Actueel

Column Anna: Flitsend erfgoed

08:00

Column Anna
Een groot wedstrijdveld van Optis en Lasers

“Moet je zien wat een veld vol wedstrijdboten” wijst Wietze naar de boothelling van de Clube Naval da Horta. Het ziet er wit van de zeilen van Lasers en Optimisten. Snelle RIBs liggen op het water klaar om hele slierten boten naar het wedstrijdveld te slepen. De haven van Horta is lekker beschermd, maar buitengaats staat een flinke bries. Een weekend lang zijn er regionale kampioenschappen en we slaan steil achterover van de hoeveelheid deelnemers. Op de Azoren wonen maar een kleine 250.000 inwoners en dat ze gezamenlijk zulke wedstrijdvelden vullen betekent dat zeilen echt leeft hier. In de haven van Horta zien we ook veel lokale kieljachten.

Column Anna

De walvisboten liggen in een rij klaar

Als de boten op het water zijn, slenteren we nog wat rond bij wat voor ons de snoepjes van de club zijn: prachtige gerestaureerde houten boten. ’s Avonds hebben we ze al een paar keer door de haven zien scheuren, zeilend of roeiend. Bij de boothelling stappen twee mannen uit hun Lasers. Tot onze verrassing spreken ze Nederlands, het blijken een Belg en een Nederlander te zijn die hier al jaren wonen. We maken een praatje en vragen langs onze neus weg: “wie gaat er eigenlijk over die mooie houten boten?” “Vraag maar even in het clubhuis, daar helpen ze jullie wel verder”. Zo gezegd, zo gedaan en een kwartier later hebben we antwoord op onze vraag of we een keer mee mogen zeilen: “Natuurlijk. Kom donderdag om half zeven ’s avonds maar terug”. We kunnen ons geluk niet op.

Walvisboten

Column Anna

Dik vijftig vierkante meter zeil en geen ballast

De dagen erna lezen we alles wat we te pakken kunnen krijgen over deze historische walvisboten en de walvisvaart. De Amerikaanse walvisvaarders die met hun grote schepen een tussenstop maakten op de Azoren tussen 1800 en 1850, namen vaak Azorianen mee om te werken op hun schepen. Die leerden snel en kwamen terug met kennis over de walvisvaart. Ze bouwden ranke scheepjes van hout en uitkijktorens op de hellingen van de eilanden. Zodra een uitkijk een walvis gezien had, zeilden of roeiden ze razendsnel naar buiten om de walvis te vangen. Als dat eenmaal gelukt was, sleepten ze de walvis naar hun eiland waar verwerkingsfabriekjes waren. Het was allemaal kleinschalig van opzet en men is het altijd vrijwel zonder motorisering blijven doen. Vanaf 1960 nam het snel af en in 1986 werd de walvisvaart in de wateren rond de Azoren verboden. De houten boten verpieterden snel.

“Maar nu wordt er toch weer op walvissen gejaagd” zegt Carlos Fontes met een brede grijns. “Met fototoestellen”. We lachen mee, kijkend naar de rij kantoortjes die ‘whale watching trips’ aanbieden. Ook een oude verwerkingsfabriek is weer in gebruik, maar nu als museum over de walvisvaart.

Hergebruik

“Al snel was duidelijk dat we hier in de Azoren iets goeds konden doen met die overgebleven boten. De kennis om ze te bouwen en te onderhouden was er nog steeds en het is gewoon een plezier om erin te varen” legt hij uit. In 1994 werd begonnen met de restauraties en al snel ontstonden er wedstrijden tussen de verschillende eilanden. “Het is sportieve rivaliteit” gaat hij verder. “Het centrum van de botenbouw was op het buureiland Pico. Ze kunnen daar beter roeien dan wij. Maar wij kunnen beter zeilen”. De meeste eilanden hebben één of twee wedstrijdboten, Faial heeft er acht en Pico vierentwintig. Zeker tussen Pico en Faial wordt er fanatiek gestreden in wedstrijden.

Ballast

Column Anna

Schipper Carlos en grootschoot trimmer Carla

We kijken onze ogen uit. De ranke boten zijn bijna 12 meter lang en hebben geen kiel. Ze schuiven met de kielbalk over houten blokken naar het water toe. Uit een gebouw naast de botenhelling worden mast, giek, gaffel met grootzeil, peddels en de boomfok aangesleept. Met vereende krachten wordt de mast van een meter of acht in een houder gezet; de verstaging is van touw en gaat met een ingenieuze knoop op een klamp aan weerszijden van de boot. Gaffel en giek worden alvast aangeslagen. We hijsen ons in onze zwemvesten en dan gaat het gebeuren. Blok na blok glijdt onder de kiel door totdat we tot onze knieën in het water staan. Een voor een klimmen we erin en voelen dan goed hoe wiebelig het bootje is. Carlos is de schipper en kordaat zet hij iedereen aan het werk om de boot de kom bij de trailerhelling uit te peddelen. We varen rakelings langs de boeg van de J-klasse Velsheda; een mooiere ontmoeting tussen twee historische schepen kan ik me niet voorstellen.

Column Anna

Een touwtje helpt bij het hangen

Peddels naar binnen, gaffel omhoog. En meteen voel je de boot wegsprinten. Het is fantastisch wat een snelheid we meteen hebben. “Normaal varen we met een team van zeven personen; vandaag dus met negen omdat jullie erbij zijn” legt Carla uit. Zij is de grootschoot-trimmer. Niks lieren of meerloops blokken: het zeil van zo’n 45 vierkante meter sleurt ze, met af en toe een ruk van Carlos, vlot naar binnen. Ik word helemaal blij van haar vrolijke lach en glitter-zonnebril. De grappen en grollen vliegen heen en weer in het Portugees; wij proberen ons zo goed mogelijk te gedragen als ballast. De wind is vlagerig om de heuvels rond Horta, dus je moet goed op blijven letten en op tijd onder de lage giek duiken. Een stukje touw aan een bank is bedoeld om je bij het uithangen te helpen. Ik voel m’n buikspieren al gauw om hulp schreeuwen. Wietze zit naast me en ik zie een grijns van oor tot oor.

Superjachten

We vliegen met de wind in de rug door de bomvolle ankerplaats. Op de meeste jachten hangt de gele quarantainevlag nog: die wachten op de uitslag van hun corona-test voordat ze kunnen inklaren. Bij elke boot zit de bemanning in de kuip in het avondzonnetje; we krijgen veel opgestoken duimen te zien. Ik zit zo blij als een kind terug te zwaaien.

Carlos stuurt ons met vliegende vaart om het havenhoofd heen. De schoten gaan nog eens extra aan en meteen krult een golfje over de lijboeg de boot in. “Ja, bij harde wind zitten we de hele tijd te hozen” lacht een van de teamleden. Voor mijn gevoel waait het al heel hard in de vlagen, maar ik zie nergens een hoosblik liggen. De bemanning blijft ontspannen kletsen terwijl we tussen geankerde superjachten door schieten. Het eiland Pico ligt te stralen in de zon. Carlos knikt: “met een beetje wind varen we daar in een half uur naar toe. Deze boot kan al snel elf knopen als het doorwaait”. Tsjonge.

Dweilen

Column Anna

Het roer klapt opzij van de boot

Al veel te snel naar m’n zin draaien we om, want we moeten hoog aan de wind terug naar de trailerhelling. Carlos mikt op de kop van de pier en dan zie je pas goed hoe zo’n boot wegdweilt op de vlagen. We halen het bij lange na niet en gaan nog twee keer overstag. Met onze neus bijna op het gangboord vliegt dan de lange giek over onze hoofden. En snel weer uithangen om de volgende slag nog beter te maken. Het is fantastisch zeilen met deze boot met z’n getrainde bemanning. Ze geven ons het gevoel dat we helemaal niet in de weg zitten.

Dicht bij de kademuur gaat de gaffel en de fok neer, pakken we de peddels en brengen de boot naar binnen. Bij de helling springen we allemaal in het water. Carlos klapt het roer tegen de romp en we schuiven de boot weer via de blokken naar boven. Als alles opgeruimd is, kletsen we nog even na. “Waar is jullie boot eigenlijk?” vraagt Carla. “Daar” wijst Wietze. “Ook best mooi” grijnst ze terug.

Horta, Faial, Azoren. Juni 2021

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 30 juni 2021
Sluiten