..” Grijnzend vlieg ik naar binnen, grijp m’n portemonnee en ben al op weg naar de steiger. Een snelle stop bij een ATM en een winkeltje voor een sim-kaartje in het winkelcentrum bij de jachthaven en dan lopen we een leuke hippe tent binnen. “Wilt u hier registreren? En daar de handsanitiser gebruiken?” Nieuwsgierig kijken we hoe het werkt. De manager ziet onze blikken en kijkt ons aan met zo’n gezicht van ‘onder welke tegel komen jullie vandaan gekropen?’. “We hebben ruim honderd dagen in isolatie gezeten en hebben dit dus allemaal gemist” legt Wietze rustig uit. Lara geeft ons een stoomcursus. “Het is eigenlijk wel een beetje gek, want hier op de Seychellen is geen COVID19, al maanden niet meer” zegt ze blij. We zien inderdaad geen mondkapjes en mensen zitten erg dicht bij elkaar. “Ruim honderd dagen?” vraagt ze, stomverbaasd. We leggen het uit. “Hier”, komt ze even later terug, “een glas wijn van het huis. Welkom in de Seychellen”. Verbluft bedanken we. Deze dag kan gewoon niet beter worden.

Dank u wel

De volgende dag gaan we op stap naar alle kantoortjes. In totaal zijn 14 jachten vanuit de Malediven gekomen, variërend van superjachten tot wereldzeilers zoals wij. De mannen in de kantoortjes zijn inmiddels gewend aan de blije zeilers die hun dankbaarheid voor de gastvrijheid hier op de Seychellen niet onder stoelen of banken steken. Wij zijn geen uitzondering: stralend wandelen we door het hele stempel-circuit, bedanken iedereen uitbundig en genieten van de grappen die over en weer gaan. Mijn standaardzinnetje “Mon kabab koz Creole sis en pe” (ik spreek een klein beetje Creools) wordt met groot enthousiasme ontvangen. Het antwoord kan ik meestal ook wel verstaan; het is een fonetische en simpele vorm van de Franse taal die gesproken wordt.

We wandelen terug naar de bushalte, stoppen bij eetstalletjes en kijken onze ogen uit. “Bizar hè, hoe vrij je je kunt voelen?” grinnikt Wietze.

Bananen

Via email en whatsapp hadden we de afgelopen maand veel contact met Irina Udwadia, de honorair consul hier. “Waar liggen jullie?” vraagt ze. “De noordhaven”. Een half uur later staat ze bij de boot met een tros bananen. “Uit eigen tuin”. Hoe leuk is dat? We omhelzen elkaar, blij dat we elkaar nu eindelijk in levenden lijve ontmoeten. “En, hoe vinden jullie het hier?” vraagt ze als we aan boord een fris glas drinken. De stortvloed aan dankbare en blije verhalen rolt over haar heen. Ze glimlacht. “Welkom, hier zijn jullie op de goede plek”.

Victoria, Seychellen, juli 2020.

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten