Actueel, Nieuws, Zeilen nieuws

Dertig jaar reddingen op zee door satelliet

10:28

Op 10 oktober jongstleden was het dertig jaar geleden dat voor de eerste keer in de geschiedenis drenkelingen op zee gered konden worden dankzij een satellietontvangst van hun noodsignaal.

Die zondag zond de schipper van een omgeslagen en zinkende catamaran op de Atlantische Oceaan een noodsignaal uit. Een satelliet van het nieuwe Cospas-SARSAT systeem ving het op en zond het door naar een grondstation. Daar werden vervolgens de coördinaten van de positie berekend en de kustwacht van de Verenigde Staten geïnformeerd. Sinds de oprichting door de Verenigde Staten, Canada, Frankrijk en de Sovjet Unie hebben ruim 30.000 mensen op landexpedities en de zee- en luchtvaart hun leven te danken van het Cospas-SARSAT systeem.

Internationale samenwerking tijdens Koude Oorlog
In de jaren 70 waren er al ELT’s (Emergency Locator Transmitters) PLB’s (Personal Locator Beacons) en EPIRB’s (Emergency position-indicating radio beacons) op de markt die de internationale noodfrequentie van 121,5 MHz konden uitzenden. De EPIRB’s werden speciaal ontwikkeld voor de scheepvaart. Of die signalen dan ook opgepikt konden worden was maar net afhankelijk of er een schip of vliegtuig enigszins in de buurt voorbij zou komen. Door voortschrijdende voortgang in de ruimtevaart techniek werd het mogelijk satellieten als doorgevers van noodsignalen in te zetten. De ruimtevaartorganisaties van de Verenigde Staten, Canada en Frankrijk begonnen in 1975 samen om aan de opzet van een Search and Rescue Satellite-Aided Tracking systeem en werden hiermee vanaf 1979 bijgestaan door de Sovjet Unie, die met hun Cospas (space system for search of vessels in distress) satellieten al ver gevorderd waren in een equivalent project.

Satellieten
Het Cospas-SARSAT werd in september 1982 experimenteel opgestart met de reeds bestaande noodfrequentie, twee soorten gastsatellieten, LEOSAR en GEOSAR, die respectievelijk met een snelheid van 7 m/s in 100 minuten de hele aardbol beluisteren naar noodsignalen en een aantal bemande grondstations (Local User Terminals) en boven één positie op aarde gefixeerd blijven. Beide satellieten hadden zo hun voordelen. Leosar satellieten scannen de hele aardbol, doordat ze ten opzichte van de aarde stil hangen. Met het dopplereffect meenemend konden ze posities van een afgegeven noodsignaal berekenen. GEOSAR satellieten konden juist door hun stationaire positie zonder dopplereffect direct en snel posities doorgeven, mits het signaal binnen hun reikwijdte kwam. Gemiddeld een gebied met een doorsnede van 4000 kilometer.

Geïnstitutionaliseerd door Verenigde Naties
Pas in 1985 werd het systeem officieel verklaard, maar toen had het al een paar duizend noodsignalen opgepikt en omgezet in reddingsacties. De continuïteit wordt sinds 1988 bewaakt door een drietal organisaties binnen de Verenigde Naties, namelijk de IMO, het ICAO en het de ITU. Het secretariaat is gevestigd in het INMARSAT (International Maritime Sattelite Organisation) hoofdkantoor in Londen.

121,5 MHz naar 406 MHz
De noodfrequentie 121,5 MHz werd als snel bijgestaan door 406 MHz, waarbij er ook digitale informatie meegestuurd kon worden. Hierdoor kon de satelliet niet alleen ‘waar’, maar ook het ‘wat’ doorgeven aan de grondstations. Bijkomende voordelen van de nieuwe frequentie waren dat nu ook één satelliet in plaats van twee een volledig signaal kon ontvangen en doordat de 406MHz noodbakens slechts één keer in een periode van 50 seconden een pulse van een halve seconde uitstraalde op vijf watt vermogen geven, er nu meer dan 90 bakens simultaan door één satelliet konden worden verwerkt. Daartegenover stond een maximale verwerkingscapaciteit van tien signalen per satelliet bij 121,5 MHz. De komst van gps-ontvangers in de noodbakens heeft de precisie van de doorgifte van posities nog groter gemaakt.

Toekomst is veiliger
Inmiddels zijn er meer dan 43 landen en twaalf satellieten die het COSPAS-SARSAT systeem onderhouden en staan er grondstations op zes continenten. Ruim 8400 meldingen en 30.000 reddingen later is het systeem springlevend en groeit het aantal EPIRB’s onder zeilers gestaag. De beroemdste redding door de inzet van het systeem was toen in 2010 de 16 jarige Abby Sunderland door een EPIRB gelokaliseerd kon worden op haar ontmastte zeilboot op de Indische Oceaan. Alhoewel onder kajuitjachtzeilers het gebruik van EPIRB’s nog beperkt is en voor de korte afstanden toch nog veel gebruik wordt gemaakt van Digital Selective Calling (DSC) VHF-radio’s, zijn ze volgens het GMDSS voor schepen van meer dan 300 BRT (Bruto Register Ton) wel al verplicht. Op dit moment zijn er ruim 350.000 noodbakens (EPIRB’s, PLB’s en ELT’s) en de vraag is hoe lang het nog duurt voordat zeegaande schepen van alle formaten verplicht worden gesteld een EPIRB aan boord te hebben, wanneer in 2015 het systeem aangesloten wordt op 72 nieuwe satellieten van het Europese Galileo project , het Amerikaanse gps, en het Russische GLONASS-netwerk.

 

Tags: , , Last modified: 17 oktober 2012
Sluiten